Goede doelen steeds rijker
door Michiel Hoogers - AMSTERDAM, vrijdag
Het gezamenlijke vermogen van de tien rijkste Nederlandse
liefdadigheidsinstellingen groeit veel harder dan hun bestedingen voor
het goede doel.
Tussen 1993 en 1998 is het totale vermogen van de top tien van rijkste
fondsenwervers toegenomen met 548 miljoen. In dezelfde periode is
de som van hun jaarlijkse uitgaven voor de diverse goede doelen
gestegen met 298 miljoen.
Dit blijkt uit een onderzoek van De Telegraaf naar de
financiële ontwikkeling van de meest vermogende Nederlandse
fondsenwervers. Het onderzoek is gebaseerd op de cijfers die de
liefdadigheidsinstellingen en het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF)
hebben verstrekt.
In vijf jaar tijd zijn de gezamenlijke jaarinkomsten van
de top tien met 70 procent gestegen van 585 miljoen in 1993 tot
een bedrag van 993 miljoen in 1997. De totale besteding van de
tien fondsenwervers voor het goede doel is toegenomen met 53 procent,
van 559 miljoen in '93 tot 857 miljoen in '97. Bij elkaar
opgeteld is hun eigen vermogen gegroeid met 64 procent, van 860
miljoen in '93 tot 1408 miljoen in 1997.
Beurshausse
De instellingen verklaren de sterke vermogensgroei
met de beurshausse van de afgelopen jaren en een forse toename van
nalatenschappen. De belangrijkste reden voor de vermogensomvang vinden
zij het waarborgen van hun eigen voortbestaan.
De rijkste fondsenwerver is de vereniging
Natuurmonumenten die in 1997, het laatst afgesloten boekjaar, een eigen
vermogen van 384 miljoen bezat. Op de tweede plaats staat het
Leger des Heils met een eigen vermogen van 309 miljoen. Derde is
het Prins Bernhard Fonds, 190 miljoen rijk. Laatste in de top
tien is het Wereld Natuur Fonds, goed voor een eigen vermogen van
41 miljoen.
Bij de Nederlandse fondsenwervers is de omvang van het
eigen vermogen een teer punt. In principe zamelen zij immers geld in om
het te besteden voor het goede doel, niet om het op te potten. Voor de
continuïteit van het eigen bedrijf is het echter van belang enige
financiële reserve op te bouwen om tegenvallende inkomsten te
kunnen opvangen. Zo stelt bijvoorbeeld het Leger des Heils in zijn
jaarverslag het inzetten van het eigen vermogen "een lastig
vraagstuk" te vinden.
De charitatieve organisaties voeren een zelfstandig
vermogensbeleid. Zij zijn hierbij niet gebonden aan wettelijke regels
of onderlinge afspraken.
Het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF), waar 334
fondsenwervers zijn aangesloten, stelt wel eisen aan de financiële
verslaggeving. CBF-directeur drs. J. Zwartjes: "Als
keurmerkinstituut staan wij voor openheid, transparantie. De
instellingen moeten hun beleid van vermogensvorming tot in detail
uitleggen in hun jaarverslagen. Doen zij dat niet, attenderen wij hen
daarop."
Dr. Theo Schuyt is verbonden aan de Vrije Universiteit
Amsterdam als de projectleider van het wetenschappelijk onderzoek
'Geven in Nederland'. Volgens hem maakt de liefdadigheidssector steeds
meer werk van codes en interne gedragsregels. Hij verwacht dat het
invoeren van een vermogensnorm een kwestie van tijd zal zijn.
Schuyt heeft becijferd dat Nederland jaarlijks vijf
miljard gulden weggeeft aan liefdadigheid. Daarvan ontvangen de ruim
driehonderd CBF-instellingen samen drie miljard gulden.
|