Mestbeleid Brinkhorst
door juristen gekraakt
door DANIELLE ROSSINGH - WAGENINGEN, zaterdag
Het vorige week gepresenteerde mestplan van minister
Brinkhorst (Landbouw) zal het voor de rechtbank waarschijnlijk niet
halen. Hoewel het mestplan niet voorziet in het afnemen van
eigendomsrechten op dezelfde manier als in de omstreden Varkenswet, kan
wel gesproken worden van regulering van eigendom. Er gaan immers zo'n
6000 veehouderijen verdwijnen. En daarvoor zal schadevergoeding betaald
moeten worden.
Dit stelt Willem Bruil, directeur van het Instituut voor
Agrarisch Recht in Wageningen. "Ik twijfel er sterk aan of dit
plan het voor de rechter zal redden", aldus Bruil. "De Wet
Herstructurering Varkenshouderij is buiten werking gesteld. Nu probeert
Brinkhorst hetzelfde te bereiken als die wet voor ogen had, maar dan op
een andere manier."
Volgens Bruil is er in het mestplan sprake van
regulering van de sector. "De minister heeft immers al gezegd dat
bedrijven dicht gaan. Dat is ingrijpend. Het gaat hier om reducties van
de veehouderij met tientallen procenten." Volgens de Wageningse
jurist kan in het Europese recht ook regulering leiden tot het betalen
van een schadevergoeding aan in dit geval boeren die hun bedrijf moeten
sluiten. Het plan van Brinkhorst voorziet daar niet in.
Europese marktordening
Behalve met de schadevergoeding heeft
Brinkhorst volgens Bruil ook nog een probleem met de Europese
marktordening. "Die schrijft voor dat een maatregel als het
mestplan noodzakelijk, geschikt en proportioneel moet zijn. Die vraag
speelde ook een rol bij het tussenvonnis van de Haagse rechtbank over
de Varkenswet. De rechter stelde toen de wet buiten werking, tenzij kon
worden aangetoond dat de wet noodzakelijk, geschikt en ook
proportioneel was. Blijkbaar kon het ministerie van Landbouw dat niet
aantonen, want men is meteen in hoger beroep gegaan. Met dat probleem
zit het ministerie nu dus opnieuw", stelt Bruil.
Wat Bruil nog het meest opvalt aan het beleid van
Brinkhorst is dat er geprobeerd wordt het mestprobleem viervoudig te
regelen. "Brinkhorst probeert met dit beleid een boom om te hakken
met behulp van vier vergunningen. De minister wil via mestafzet,
productierechten, Mineralenaangiftesysteem (Minas, red.) en de
gebruiksnorm zijn doel bereiken. Dat verbaast me zeer. Boeren zorgen nu
natuurlijk ook al voor mestafzet, het wordt nu alleen nog niet
gecontroleerd."
Volgens Bruil gelooft Brinkhorst zelf niet in zijn
plan. "Hij zet immers overal een slot op de deur. De vier systemen
lopen dwars door elkaar heen. Dat is inefficiënt en bovendien
juridisch lastig. Erg zorgvuldige wetgeving is het zeker niet."
Bruil verbaast zich met name over de nadruk op de
mestafzetcontracten. "In 1995 werd in de Integrale Mestnotitie van
het ministerie van Landbouw gekozen voor Minas in plaats van voor de
mestafzet. Het mestafzetscenario zou immers lastig te controleren zijn.
Het mooie van Minas is dat het de nadruk legt op het bereiken van
milieudoelen, in plaats van op afzetcontracten. Nu keert de minister
terug naar de mestafzet, zonder dat daar eigenlijk een reden voor is.
Minas functioneert immers wel."
Dezelfde fout
Hoe kan het toch dat de juristen op het
ministerie van Landbouw weer dezelfde fout hebben gemaakt als bij de
opstelling van de Varkenswet? "De juristen op het ministerie
geloven eigenlijk nog steeds in de Varkenswet. Ik heb de indruk dat ze
zich niet bij de vonnissen van de Haagse rechtbank hebben neergelegd.
Het is eigenaardig dat ze niet voorzichtiger zijn. Straks ligt er over
tien jaar bij het Europese Hof een verplichting tot het betalen van een
torenhoge schadevergoeding. Dat is wel een risico."
Ook emeritus hoogleraar P. de Haan twijfelt aan de
juridische haalbaarheid van het mestbeleid. Hij vindt dat de vier
systemen te ingewikkeld zijn, en voor een rechter amper te ontcijferen.
Verder stelt hij dat het grootste nitraatprobleem niet in de
kleigebieden ligt, maar op de zandgronden. Zandgrond, waar veel
akkerbouw is, neemt nitraten minder goed op dan kleigrond waar veel
varkenshouders zitten.
|