Voorpagina
Nieuwsarchief
Xtra
El Cheapo
NieuwsLink
NieuwsFocus
Vacatures
Auto
Weer
QuickLink
Reageer!
QuickAlert
NetMail
ChatWeb
Interman
Autovisie
Privé
Mijn TelegraafNet
 &referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> [Nederland]
[Buitenland]
[Telesport]
[De Financiële Telegraaf]
[Nederland]
 

 


donderdag
30 september 1999

 


[Oce]
[Autosite]
[BOL, voor al uw boeken]
[V & L informatica]
[Postbank WinstVastKoopsom]

Fiscaal pensioenopbouw
regelen wordt lastiger

Het publiek was ontzet, de verzekeraars waren furieus. Want in het Belastingplan voor de 21e Eeuw wordt het bijna onmogelijk jaarlijks een fijne aftrekpost te creëren door middel van een koopsompolis of lijfrentecontract. Alleen wie met cijfers kan aantonen dat hij of zij een pensioentekort heeft zou de dans ontspringen. Maar kan een normaal mens dat uitrekenen? De werkelijkheid is gelukkig wat genuanceerder. Maar het fiscaalvriendelijk opbouwen van een pensioen wordt allemaal wel moeilijker en omslachtiger, ook voor de zelfstandige ondernemer en directeur-grootaandeelhouder.

door Peter van der Tuin - TILBURG, donderdag

"Voor de meeste mensen is een pensioentekort niet zo moeilijk aan te tonen en het afschaffen van de zorgeloze koopsompolisstorting hoeft ook geen drama te worden", zegt mr. Theo Gommer (33). Hij is pensioenjurist bij Akkermans & Partners in Tilburg, een van de grootste organisaties van pensioendeskundigen van ons land. "Een werknemer bouwt meestal 1,75% van zijn pensioengrondslag op om op zijn 65e jaar 70% van zijn eindloon als pensioen te krijgen, inclusief AOW. Daarvoor moet je dus 40 jaar werken en dat gebeurt tegenwoordig bijna niet meer. Dus heeft die werknemer een pensioentekort, als hij verder geen eigen voorzieningen heeft getroffen"

Een voorbeeld: iemand werkt 30 jaar bij een baas en bouwt dus 52,5% van zijn laatste salaris op als pensioen. Zijn bruto jaarsalaris is nu ƒ70.000. Hij telt nu alle voorzieningen op, dus AOW, pensioen van het bedrijf en eventuele reeds bestaande lijfrentevoorzieningen. Komt dat tezamen lager uit dan 70% van ƒ70.000, dus ƒ49.000, dan mag hij alsnog zelf iets aanvullen met een lijfrentepolis en het bedrag dat hij daaraan besteed is aftrekbaar. Het jaar daarop moet die berekening weer worden gemaakt. "Daar kan men het beste een goede pensioenadviseur voor raadplegen, zeker als er sprake is van pensioenbreuk. Dat advies kost natuurlijk ieder jaar geld. Maar wie een goed pensioen wil heeft dat er wel voor over", meent Gommer die er op wijst dat ook de aftrek van contractuele jaarlijkse lijfrentestortingen vervalt in 2001."Ik denk dat de meeste mensen dan gewoon ophouden met betalen want dat is juridisch toegestaan. Maar ik denk ook dat heel veel mensen dit jaar en volgend jaar nog extra koopsommen aanschaffen nu het nog kan en aftrekbaar is."

Wie eerder wil stoppen met werken dan op het 65e jaar, kan volgens hem naar de werkgever stappen en vragen of hij extra kan bijstorten in het pensioenfonds van het bedrijf in plaats van de traditionele koopsompolis aan te schaffen. Het spaarloon kan daar bijvoorbeeld voor gebruikt worden na de wettelijke blokkeringsperiode van vier jaar. Zo'n extra bijdrage is namelijk straks ook geheel fiscaal aftrekbaar. Gommer: "Maar het leidt wel tot veel administratieve rompslomp voor de werkgever. Want hoe is je affinanciering geregeld als je opstapt bij die baas? Als die niet mee wil werken gaat deze aanpak dus niet door. Dan moet men maar zelf gaan sparen of beleggen, al val je dan weer onder de rendementsheffing, heb je geen fiscaal voordeel en loop je beleggingsrisico. Maar je eindkapitaal is dan wel netto. Kapitaalverzekeringen of spaarplannen van verzekeraars gaan natuurlijk hun voordelen verliezen als je zelf straks vrijwel netto kan gaan sparen en beleggen."

