Effectenbeurs noteert
aandelen in eurocenten
door RENÉ LUKASSEN - AMSTERDAM, zaterdag
Wat elders in Europa al langer het geval is, staat nu
ook in Amsterdam te gebeuren. Aandelennoteringen zullen vanaf medio
oktober van dit jaar niet langer afgerond worden op vijf eurocent, maar
op één eurocent. Dat betekent dat waar voor een aandeel
ABN Amro tot dusver EUR22,20 (slotkoers donderdag) of EUR22,10
(slotkoers gisteren) werd betaald, medio oktober bijvoorbeeld EUR22,19,
of EUR22,11 betaald kan worden.
De aanpassing van deze zogenoemde tick size is
volgens directeur H. Brouwer van de AEX-Effectenbeurs vooral in het
belang van de belegger. "Je transactiekosten gaan er door naar
beneden, omdat je niet langer per definitie een aankoop- of
verkooporder hoeft in te leggen die is afgerond op een eurostuiver. Nu
is het verschil tussen een bied- en een laatprijs per definitie vijf
eurocent en worden 'bestens'-orders afgerond op een eurostuiver, maar
dat wordt dus anders." Zou een verlaging van de tick size in het
belang zijn van de belegger, commissionairs en banken zouden volgens
Brouwer niet staan te springen. "De tussenhandel wordt er niet
beter van."
De wijziging van de tick size, of noteringsfractie,
geldt voor zowel de aandelen in het limietenboek (alle AEX- en
Midkap-fondsen plus Cap Gemini, CMG, Dordtsche, Gucci, Heineken
Holding, Libertel en UPC), als voor die op de lokale markt. Van de
aandelen uit het limietenboek die op 30 september van dit jaar noteren
onder de EUR50, wordt de noteringsfractie verlaagd tot
één eurocent. De aandelen die noteren boven de EUR50,
houden de huidige tick size van vijf eurocent.
Voor de overige aandelen (die genoteerd zijn op de
lokale markt) geldt een soortgelijke grens. De aandelen inclusief
beleggingsfondsen, lirics en
buitenlandse fondsen die EUR5 of minder noteren, krijgen een tick size
van één eurocent. De stukken die EUR5 of meer noteren,
houden de huidige noteringsfractie van vijf eurocent.
Toename handel
Brouwer geeft toe dat door het verlagen van
de tick size de handel in sommige aandelen zal toenemen. Maar dat het
vergroten van de verhandelbaarheid van met name lokale fondsen de
belangrijkste overweging is geweest, spreekt hij tegen. "In
sommige heel kleine fondsen gebeurt niet zoveel, maar een verlaging van
de tick size verandert daaraan niets. Of het verschil tussen bied- en
laatprijs daar nu verschillende guldens is, vijf eurocent of
één eurocent, dat maakt niet uit. Het is juist omgekeerd:
wil je de tick size verlagen, dan heb je in een bepaald fonds een
flinke liquiditeit nodig."
Dat op de effectenbeurzen elders in Europa aandelen al
langer in eurocenten noteren, heeft bij het besluit om de situatie in
Amsterdam te wijzigen eveneens een rol gespeeld, zo erkent Brouwer.
"We sluiten ons wat dat betreft nu aan bij de Europese standaard.
We komen nu volledig in lijn met de andere beurzen in Europa." Dat
de Amsterdamse effectenbeurs de stap mede zet om het weglekken van
omzet tegen te gaan, bestrijdt Brouwer echter. "Daar hebben we
geen last van. We groeien zelfs wat harder dan onze omgeving."
De Amsterdamse effectenbeurs werkt al langer aan de
oprichting van een pan-Europees beurzenplatform, waarop de 300
belangrijkste Europese aandelen verhandeld moeten gaan worden. "We
hebben een aantal modellen bekeken", aldus Brouwer.
"Eén daarvan was een gemeenschappelijk platform met 300
Europese topfondsen. Maar dan moet je vragen beantwoorden als: waar zet
ik die beurs neer en welke regels zijn er van toepassing? Bij een
gebrek aan één Europese toezichthouder is zo'n
pan-Europese beurs een moeilijk begaanbare weg, die lang zal
duren."
Internet-beleggen
De betrokken partijen zouden nu dan ook hebben
gekozen voor een technische oplossing, waarbij geprobeerd wordt de
verschillende beurzen op elkaar aan te sluiten zodat één
scherm ontstaat waarmee in de 300 fondsen gehandeld kan worden. Dat
daarmee niet al te lang gewacht moet worden, gezien de snelle opkomst
van onder meer internet-beleggen, wordt door Brouwer erkend. "De
toenemende concurrentie legt wat dat betreft een enorme druk op
ons." Ergens volgend jaar zou de pan-Europese schermenbeurs van
start moeten gaan.
Ondanks dat bij de totstandkoming van de Europese
schermenbeurs "nationale sentimenten wel degelijk een rol
spelen", zou Europese samenwerking toch mogelijk zijn. "Je
ziet dat het met de Benelux-beurzen ook werkt. Die samenwerking toont
aan dat het kan."
Noodzaak tot de vorming van een Europees platform zou er
nog steeds zijn. "Kapitaalvragers willen een Europese 'big board',
want als je daarop verhandeld wordt, zegt dat iets over de kwaliteit
van je onderneming. Beleggers zelf kiezen ook steeds meer voor Europese
topfondsen dan voor Nederlandse, hoewel dat niet betekent dat er voor
de lokale markt geen toekomst meer is. Als de markt zulke duidelijke
signalen geeft, moet je als beurs de mogelijkheid gewoon bieden."
|