Kabinet in de fout met Bijlmer-vragen
door Jeroen Hendriks - DEN HAAG, dinsdag
Het kabinet is na de parlementaire enquête opnieuw pijnlijk de
fout in gegaan bij het beantwoorden van Kamervragen over de Bijlmerramp.
Dit heeft de parlementaire enquêtecommissie ontdekt. Het voorval
wordt toegevoegd aan de waslijst van momenten waarop opeenvolgende
kabinetten de Kamer sinds de ramp op 4 oktober 1992 "onduidelijk,
onvolledig, ontijdig of onjuist" heeft geïnformeerd.
In een brief aan de 'Bijlmer-woordvoerders' onthult
de commissie dat het kabinet bij de beantwoording van de vragen van de
Kamer naar aanleiding van het eindrapport "onvolledig" is
geweest bij het vermelden van de feiten over de auto-immuunziekten. De
Kamer zet deze week het debat met de commissie voort.
De commissie schrijft: "Tot vier keer toe zijn er
signalen dat er sprake is van auto-immuungevallen waarbij wellicht een
relatie gelegd kan worden met de Bijlmerramp. De Inspectie voor de
Gezondheidszorg pikt deze signalen niet op."
Het eerste 'stilzwijgen' van de Inspectie is op 18
december 1998 als het AMC aan haar 16 mogelijke ziektegevallen meldt.
Uiteindelijk reageren minister Borst en haar Inspectie pas op 25
februari 1999 op de signalen.
"De commissie stelt vast dat het kabinet in
beantwoording van de vragen van de Kamer geen melding maakt van de
feitelijke situatie op 18 december 1998 en 18 en 29 januari 1999, zoals
wel beschreven staat in het rapport van de commissie. Derhalve is de
beantwoording van Kamervragen door de regering op dit punt
onvolledig", oordeelt de commissie.
Een van de bewijsstukken hiervoor is een zeer
opmerkelijke brief van AMC-arts IJzermans aan de Inspectie. Daaruit
blijkt dat de Inspectie de melding door het AMC van de 16 gevallen
officieel wil dateren op februari 1999, terwijl het AMC al medio
december aan de bel heeft getrokken.
Meineed
IJzermans schrijft hierover op 10 maart jl. aan dhr.
Chang van de Inspectie: "Met deze datering brengt u mij in een
moeilijk parket. Mijn relatie met de Inspectie is altijd goed geweest
en ik zou dat graag zo houden. Ik heb daar echter geen meineed voor
over."
Verder bewijst de commissie, op verzoek van de Kamer,
dat te laat reageren door de overheid op onzekerheden over de ramp van
burgers en hulpverleners wel degelijk kan leiden tot meer of ernstigere
klachten. De voorbeelden dateren deels van voor de Bijlmerramp zodat de
overheid hiervan op de hoogte had kunnen en moeten zijn.
Pijnlijk voor het kabinet is het lange overzicht
waarin de commissie precies vermeldt wie wanneer te traag heeft
gereageerd of de zaak heeft onderschat. Borst is koploper met acht
momenten. Ook Jorritsma (toen Verkeer) en premier Kok staan op de lijst.
|