Jaarwinst Kon./Shell
met 95 procent omlaag
Van een onzer verslaggevers - DEN HAAG, vrijdag
Een lage olieprijs, forse herstructureringskosten,
stagnerende vraag naar olieproducten in met name het Verre Oosten en
overcapaciteiten bij raffinaderijen hebben de de winst van de
Koninklijke/Shell Groep in het vierde kwartaal van '98 zwaar onder druk
gezet.

Netto werd over de laatste drie maanden van het
afgelopen jaar zelfs $3,8 miljard verlies geleden tegen een nettowinst
in dezelfde periode van '97 van $1,6 miljard. Over het gehele jaar
komst de winst daarmee uit op $350 miljoen, dat is 95 procent minder
dan de $7,8 miljard van het voorgaande jaar. In dat nettoresultaat zit
wel een post van 4,2 miljard aan bijzondere lasten (na
belastingen), vooral wegens waardevermindering van een aantal activa en
herstructurerings- en afvloeiingskosten.
De omzet daalde in het vierde kwartaal met 28 procent
tot $22,9 miljard en over het hele jaar met 27 procent tot $93,7
miljard. Het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening kwam uit op $5,1
miljard, dat was 36 procent minder dan een jaar eerder.
Toch zit topman drs. Maarten van den Bergh niet bij
de pakken neer: de eerste tekenen van herstel zijn er in het Verre
Oosten en de kostenbesparende maatregelen werpen steeds meer hun
vruchten af.
Wel zal rekening moeten worden gehouden met de
mogelijkheid dat de olieprijs voorlopig nog op het zeer lage niveau van
$10 per vat zal blijven, zei hij gisteren tijdens een toelichting op de
cijfers. Dit vooral ook omdat wereldwijd de voorraadtanks nog boordevol
zitten. Maar ook met zo'n lage olieprijs kan Shell leven, verzekerde
hij. Wel zal het moeilijk worden om het rendement op het
geïnvesteerde vermogen naar het gewenste niveau van 14 procent op
te krikken. Dat zou eigenlijk pas bij een olieprijs van $14 per vat
haalbaar zijn. Het afgelopen jaar schoot dat percentage van 12 in '97
naar een magere 2,8.
De prijs van Brent-olie was het afgelopen jaar gemiddeld
$12,75 per vat tegen $19,10 per vat in '97. De daling begon in het
vierde kwartaal van '97, toen op de oliemarkt overaanbod ontstond door
verhoogde Opec-productie, daling van de vraag in het
Aziatisch-Pacifisch gebied en een zachte winter op het noordelijk
halfrond. De productiebeperking door de Opec en sommige
niet-Opec-landen zorgde weliswaar voor enige steun, maar kon niet
voorkomen dat de olieprijs twee maanden geleden een dieptepunt van $9
per vat bereikte.
Bij $9 ligt volgens Van den Bergh een bodem in de markt:
op dat prijsniveau is het economisch gezien bij een aantal velden niet
meer interessant om ze nog te exploiteren. Het aanbod neemt dus af,
waardoor de prijs zich stabiliseert.
Ondanks de winstdaling gaat het dividend omhoog. Er
wordt een dividend voorgesteld van 3,20 (v.j. 3,10), waarvan
1,36 (1,30) als interimdividend is uitbetaald.
In het Aziatisch-Pacifisch gebied daalden de gemiddelde
raffinagemarges van $2,05 in '97 tot $1,35 per vat. In Europa
daarentegen gingen de gemiddelde marges met 10 dollarcent omhoog naar
$2,20 per vat, terwijl in het Amerikaanse Golf-gebied de marges met
$0,30 verbeterden tot gemiddeld $2 per vat. Deze stijging was
hoofdzakelijk het gevolg van de combinatie van een sterke vraag naar
benzine, lage ruwe olieprijzen en afnemende overcapaciteit in de
raffinage.
Dit jaar zullen de marges echter nog onder druk blijven
door de tot de rand gevulde tanks voor olieproducten, met name
destillaten. In Europa en de VS kan volgens Shell een mogelijke
economische teruggang de groei van de vraag naar olie afremmen en
verdere verbetering van de marges beperken. In Azië kampt men met
overcapaciteit, zodat een herstel daar nog op zich laat wachten.
In de chemie, waar het het afgelopen jaar slecht ging,
zijn door concurrentie uit Azië de vooruitzichten voor de nabije
toekomst negatief. Een verdere verslechtering in de nabije toekomst is
zelfs niet uitgesloten. Vorig jaar maakte Shell al bekend een deel van
de chemie-activiteiten te willen verkopen.
De lage olieprijs is er de oorzaak van dat Shell Oil de
mogelijkheden onderzoekt voor afstoting van het belang in de in Altura,
de onshore-joint venture in Texas en New Mexico, Verder moet Aera, de
Californische joint venture worden gereorganiseerd. Vorige maand werd
de vondst van een in diep water gelegen aardgasveld bij Sabah
(Maleisië) bekendgemaakt. Diep water-activiteiten bieden vaak het
voordeel dat door de grotere aardgas- en olievelden de kosten per
kubieke meter gas of per vat olie relatief laag zijn.
De totale ruwe olieproductie steeg het afgelopen jaar
met 1 procent tot 2,35 miljoen vaten per dag, terwijl de aardgasafzet
met 2 procent afnam tot 210,2 miljoen kubieke meter per dag. De
investeringen kwamen in '98 uit op $15,7 miljard, dat was 4 procent
meer dan het jaar er voor.
|