Russische troepen
vlak voor Grozny
Van onze correspondent - MOSKOU, dinsdag
Het Russische leger, dat nu bijna een maand oorlog
voert tegen de opstandige republiek Tsjetsjenië, zou gisteren de
buitenwijken van de hoofdstad Grozny zijn binnengetrokken.
"We zijn daarbij niet gestuit op verzet", verklaarde
een legerwoordvoerder in de naburige Noord-Ossetische stad Mozdok tegen
westerse journalisten.
Een op handen zijnde inname van Grozny werd gisteravond op het staatstelevisiekanaal
ORT echter hardnekkig ontkend. Eerder op de dag bezwoer de plaatsvervangende
chef van de Russische generale staf, generaal Valeri Manilov, op een persconferentie
in Londen dat een bestorming van Grozny is uitgesloten.
In Moskou maakte de legerleiding duidelijk dat de 'eerste fase' van de operatie, het instellen van een 'cordon sanitair' en het begin van de vernietiging van de terroristen die de facto worden aangevoerd door de islamitische rebel Sjamil Basajev, is afgerond.
Het vlakke land ten noorden van de strategische rivier de Terek, ruim een derde van het Tsjetsjeense grondgebied, heeft Moskou inmiddels stevig in handen. Na aanhoudende luchtbombardementen en inzet van zware artillerie zouden veertig dorpen door Russische soldaten van Tsjetsjenen in een 'schoonmaakoperatie' zijn bevrijd.
Maar wat 'fase twee' inhoudt, is onduidelijk. Sommige
waarnemers houden rekening met een spoedige inname van Grozny om zodoende
voor de invallende winter een militaire doorbraak te forceren. "Hoewel
dat gekkenwerk is", zei de militaire deskundige van de krant Sevodnja
(Vandaag) onlangs.
Ingegraven
Een paar honderd met tanks en pantservoertuigen uitgeruste
Russische manschappen hebben zich inmiddels ingegraven op de berghellingen
nabij Pervomajskaja, waar tijdens de eerste Tsjetsjeense oorlog (van 1994
tot 1996) dagenlang tussen Russen en opstandelingen zwaar werd gevochten.
Vanuit het gehucht Pervomajskaja, wat 'de eerste mei' betekent, is Grozny
niet alleen te zien maar ook goed te beschieten. "Alleen doen we dat niet",
aldus een militair ter plekke.
Het Kremlin is nog altijd beducht voor een herhaling van
de tragedie van het eerste Tsjetsjeense conflict, toen Russische tanks
met onervaren soldaten de straten van Grozny inreden en het puur 'prijsschieten'
was voor de Kaukasische opstandelingen. Het betekende uiteindelijk de
smadelijke aftocht van het Russische leger, waarvoor sommige Russische
generaals en officieren zich nu zouden willen wreken.
De in 1997 wettig gekozen Tsjetsjeense president van
'Itsjkeria', Aslan Maschadov, wiens gezag door Moskou niet langer wordt
erkend, riep voor de zoveelste maal op tot onderhandelingen. Maar de Russische
minister van Nationaliteiten, Vjatjeslav Michailov, zei gisteren dat Maschadov
dan eerst zijn presidentiële garde moet inzetten voor de arrestatie
en de uitlevering aan Moskou van Basajev en zijn Jordaanse mede-strijder
Chattab.
|