Er zijn in ons land nog mensen zonder enige pensioenregeling. Voor hen is de komende regeling weer anders. Zij mogen jaarlijks wel via fiscaal aftrekbare lijfrentecontracten een oudedagsvoorziening gaan opbouwen. Stel dat hun inkomen weer ƒ70.000 in een jaar is, dan geldt dat zij 15% mogen storten voor lijfrentepolissen over het bedrag dat hun inkomen hoger is dan ƒ30.000. In dit geval mag dus 15% worden gestort over een bedrag van ƒ40.000 (ƒ70.000 minus ƒ30.000), dus ƒ6000. Een aparte situatie geldt als er sprake is van een 'aanzienlijk pensioentekort' en aanzienlijk wil hier zeggen dat er sprake is van een pensioen dat minder is dan 63% van hun huidige jaarinkomen. Wie in dat geval ouder is dan 39 jaar mag nog eens maximaal ƒ12.000 aftrekken voor lijfrentevoorzieningen.

Voor kleine zelfstandigen die geen BV hebben maar een eenmanszaak, maatschap of commanditaire vennootschap (de zogenaamde IB-ondernemers) komt weer een andere regeling. De fiscale Oudedags Reserve( FOR) blijft bestaan maar moet vanaf 2001 op de balans worden opgenomen als voorziening. Wie bijvoorbeeld ƒ60.000 winst maakt in een jaar mag daarvan 12% reserveren voor de FOR met de beperking dat het totale FOR-bedrag niet groter mag zijn dan het ondernemingsvermogen. Is een duidelijk pensioentekort aan te tonen dan mag deze ondernemer lijfrentestortingen doen totdat zijn totale voorzieningen weer 70% opleveren van het actuele jaarinkomen. "Dat kan dus ieder jaar anders liggen en er zijn enkele voorschriften voor inhaal als men eens een of meer jaren wel winst heeft gemaakt maar er een te laag ondernemingsvermogen was", zegt Gommer.

Voor de directeur-grootaandeelhouder (DGA) in een BV of NV ligt het weer anders. Die is werknemer in de eigen organisatie en kan min of meer het eigen inkomen vaststellen. Er zijn twee mogelijkheden. Brengt hij zijn pensioen onder bij een verzekeringsmaatschappij dan geldt een zogenaamde 'AOW-franchise' (dus een soort vrijgesteld bedrag) van ƒ20.000. Als hij ƒ100.000 verdient is 70% van dat salaris dus ƒ70.000. Hij mag voorzieningen opbouwen tot 70% van ƒ100.000 minus de franchise van ƒ20.000, dus in totaal 70% van ƒ80.000= ƒ56.000. Komt hij daar niet aan, dan mag hij dus een bedrag voor lijfrente storten en dat bedrag is aftrekbaar.

"Maar hij kan het ook in eigen beheer doen, dus in de zaak", zegt Gommer. "Dan echter geldt opeens een franchise van ƒ30.000 in plaats van de eerder genoemde ƒ20.000. Het betekent dat hij maar kan opbouwen tot voorzieningen die een pensioen garanderen van 70% van ƒ100.000 minus ƒ30.000, dus in totaal 70% van ƒ70.000= ƒ49.000. Eigen beheer is dus minder voordelig maar dat geeft weer meer recht op fiscale aftrek voor lijfrentestortingen. Bij alle twee methodes geldt overigens dat de DGA niet plotseling vanaf zijn 55e jaar zijn salaris opeens ongelimiteerd mag opkrikken om zo een groot pensioentekort te kweken en dus grote aftrekmogelijkheden. Vanaf het 55e jaar mag het salaris namelijk nog maar met maximaal 2% plus de gemiddelde cao-verhoging per jaar stijgen."






[Voorpagina]

[Nederland]

[Buitenland]

[Telesport]

[De Financiële Telegraaf]

[Xtra]




Auteursrechten voorbehouden 1996-1999, © Dagblad De Telegraaf, Amsterdam
De Telegraaf-i wordt het best bekeken met Netscape Navigator, Netscape Communicator of Microsoft Internet Explorer.