Rijke landen zoeken
geld voor Kosovo"
Van onze correspondent - BRUSSEL, woensdag
Wereldbank-president James Wolfensohn heeft gisteren
gewaarschuwd dat de omvangrijke hulp aan Kosovo niet ten koste mag gaan
van steunoperaties voor andere probleemregio's in Afrika en Azië.
Wolfensohn zei dat na afloop van een eerste bijeenkomst
in Brussel van een speciale stuurgroep voor de wederopbouw van Kosovo.
In die groep zitten de zeven grootste industrielanden (G7), de
Wereldbank, de Europese Investeringsbank (EIB), het Internationaal
Monetair Fonds (IMF) en de Europese Commissie.
Hoewel de kosten voor het herstel van de Servische
provincie lijken mee te vallen, moet het leeuwendeel door de Europese
landen worden betaald. Maar de Europese ministers van Financiën
vinden dat de lopende begroting daarvoor niet mag worden verhoogd. Dat
betekent dat er op andere potjes voor buitenlandse hulp moet worden
beknibbeld.
Het bedrag dat nodig is voor de wederopbouw van Kosovo
wordt nu lager geschat dan de 25 à 30 miljard dollar die eerst
boven de tafel zweefde. EIB-president Brian Unwin zei gisteren in
Brussel dat voor heel voormalig Joegoslavië Servië (waarin
Kosovo) en Montenegro plus de buurlanden Macedonië en Albanië
minder dan 25 miljard dollar nodig zal zijn. Dat komt vooral doordat
Servië geen geld krijgt zolang president Milosevic het veld niet
heeft geruimd. De schade aan de infrastructuur is volgens Unwin in de
rest van Servië veel groter dan in Kosovo.
Op 28 juli belegt de stuurgroep een conferentie met
de donorlanden. Minister Zalm (Financiën) heeft deze week met de
vuist op tafel geslagen om voor elkaar te krijgen dat Nederland ook een
plek krijgt in de stuurgroep omdat ons land een grote donor is. Het is
nog niet bekend of zijn verzoek wordt ingewilligd.
|