![[Matchbank]](http://krant.telegraaf.nl/krant/advertenties/adv.0000000979.gif)
![[Prive Roddelbox]](http://krant.telegraaf.nl/krant/advertenties/adv.0000000846.gif)
![[V & L informatica]](http://krant.telegraaf.nl/krant/advertenties/adv.0000000963.gif)
![[Jaarverslag Service]](http://krant.telegraaf.nl/krant/advertenties/adv.000000097f.gif)
|
Wimbledon 1996 staat voor
vaderlands tennis
in het geheugen gegrift
door Jon Visbeen - PARIJS, woensdag
Honderd jaar tennis heeft Nederland veel gebracht. De witte
racketsport is een onderdeel geworden van de samenleving. Ondanks de
wellicht weinig optimale voorwaarden die onze democratie de laatste
decennia met zich mee heeft gebracht. Of juist: dank zij, want de
generatie-Krajicek is natuurlijk niet uit de lucht komen vallen.
Daarover kan een ieder redetwisten. Maar waren het niet verbeten ouders
(Krajicek sr., Van Lottum sr. en De Vries van Seda Noorlander) die de
basis vormden voor de triomfen op het internationale podium? Zat er
kortom geen structuur achter het vaderlandse tennis en is elk succes
een incident geweest?
Eigenlijk wel. In de tijd van Henk Timmer ging die vlieger in elk geval
zeker op. De vorig jaar overleden voorganger van Tom Okker en Richard
Krajicek was van goede komaf, kon zich in de jaren '20 als een van de
weinigen een racket permitteren. En ook een hockeystick, een golfclub
en een paar schaatsen. Timmer was een allrounder, die zich niet alleen
manifesteerde op de tennisbaan. Tom Okker hanteert de ijzeren vijf
tegenwoordig ook wat vaker dan het racket, dat tegenwoordig niet meer
uit hout, maar zelfs uit titanium wordt vervaardigd. De
kunstverzamelaar en -handelaar uit Hazerswoude is nog steeds in het
bezit van het recordaantal dubbelspeltitels in het Grand Prix-circuit.
"Moet je nagaan, dat de organisatie pas in 1972 statistieken is
gaan bijhouden van dergelijke dingen. Anders was ik wel tot over de
honderd gekomen. Van '68 tot '72, het begin van het proftijdperk, heb
ik ook aardig wat titels bij elkaar geslagen. Maar die worden nooit
vermeld."
Het beeld dat op het netvlies
van iedere tennisliefhebber staat gebrand. Richard Krajicek gaat in
1996 op het heilige gras van Wimbledon door zijn knieen nadat hij het
meest prestigeuze toernooi ter wereld heeft gewonnen. FOTO: REUTERS
Tom Okker mag tot de allergrootsten uit de geschiedenis van het
nationale en internationale tennis worden gerekend. Zonder dat hij
overigens in de single een Grand Slam-titel op zijn naam wist te
schrijven. Die eer was weggelegd voor Kea Bouman (1927, Parijs) en
Richard Krajicek (1996, Wimbledon). Okker haalde het tot de finale van
de US Open in 1968, maar kwam de gepassioneerde Arthur Ashe tegen, die
hem stuitte. De voormalige nummer drie van de wereld behoorde in zijn
tijd niettemin tot de toonaangevende spelers. "Met alle respect,
maar Henk Timmer zal niet direct hebben bijgedragen aan de
popularisering van de sport. Hoeveel titels hij ook heeft vergaard. In
zijn tijd was de communicatie niet dusdanig, dat een ieder zijn
verrichtingen kon volgen. In mijn periode ging tennis over de hele
wereld en werd het via televisie en kranten gevolgd. Dat heeft veel
teweeggebracht. De indoor tenniscentra vlogen ineens als paddestoelen
uit de grond. Toch was het veel overzichtelijker dan tegenwoordig. De
tennisfan kon zich makkelijker identificeren met klinkende namen.
Laver, Emerson, Stolle, Nastase, Rosewall, Fibak en vele anderen hebben
ontelbare keren tegenover mij gestaan en andersom. Het zijn namen, die
in het tennis nog steeds op ieders lip liggen. Nu heb je een te grote
verscheidenheid aan evenementen, waardoor het voor de liefhebber
moeilijker is om te volgen."
Okker leunt in de spelersruimte op Roland Garros even achterover. Hij
denkt nog eens na over zijn rol in honderd jaar Nederlands tennis.
Afgewogen zoekt hij naar antwoorden. De Vliegende Hollander, zoals hij
in zijn hoogtijdagen werd genoemd vanwege zijn lichtvoetigheid en
snelheid op de baan, kan terugkijken op een glansrijke carrière,
waarmee hij ook anno 1999 nog geregeld wordt geconfronteerd. De
nostalgisch ingestelde directeuren van de Grand Slam-toernooien halen
de vedetten van toen elk jaar weer voor het voetlicht. "Toch speel
ik niet vaak meer. Hooguit vijf, zes keer per jaar en dan moet ik ook
nog oppassen voor blessures. Maar het blijft leuk en doordat er wat
wordt betaald, hoef ik me over mijn reis- en verblijfskosten niet druk
te maken", vertelt Okker met een grijns op het gezicht.
Hij sloeg in zijn loopbaan 1,2 miljoen dollar bijeen. Daar doet
Richard Krajicek, als hij een beetje op tik is, niet eens een seizoen
over. Het geeft aan, hoe populair de tennissport wereldwijd is
geworden. Met Krajicek is het nationale fenomeen genoemd zonder
Siemerink, Van Swol, Van Eijsden, Haarhuis, Sanders, Eltingh, Schapers,
Timmer of Okker ook maar iets te kort te doen. En om nog maar te
zwijgen over de dames Bouman, Groenman, Mesker of Stöve, die ieder
op hun beurt het vaderlandse tennis van een impuls hebben voorzien.
Richard Krajicek, een zoon van uit Tsjechië gevluchte ouders,
bouwde een haat/liefde-verhouding op met het Nederlandse publiek. Tot
1996 werd hij vaak afgeschilderd als de traag ogende tennisser, die
niet altijd zijn stinkende best deed. Wimbledon veranderde alles in
één klap. Hij rekende af met al zijn critici door de
belangrijkste tennistitel ter wereld te grijpen. Iets dat geen
Nederlander ooit was gelukt. En de honger van de 27-jarige Muiderberger
lijkt anno 1999 nog steeds niet gestild. Een gegeven, dat de
honderdjarige tennisbond moet koesteren. Beter kun je een tweede eeuw
van je bestaan niet ingaan.
|
|