Spanjaarden tilden EU
met nutteloze vlasbouw
door Gerrit-Jan Hoek - BARCELONA, donderdag
De Spaanse premier José Maria Aznar kon in
1996 premier worden vooral dank zij de belofte, dat hij een rigoureus
eind zou maken aan alle corruptieschandalen van de socialisten.
Maar na de regeringsperiode van de afgelopen drie jaar
blijken de politici van Aznars Partido Popular (PP) net zoveel boter op
het hoofd te hebben als de socialisten voordien. Zo blijft premier
Aznar zelf niet buiten schot vanwege smeergelden toen hij president van
de provincie Castilla-Leon was.
Maar de laatste weken schudt de PP op zijn grondvesten,
nadat was uitgelekt dat talloze hoge functionarissen betrokken waren
bij de meer dan dubieuze incassering van landbouwsubsidies uit de EU.
Vandaag installeert het Spaanse parlement een speciale commissie die
met bevoegdheden van een enquêtecommissie een diepgaand onderzoek
moet instellen naar vergaande fraude met de subsidies op het telen van
vlas.
Potje
Vlas was bij de Spaanse boeren nooit een populair
product om te verbouwen, vooral niet nadat de kunstvezel in de
textielindustrie zijn intrede had gedaan. Maar de ontdekking van het
subsidiepotje in Brussel bracht daar radicaal verandering in.
De productie van de natuurlijke vlasvezel bleek niet aan
maxima of quota gebonden te zijn en bovendien vormde de subsidie van
tussen de 1300 en 1600 gulden per hectare een extra aantrekkelijk
lokkertje. In de afgelopen zes jaar explodeerde de vlasproductie van
186 ha naar maar liefst 91.000 ha. Het totale subsidiebedrag dat Spanje
uit Brussel ontving steeg navenant van drie ton in 1993 naar 135
miljoen gulden in dit jaar.
Maar niet alleen de kleine boeren profiteerden van de
gulheid van Brussel. De Spaanse pers onthulde de afgelopen weken dat
diverse hoge functionarissen van het ministerie van Landbouw en andere
PP-politici rijkelijk uit de subsidieruif van de EU mee-aten.
Zo lekte uit dat de directeur van het Spaanse Fonds voor
Garanties voor de Landbouw (FEGA), Nicolas Lopez de Coca, via
bedrijfjes van drie zoons en zijn schoonzuster miljoenen aan subsidie
opstreek. En dat terwijl Lopez de Coca persoonlijk in Brussel over de
hoogte van de vlas-subsidie onderhandelde.
De PP haastte zich bij monde van de inmiddels afgetreden
minister van Landbouw en lijsttrekker voor de Europese verkiezingen van
13 juni a.s., Loyola de Palacio, de affaire met de mantel der liefde te
betrekken. Want de hoge functionarissen kwamen allemaal van origine uit
de agrarische sector en ook zij hadden dus het volste recht op de
subsidies, luidde het verweer van Loyola de Palacio.
Maar naarmate het schandaal zich als een olievlek
uitbreidde, bleek het verweer van de ex-minister zo lek als een mandje.
Zo stelt de EU een aantal voorwaarden om in aanmerking te komen voor
subsidie.
De vlasteler moet kunnen aantonen dat hij zijn product
contractueel doorverkoopt aan de verwerkende industrie. En daar wringt
nu precies de schoen. Zo bleek bijvoorbeeld dat Lopez de Coca zelf zo'n
bedrijfje had opgericht, Colisur 2000, en in feite de vlasoogst van
zijn eigen kinderen opkocht. En dat was voldoende om de subsidie te
kunnen innen.
Mestvaalt
Wat er daarna met het vlas gebeurde, daar maalde
niemand om. Ook niet in Brussel. Vaak verdween het afgewerkte vlas
gewoon op de mestvaalt of werd verbrand omdat er toch geen markt voor
was. Alles wees erop dat het louter ging om de subsidies en niet om de
productie van vlas op zich. De hoge ambtenaren bleken niet meer dan
simpele 'subsidiejagers', op wie het ministerie van Landbouw juist de
jacht had moeten openen.
In een lijvig rapport van juli vorig jaar had de EU al
gewaarschuwd voor het fenomeen van subsidiejagers, die geen enkele
reële bijdragen leverden aan de productiviteit. In januari van dit
jaar stuurde de Landbouwcommissaris van de EU, Franz Fischler, nog eens
een brandbrief naar Madrid waarin hij zijn bezorgdheid uitsprak over de
vlassubsidies die de pan dreigden uit te rijzen.
Maar het Spaanse ministerie van Landbouw ondernam geen
enkele actie. Wie wel tot actie overgingen waren de subsidiejagers. En
helemaal nadat de EU had aangekondigd een diepgaand onderzoek naar de
vlassector te zullen instellen. In drie maanden tijd ging de ene na de
andere verwerkingsfabriek van vlas in vlammen op. Het bedrijfje van
Lopez de Coca tot twee keer toe in een maand.
"Vlas is brandbaar en een vonkje is genoeg om de
vlasvoorraad te laten ontbranden", luidde het verweer van de
advocaat van Colisur 2000. Maar dat simpele verweer kon de verdenking
van brandstichting om alle bewijzen uit te wissen en het onderzoek van
de EU onmogelijk te maken niet wegnemen.
De parlementaire enquêtecommissie moet de komende
weken verdere helderheid scheppen in het fraudeschandaal. Maar de PP
wil dat de commissie zijn onderzoek pas zal starten na de Europese
verkiezingen van 13 juni.
Want als de discussies al meteen morgen zouden
beginnen, zoals de andere partijen eisen, zouden de kansen van Loyola
de Palacio op een zetel in het Europese parlement of zelfs een plaats
in de Europese Commissie als vervanger van Marcelino Orjea, tot nul
gereduceerd worden.
|