Leidse ondernemer troeft
Rijk af met Parkeerplan
door CARLIJNE VOS - LEIDEN, zaterdag
Pendelbusjes rijden af en aan van het overvolle
parkeerterrein aan de Haagweg in Leiden. Voor zeven gulden vijftig per
dag ('s avonds vijf gulden) parkeren mensen hun auto op het terrein om
zich vervolgens door de shuttle af te laten zetten op iedere gewenste
plek in de Leidse binnenstad.
Wat het Rijk met de aanleg van peperdure transferia tot
dusverre niet is gelukt, heeft de Leidse ondernemer Pieter
Labrujère met bloed, zweet en tranen wél voor elkaar
weten te boksen. Het resultaat is een goedgeolied overstappunt aan de
rand van de Leidse binnenstad, waar mensen de auto laten staan en
overstappen op het openbaar vervoer.

PIETER LABRUJERE
... geen honderden meters sjouwen ...
FOTO: JOHANNES DALHUIJSEN
De sleutel tot het succes is dat ondernemers zelf het
initiatief hebben genomen, zo meent Labrujère. "De overheid
slaagt er ondanks al haar goede bedoelingen niet in om praktische zaken
uit te dokteren. De kracht van onze formule schuilt in de eenvoud:
kleine busjes die met een hoge frequentie rijden tussen auto en plaats
van bestemming. Mensen met zware boodschappentassen hoeven dus niet
honderden meters over een winderig parkeerterrein te sjouwen naar een
bushalte."
Het idee voor het Stads Parkeerplan werd geboren
nadat Labrujère de omzet van zijn winkels in sport- en
spelartikelen in de Leidse binnenstad jarenlang met zo'n tien procent
per jaar zag kelderen. "Op een dag realiseerde ik me dat het tijd
was om actie te ondernemen, wilde ik niet helemaal kapot gaan."
Hij wist een aantal andere ondernemers te mobiliseren, huurde het
voormalige Van Gend & Loosterrein van de NS en schilderde
parkeervakken op de bestrating. Een houten keet doet dienst als
wachtruimte en kantine voor de twintig mensen met een Melkertbaan die
de gemeente Leiden beschikbaar heeft gesteld om de bestelbusjes te
besturen.
De gemeente Leiden is zeer tevreden over het initiatief
van Labrujère. "Het was een unieke kans om het
parkeerprobleem samen met de ondernemers aan te pakken", vertelt
woordvoerder W. van der Poel. "Het succes is te danken aan het
feit dat ze bijna alle ondernemers in de Leidse binnenstad mee hebben
gekregen in hun enthousiasme. Het is bijvoorbeeld mogelijk om je bij
bijna elk restaurant in de stad te laten brengen en afhalen. De
horeca-ondernemers betalen 1 gulden per klant die bij hen wordt
afgeleverd. Dat is toch iets wat je als gemeente moeilijk voor elkaar
krijgt."
De getallen spreken boekdelen. Het zogeheten Stads
Parkeerplan biedt plaats aan 950 auto's en verwerkt 3500 auto's per
week. De meeste transferia hebben zo'n 250 plaatsen en bieden in het
algemeen een troosteloos lege aanblik. Het oudste transferium bij
Groningen uit 1995 bergt na jarenlange strubbelingen nu eindelijk 2000
auto's per week. De transferia in Amsterdam-Arena, Renesse, Arnhem,
Hoornen Leiden kampen vrijwel allemaal nog met aanloopproblemen.
"Maar het transferium dient dan ook een ander
doel", zo luidt de verdediging van de provincie Zuid-Holland. Het
nieuwste transferium aan de A44 richt zich meer op het forenzenverkeer
richting Den Haag dan op het binnenstadbezoek van Leiden. Daarnaast
wordt naarstig onderhandeld met bedrijven in de regio. De bedoeling is
dat de bedrijven parkeerplaatsen voor hun werknemers inkopen en ze zelf
met busjes ophalen. KPN heeft al 25 plaatsen gereserveerd op het
transferium.
Het aantal bezoekers van de Leidse binnenstad is
dankzij het Stads Parkeerplan weer toegenomen tot 60.000. Door het
draconische parkeerbeleid van de gemeente was dit aantal in een kleine
tien jaar gehalveerd tot 40.000. In de vijf jaar sinds het bestaan van
het plan is de omzet volgens Labrujère weer met 30 procent
toegenomen. "Maar dat betekent niet dat we er al zijn. We hebben
in de loop der jaren 200 miljoen omzet aan de perifere
detailhandel verloren."
Novem, de instantie die zich in opdracht van de
ministeries van Economische Zaken en Verkeer en Waterstaat bezighoudt
met vervoerszaken, vindt de conclusies van Labrujère wat al te
"kort door de bocht". De relatie tussen omzet en
autobereikbaarheid is wel iets complexer dan dat", zegt planoloog
A. Jansen.
Wel erkent de planoloog dat de door de overheid
gesubsidieerde transferia "mank gaan aan technische details".
"Men houdt te weinig rekening met de gebruikers. Voor de
automobilist moet het een gemak zijn. Dus geen lange wandelingen en
wachttijden om gebruik te maken van het openbaar vervoer zoals in de
praktijk het geval is." Daarbij merkt Jansen op dat transferia
sowieso alleen een kans van slagen hebben als het echt geen doen is om
met de auto de stad in te gaan. "Het heeft geen zin om transferia
te realiseren als je de binnenstad volbouwt met garages zoals in
Amsterdam gebeurt."
|