Treinramp bij Londen
eiste zeker 70 levens
Van onze correspondent - LONDEN, donderdag
Het treinongeluk in West-Londen dat afgelopen
dinsdagmorgen zeker 70 levens eiste en 160 gewonden, is in Engeland als
een bom ingeslagen. Volgens reddingswerkers kan het dodental tot boven
de 100 stijgen, zo meldde de politie.
Tegenstanders van de in 1996 doorgevoerde privatisering
van de spoorwegen beschuldigden gisteren de spoorwegbedrijven ervan uit
te zijn op snelle winst en de veiligheidsnormen aan hun laars te lappen.
"Ze moorden om geld te besparen", zei mr.
Louise Christian glashard. Zij is een van de juristen die de
slachtoffers vertegenwoordigen van de Southall-treinramp die twee jaar
geleden op dezelfde plek zeven doden kostte. Vorige maand werd een
machinist van een van de treinen in staat van beschuldiging gesteld,
omdat hij het rode stoplicht niet had gezien. Zijn dienst zat er op dat
moment bijna op en was hij alvast begonnen zijn tas te pakken.
Hoewel het onderzoek naar de toedracht van de jongste
ramp nog nauwelijks is begonnen, lijkt het erop dat ook nu een rood
stoplicht werd genegeerd. Sinds de privatisering is het rijden door
rood licht met 8 procent gestegen tot in totaal 643 keer.
De meeste treinen hebben alleen een
waarschuwingsapparaat; de machinist moet de locomotief zelf stilzetten.
De machinisten klagen echter dat er door verouderde apparatuur vaak
loos alarm is, waardoor ze ertoe neigen het rode licht te negeren. De
passagiers klagen nu al eindeloos over vertragingen.
Automatisch
De roep om zogenaamde ATP-systemen, waarbij de trein
automatisch stopt als een rood licht wordt genegeerd, is nu luider
geworden. In tegenstelling tot de meeste andere EU-lidstaten, waaronder
Nederland, zijn de Britse spoorwegen hiermee niet uitgerust. De kosten
worden geschat op 3,3 miljard gulden.
Het is te gemakkelijk om slechts drie jaar na de
privatisering van de spoorwegen alleen de privé-ondernemingen de
schuld te geven. Het ergste ongeluk in de moderne treingeschiedenis,
dat 44 doden kostte, vond plaats in 1988, ook aan de rand van Londen en
onder de Conservatieve regering.
Toen duidelijk werd hoe verouderd het Britse
spoorwegstelsel en rollend materieel was, besloot die regering de zaak
te verkopen in de hoop dat concurrentie tussen verschillende
maatschappijen de kwaliteit en service zou bevorderen en de prijs van
een treinkaartje betaalbaar zou houden. De politiek durfde het niet aan
om via belastingheffingen de peperdure, noodzakelijke investeringen op
het publiek af te wentelen.
"Reizen per trein blijft nog steeds een uiterst
veilige vervoermethode", zei Mike Mitchell, directeur van Great
Western na het ongeluk dinsdag. Statistisch gezien heeft hij gelijk.
Elke dag komen er tien mensen in het autoverkeer om: ruim 3500 per jaar.
|