Handelaren in doping
wacht gevangenisstraf
door Bert Schaap - SCHLOSS NEUHAUS, woensdag
Op Europees, maar ook op nationaal niveau wordt de jacht op doping
verder aangescherpt. In het Duitse Schloss Neuhaus werd gisteren door
de Europese sportministers urenlang over dit beladen thema
gediscussieerd en gaf demissionair VWS-staatssecretaris Vliegenthart
een toelichting op het Nederlandse beleid. "Op 16 juni wordt het
rapport van het openbaar ministerie en de gezondheidsinspectie
aangeboden. Ik heb al een kijkje in de keuken mogen nemen. De adviezen
zijn zeer concreet, zodat juristen in een redelijk hoog tempo aan het
werk kunnen."
Hetgeen moet resulteren in een aantal wetswijzigingen waarmee de
overheid met name de illegale handel wil gaan aanpakken. Vliegenthart:
"Op dit moment is het handelen in doping nog een overtreding die
met een lichte geldboete wordt bestraft. Daar lachen de handelaren om.
Ons voorstel is om op deze overtreding een gevangenisstraf van maximaal
zes jaar te zetten."
Sinds de aanhouding van Willy Voet (rechts) en de daaruit voortvloeiende
onthullingen hebben de Europese sportministers een dagtaak aan de
bestrijding van doping. Ook Margot Vliegenthart liet zich
gisteren in Duitsland niet onbetuigd. FOTO: COR VOS
Nog dit jaar verwacht de demissionair staatssecretaris dat het
onafhankelijke dopinginstituut, dat trapsgewijs 2500 dopingcontroles
per jaar moet gaan uitvoeren, operationeel wordt. De besprekingen met
NOC*NSF en het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken (NeCeDo) zijn
in een vergevorderd stadium. "Voor 1 januari 2000 moet het
controlebeleid veel intensiever worden uitgevoerd", dreigt
Vliegenthart. "Nog steeds beschikken niet alle bonden over een
dopingreglement. Tot 1 juli krijgen zij de tijd. Anders krijgen zij de
vijf procent van hun subsidie, die wij begin januari hebben ingehouden,
niet meer terug. Wij onderzoeken momenteel ook welke gekwalificeerde
laboratoria de onderzoeken moeten uitvoeren. Een Nederlands lab? Zover
is het nog niet."
Ook de internationale aanpak van doping kwam uitvoerig aan de orde. Op
het dopingcongres in Lausanne beloofde het IOC begin februari een
speciaal agentschap te installeren. De vorderingen ten aanzien van dit
agentschap verlopen in de ogen van de Europese sportministers langzamer
dan zij voor ogen hebben. "Wij willen een hoger tempo dan de
praktijk uitwijst", vergelijkt de bewindsvrouw. "In Lausanne
werd gesproken over een onafhankelijk en transparant agentschap. Die
discussie kwam hier terug. Als het IOC niet opschiet, dan komen wij
zelf met een agency."
Om de invloed van het IOC te beperken, stelde Marie Georges Buffet, de
Franse sportminister, voor Lausanne als vestigingsplaats te vervangen
en atleten die positief worden bevonden door justitie te laten
bestraffen. Met het eerste voorstel had Margo Vliegenthart geen moeite,
met het tweede wel. "De juridische systemen zijn in Europa zo
verschillend dat dit onmogelijk is. De verantwoording hoort in mijn
ogen bij de sporter en bij de sportbonden zelf te liggen met
inachtneming van de nationale wetgeving. De verstrekking van doping
valt wel onder justitie. Dat geldt ook voor de handel, het invoeren,
het bereiden van doping en het door soigneurs bijvoorbeeld onbevoegd
uitoefenen van het artsenvak. Artsen die doping aan gezonde
(sport)mensen voorschrijven, kunnen nu al via het tuchtrecht worden
aangepakt. Met nieuwe wetgeving krijgt justitie de vrijheid om
zwaardere straffen op te leggen en een beter opsporingsbeleid te
voeren."
In verband met de topsportnota, die vandaag in de Tweede Kamer wordt
behandeld, ontbreekt Vliegenthart op de slotdag van de bijeenkomst.
Desondanks was zij zeer te spreken over het bliksembezoek. "Het is
mij weer duidelijk geworden dat de Europese sportministers de aanpak
van doping een waanzinnig belangrijk onderwerp vinden. De diverse
werkgroepen moeten verder en daarom hebben wij onze inbreng in de
discussie gegeven. In alle landen staat dit onderwerp hoog op de
agenda. Door op Europees niveau samen te werken, waarbij ik
bijvoorbeeld denk aan internationale coördinatie tussen politie en
justitie, kunnen wij verder. Mijn collega's uit de andere Europese
landen denken hier hetzelfde over."
|