'Perfecte' farma-fusie
AstraZeneca een feit
door Adriaan Janszen - ZOETERMEER, woensdag
"We
passen uitstekend bij elkaar. Overlappingen in elkaars producten zijn
er nauwelijks". Tony Dockheer, tot afgelopen maandag algemeen
directeur van Astra Pharmaceutica, is een gelukkig man. Vanaf gisteren
is zijn onderneming officieel gefuseerd met de Britse Zeneca Farma,
vroeger onderdeel van ICI. Onder de naam AstraZeneca en met Dockheer in
ons land als algemeen directeur, worden de activiteiten voortgezet.
Met een omzet van $17,2 miljard (35 miljard) per
jaar en 50.000 man personeel behoort het nieuwe concern tot de vier
grootste farmaceutische bedrijven ter wereld, na het Amerikaanse Merck,
de Britse Glaxo Wellcome en het Zwitserse Novartis.
In ons land nadert de nieuwe combinatie de grens van
1 miljard. Daarmee is zij glansrijk nummer één. Nog
niet bekend is waar het nieuwe hoofdkantoor van AstraZeneca in ons land
komt. Nu zijn de activiteiten nog verspreid over de vestigingen in
Ridderkerk (100 man) en Zoetermeer (250 man). Zoetermeer maakt een
reële kans, daar is nog ruimte voor uitbreiding.
Hoewel beide bedrijven driftig lijken mee te doen aan de
concentratiegolf in de farmaceutische industrie, was voor de fusie geen
dwingende noodzaak, verzekert Dockheer. "Beide zijn financieel
zeer gezonde bedrijven. Zelfstandig hadden ze zeker kunnen
doorgaan".
Gezamenlijk wordt het echter nog beter, voorspelt hij.
Niet alleen omdat beide partners door samenvoeging van hun activiteiten
financieel meer armslag krijgen voor de doorgaans miljarden
verslindende ontwikkeling van nieuwe producten, ook omdat men voortaan
van elkaars afzetkanalen gebruik kan maken. Dat leidt weer tot grotere
efficiency, wat in een sterk concurrerende markt geen overbodige luxe
is.
Tot nu toe was de van oorsprong Zweedse onderneming
Astra vooral bekend door haar 'gouden' product Losec, een middel tegen
maagzweren. Vorig jaar behaalde Astra nog bijna de helft van haar omzet
van 14 miljard met dit product.
Die afhankelijkheid van slechts één
product hield volgens critici echter het gevaar in dat bij het
afgelopen van de patenten op dit product in 2002 Astra wel eens in een
diep gat zou kunnen vallen. "Onzin", zegt Dockheer. "We
hebben intussen al een goede vervanger voor dit middel, dat nog beter
is". Maar hij geeft direct toe dat door de fusie de toekomst er
voor zijn onderneming beter uitziet.
Gezamenlijk besteden beide concerns jaarlijks $1,9
miljard aan de ontwikkeling van nieuwe producten. Dat cijfer zal,
verwacht Dockheer, per jaar met 10 procent groeien. De komende jaren
denkt AstraZeneca vijf tot tien nieuwe geneesmiddelen op de markt te
brengen. Daaronder middelen op het gebied van astma, beroertes,
trombose, incontinentie, cholesterol-verlaging, bloedstolling en
borstkanker.
Al die middelen worden door het concern, voordat ze in
ons land op de markt komen, uitgebreid getest. Gemiddeld worden tijdens
die testfase jaarlijks vijf- à zesduizend patiënten
behandeld met de nieuwe producten. Kosten: meer dan 15 miljoen
per jaar.
Die kosten zullen, mede door de vergrijzing van de
bevolking, alleen maar stijgen. Steeds meer nieuwe producten zullen op
de markt komen, producten die alle na een kostbare researchperiode nog
eens een dure testprocedure hebben moeten ondergaan.
Soms gebeurt het dat een nieuw product uiteindelijk toch
niet op de markt komt. Dat kan zijn omdat het product toch niet aan
alle eisen blijkt te voldoen, maar ook doordat de overheid niet bereid
is het middel in het vergoedingenpakket te laten opnemen. Een goed
voorbeeld daarvan is de anticonceptiepil in Japan. Die is in dit land
sinds kort weliswaar toegestaan, maar komt niet voor vergoeding in
aanmerking.
Soms is de industrie zo overtuigd van haar gelijk dat
besloten wordt om, ook al wordt het middel niet door het ziekenfonds
vergoed, tijdelijk tot gratis verstrekking over te gaan. Zo werd door
Astra bijna drie jaar het middel Entocort (tegen darmziekte) gratis
verstrekt voordat het door het ziekenfonds werd vergoed en deelde
Zeneca het middel Arimidex (een hormoon tegen borstkanker) twee jaar
lang gratis aan de patiënten uit. "Maar dat kan natuurlijk
niet oneindig doorgaan. We zijn geen filantropische instelling",
aldus Dockheer.
FOTO: ROEL DIJSTRA
|