Deportatie Kosovaren
zorgvuldig voorbereid
door Guido van de Kreeke - BRUSSEL, woensdag
Servische terreur heeft tot nu toe volgens
NAVO-berekeningen 570.000 etnische Albanezen uit Kosovo verdreven. De
toegepaste methoden, waardoor alleen al in de afgelopen week 118.000
mensen op beestachtige wijze werden verjaagd, roepen volgens
NAVO-woordvoerder Jamie Shea herinneringen op aan de gedwongen
evacuatie van Phnom Penh ten tijde van het Rode Khmer-regime in
Cambodja.
Shea sprak gisteren in Brussel van al langdurig
voorbereide plannen tot deportatie, waarbij plotseling rijen bussen
klaar staan, die met zogenaamd "gratis transport" mensen
wegvoeren.
Tussen de flats in de Albanese hoofdstad Tirana is een
vluchtelingenkamp verrezen.
FOTO: REUTERS
Het lijkt een herhaling van gebeurtenissen in
Bosnië, zoals rond de val van Srebrenica, toen ook opeens lange
rijen bussen klaar stonden.
Bovendien zou een grote groep vluchtelingen, die in de
Pagarusa-vallei bescherming zochten, zonder pardon met artillerie en
tanks zijn aangevallen.
Duizenden etnische Albanezen uit de stad Prizren in
Zuid-Kosovo zijn door de Joegoslavische autoriteiten gedwongen massaal
naar de Albanese grens te marcheren. Zij worden beroofd van al hun
sieraden, papieren en andere waardevolle bezittingen.
"De stad Pec met 100.000 inwoners is vrijwel geheel
vernietigd. Etnische zuiveringen bereiken nieuwe hoogten", aldus
NAVO-woordvoerder Shea. Volgens de NAVO stonden de hoofdstad Pristina,
Srbica in het noorden, Dobri Do in centraal Kosovo en Orahovac,
Djakovica en Brestivac in het zuiden in brand. Het vuur zou zijn
aangestoken door Servische soldaten, die zo bewoners uit hun huizen
zouden willen verjagen.
Een regionale commandant van het Kosovo Bevrijdingsleger
(UCK) meldde dat UCK-strijders niet langer het Joegoslavische leger
aanvallen. De rebellen kunnen nauwelijks stand houden en zouden
proberen uit alle macht te beschermen wat er nog over is van de etnisch
Albanese bevolking.
Wreedheden
De gematigde Joegoslavische vice-premier Vuk
Draskovic gaf gisteren toe dat Joegoslavische troepen, Servische
politie-eenheden en paramilitairen, wreedheden kunnen hebben begaan in
Kosovo. Hij hield echter vol dat Joegoslavië de etnische Albanezen
niet systematisch verdrijft.
In Genève, waar met spoed een internationale
conferentie voor het vluchtelingenprobleem in en rond Kosovo is belegd,
stelde de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties (Unhcr) vast
dat meer dan een vierde van de bevolking nu uit hun huizen is
verdreven. In de aangrenzende landen ontstaan onhoudbare ophopingen van
vluchtelingen. Elementaire voorzieningen als tenten, sanitair en
vervoer worden nu internationaal voorbereid en aangevoerd.
Er worden plannen voorbereid de vluchtelingen waar
mogelijk in de regio tijdelijk op te vangen in de hoop dat voor de
zomer de vrede is teruggekeerd en de mensen met internationale steun
hun huizen weer zullen kunnen herbouwen. Maar de vrees bestaat dat
tienduizenden hun heil in West-Europa zullen zoeken.
|