Trouwen raakt verder uit gratie
Van onze economische redactie - VOORBURG, donderdag
Trouwen wordt steeds minder vanzelfsprekend. In de
toekomst zal nog maar 60 procent van de mannen ooit daadwerkelijk in
het huwelijk treden. Tot in het begin van de jaren zeventig trouwde nog
90 procent.
Toch is het gezin nog steeds populair. Permanent
alleenwonen wil bijna niemand en een gezin met twee kinderen geldt als
ideaalbeeld.
Dat blijkt uit gisteren door het Centraal Bureau voor de
Statistiek (CBS) bekendgemaakte cijfers. Die geven aan dat ongehuwd
samenwonen steeds meer in de plaats van het huwelijk komt.
Desondanks zijn er momenteel nog vijf keer zoveel
gehuwde als ongehuwde paren, 3,5 miljoen tegenover 700.000. Het CBS
verwacht dat het aantal gehuwde paren in 2015 zal zijn teruggelopen tot
3,3 miljoen en dat het aantal samenwonende paren dan zal zijn opgelopen
op 1 miljoen.
Relaties van ongehuwd samenwonenden zijn in het algemeen
minder hecht dan die van gehuwden. De kans dat de relatie stukloopt
ligt bij ongehuwde paren ongeveer drie keer zo hoog. Bij gehuwden
schommelt het scheidingspercentage al sinds begin jaren negentig rond
de 25 procent. Ongeveer de helft van de gescheidenen hertrouwt niet
meer.
Verbroken relaties
De groei van het aantal ongehuwde paren leidt
tot meer verbroken relaties en draagt zo indirect bij aan de explosieve
toename van het aantal alleenstaanden. Dat aantal ligt momenteel op 2,2
miljoen, ruim 20 procent meer dan de 1,8 miljoen van 1990.
Het CBS verwacht dat dit aantal in 2015 nog eenderde
hoger zal liggen, zodat er dan bijna 3 miljoen mensen alleen zullen
wonen. Daarmee komt de voor 2015 verwachte groei van het aantal
huishoudens (met 0,9 miljoen tot 7,7 miljoen) voornamelijk voor
rekening van de eenpersoonshuishoudens.
De groep alleenstaanden vergrijst sterk. Dat komt omdat
de groei van het aantal alleenstaanden maar voor een klein deel voor
rekening van jongeren onder de 30 komt. In die groep zijn er momenteel
450.000 alleenstaanden en dat aantal zal in 2015 maar 50.000 hoger
liggen.
Daarentegen zal het aantal alleenstaanden van 30 tot 50
jaar in diezelfde periode, vaak als gevolg van scheiding, met ruim
200.000 toenemen tot ca. 850.000. In de leeftijdscategorie van 50 tot
60 is er een groei met zo'n 200.000 tot ca. 450.000. Het aantal
alleenstaanden van 60 jaar en ouder neemt met 300.000 toe tot ruim 1,1
miljoen.
In die laatste categorie woont men vaak alleen als
gevolg van het overlijden van de partner. Dat geldt met name voor
vrouwen, die twee keer zoveel kans hebben om alleen achter te blijven
als mannen.
Jonge alleenstaanden zien het alleenwonen meestal als
een tijdelijke fase: negen van de tien alleenstaanden van in de twintig
willen uiteindelijk gaan samenwonen, gehuwd of ongehuwd. Het grotere
aantal ongehuwd samenwonenden leidt ook tot een toename van het aantal
buiten het huwelijk geboren kinderen. Momenteel wordt al een kwart van
de eerste kinderen buitenechtelijk geboren.
|