Kosovaren
uit buitenland
naar strijdtoneel
door Jan-Kees Emmer - DURRËS (Albanië),
maandag
Honderden jonge Kosovaren, onder wie ook veel uit
Nederland, reizen dagelijks via Italië naar Albanië om aan de
zijde van het bevrijdingsleger van het UCK te vechten tegen de
Servische troepen in Kosovo.
De mannen, met een gemiddelde leeftijd van ongeveer
20 jaar, worden met een veerboot aangevoerd vanaf de Zuid-Italiaanse
stad Bari naar de Albanese haven Durrës. De veerdienst, die
normaliter door slechts een handvol vrachtrijders wordt gebruikt, is
helemaal volgeboekt.
Tachtig procent van de passagiers bestaat uit Kosovaarse
jongeren, gestoken in een gloednieuw gevechtspak dat tijdens de
overtocht naar Albanië wordt voorzien van de insignes van het UCK.
Volgens een woordvoerder van de rederij Adriatica, die
de lijn tussen Bari en Durrës verzorgt, is de stroom rekruten een
week geleden op gang gekomen. "Het begon met enkele tientallen
jonge soldaten en nu afgelopen zaterdag waren het er al bijna 700."
Vervijfvoudigd
Overigens hebben de Albanese autoriteiten de stroom
jonge soldaten ontdekt als een nieuwe bron van inkomsten. Van de ene op
de andere dag werden afgelopen weekeinde de kosten voor een inreisvisum
vervijfvoudigd tot 40 Duitse mark per persoon.
Vanaf Durrës reizen de jongemannen door naar
opleidingskampen elders in Albanië. Na een opleiding van een dag
of tien worden de kersverse soldaten ingezet bij acties van het UCK in
Kosovo.
De stemming onder de soldaten is goed als zij
aanmonsteren in Bari. In rijen van twee marcheren ze richting de
veerboot. Daar begint het grote wachten omdat de Albanese douane aan
boord van het schip absoluut niet is ingesteld op zo'n grote toestroom
van passagiers. In plaats van elf uur zaterdagavond begint de overvolle
ferry pas om zes uur zondagochtend aan de negen uur durende overtocht.
De mannen zijn afkomstig uit Duitsland, Zwitserland,
Zweden, de Verenigde Staten, maar ook uit Nederland. Zo was daar een
26-jarige Kosovaarse vluchteling die sinds vijf jaar in Nederland woont
en inmiddels met een Nederlandse vrouw getrouwd is. Hij noemt zich om
veiligheidsredenen Solko.
Verscheurd
"Nooit had ik nog gedacht terug te gaan naar
Kosovo. Ik zag de beelden en voelde mij innerlijk verscheurd. Enerzijds
wilde ik mijn vrouw niet verlaten, maar wat er nu in Kosovo gebeurt, is
zo erg dat ik niet werkeloos kan toezien. Ik ben naar mijn baas gestapt
en heb gezegd dat het me spijt maar dat ik nu eerst naar mijn vaderland
moet."
Solko is een van de weinige aankomende rekruten met een
auto. Twintig zakken met kleding en levensmiddelen nam hij mee uit zijn
woonplaats in Brabant. "Die breng ik eerst naar mijn broers en
ouders, die nu ergens in een vluchtelingenkamp zitten."
De overige UCK-rekruten zijn minder toeschietelijk dan
Solko. Om veiligheidsredenen zijn ze nauwelijks bereid om te spreken.
Hun naam zeggen is al helemaal uit den boze. De moraal onder de mannen
is goed, onderling durven ze niet te bekennen dat ze eigenlijk heel
bang zijn.
Volkslied
Maar, zoals een uit Amerika afkomstige Kosovaar het
zegt: "Onze zusters zijn verkracht, onze neven zijn onthoofd. Al
maken we weinig kans, we zullen strijdend ten onder gaan." Vlak
daarna marcheren de mannen onder het ten gehore brengen van het
Kosovaarse volkslied de veerboot af.
Medepassagiers bekijken de groep uitgelaten jongeren met
een treurige blik. Ze weten niet waar ze aan beginnen, zegt de
Nederlander Teun van den Berg van de stichting Hoop voor Albanië.
Hij is de leider van een konvooi van zeven vrachtwagens die volgepropt
met hulpgoederen op weg zijn naar de Albanese hoofdstad Tirana.
"Ik word hier zo treurig van. Het is gewoon
kanonnenvlees. Deze jongens kunnen het nooit opnemen tegen het sterke
Servische leger", verzucht Van den Berg. De Nederlandse Kosovaar
Solko denkt er heel anders over. "Geef ons wapens en wij bevrijden
eigenhandig ons vaderland", zegt hij heldhaftig.
Jonge recruten van het Kosovo Bevrijdingsleger laten
het overwinningsteken zien terwijl zij onderweg zijn naar een
trainingskamp in Noord-Albanië.
FOTO: EPA
|