Hooligans morgen voor de rechter
Van onze verslaggevers - ROTTERDAM, dinsdag
De schade als gevolg van de oproer in de Rotterdamse
binnenstad na het Feyenoord-kampioenschap bedraagt minstens 10 miljoen
gulden.
Die voorzichtige schatting werd een dag na de massale
plunderingen gemaakt door diverse verzekeringsdeskundigen.
De vele honderden getroffen winkeliers en
gebouweigenaren meldden zich gisteren in groten getale bij de politie
om aangifte te doen. Ook de plundering van winkels leidde tot tonnen
schade.
"Alles wat je in jaren opbouwt, wordt binnen een
paar minuten naar de knoppen geholpen", briest één
van de middenstanders, bijtend op zijn lippen. "Wat er moet
gebeuren? Heel simpel: aanpakken die gasten! De maat is vol, niet
dan?"
Overigens zijn ook veel gemeente-eigendommen een prooi
van de voetbalvandalen geworden. In de hele binnenstad waren tram- en
bushokjes, banken en straatlantaarns vernield.
De bijna 90 arrestanten worden met ongekende spoed voor
de rechter gebracht. Snelrecht wordt morgen al toegepast op 20
jongelui, die verdacht worden van kleinere vergrijpen. De overigen
volgen later.
De Rotterdamse politie gaat ervan uit dat een aantal nog
niet aangehouden hooligans op termijn ook in de kraag zal worden
gegrepen. Hun identiteit kan eenvoudig worden vastgesteld aan de hand
van videobeelden 'van uitstekende kwaliteit' die zijn gemaakt.
Hooligans
Burgemeester Ivo Opstelten van Rotterdam kondigde een
onderzoek aan naar de samenstelling van de groepen. "Ik heb de
indruk dat er steeds meer hooligans komen en dat ze steeds
ongrijpbaarder worden", aldus Opstelten.
De rellen zijn volgens politie en justitie, net als bij
eerdere grootschalige supportersrellen als in Beverwijk en bij de
ringweg A10 in Amsterdam, vooraf georganiseerd door
splintergroeperingen uit de 'harde kern' van Feyenoord-hooligans.
"Er zijn verschillende harde kernen. Ze zitten in
Zwolle, Schiedam, Vlaardingen en Rotterdam. Er zijn nieuwe en de oude
harde kern. Daar weten we niet genoeg van", verklaarde gisteren de
plaatsvervangend korpschef van Rotterdam, commissaris Cees Ottevanger.
Volgens Ottevanger zijn er duidelijke aanwijzingen dat
de ongeremde hordes plunderaars via mobiele telefoons met elkaar in
contact stonden. Uit getuigenverklaringen blijkt dat de grootschalige
vecht- en vernielpartijen in diverse straten tegelijkertijd begonnen.
Het gaat daarbij in de ogen van de politie vooral om
jongeren tussen de 16 en 20 jaar, die onverschrokken en zonder
aanleiding de confrontatie zoeken met de ME.
Volgens de politie zijn het jongeren die rechtstreeks
uit het uitgaanscircuit lijken te komen en het voetbalvandalisme tot
nieuwe rage hebben gebombardeerd. Experts in de bestrijding van
voetbalvandalisme van de Rotterdamse politie, die de afgelopen jaren
met veel pijn en moeite de groep 'oude' Feyenoord-hooligans in kaart
hebben gebracht, worden de laatste tijd geconfronteerd met een hele
nieuwe, nog grotere en nog gewelddadigere generatie.
Minister Bram Peper van Binnenlandse Zaken ziet een
oplossing in het 'preventief aanhouden' van oproerkraaiers. "Vaak
ziet de politie van tevoren aankomen welke groepen voor problemen gaan
zorgen bij dit soort gelegenheden. De enige effectieve methode is ze
vooraf uit te schakelen en een paar uur vast te zetten". Dit
wetsvoorstel moet ruim voor de EK 2000 worden ingevoerd.
Levenslang
Oppositiepartij CDA eist dat de raddraaiers een
levenslang stadionverbod krijgen. "We laten ons niet door dit
soort lawaaipapegaaien chanteren", aldus een zwaar
geïrriteerde CDA'er Van de Camp. "Het moet duidelijk zijn dat
we dit gedrag niet pikken. Er moet door de samenleving, de
voetbalwereld, justitie en de politiek een krachtig signaal worden
gegeven."
VVD'er Nicolai spreekt over een "rampzalige
gebeurtenis". D66-Kamerlid Scheltema wil van minister Peper weten
waarom burgemeester Opstelten geen gebruik heeft gemaakt van zijn
noodbevoegdheden om het geweld te beteugelen.
Minister Korthals (Justitie) stuurt waarschijnlijk
nog deze week een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer, waardoor het
mogelijk geweldplegers een gevangenisstraf te geven van minimaal vier
jaar.
|