NVV wil opschorting van
de herstructureringswet
Van een onzer verslaggeefsters - DEN HAAG, vrijdag
Om varkenshouders, hun adviseurs en hun financiers
niet langer in onzekerheid te houden, moet de Wet Herstructurering
Varkenshouderij worden opgeschort. De wet is niet de juiste manier om
het mestoverschot in Nederland op te lossen. De 14 miljoen kilo fosfaat
die de minister van Landbouw met de inkrimpingswet uit de markt wil
halen, is gebaseerd op verkeerde cijfers.
De Tweede Kamer is daarover door de minister van
Landbouw verkeerd voorgelicht. De herstructureringswet moet buiten
werking worden gesteld, en de boeren dienen schadevergoeding te krijgen
voor de hen afgenomen rechten.
Dit is kort gezegd het betoog dat de advocaten Lever en
Evers gisteren namens de Nederlandse Vakbond Vakhouders (NVV) voor de
Haagse rechtbank hielden in het kort geding dat zij hadden aangespannen
tegen de Nederlandse Staat. Het kort geding is de zoveelste aflevering
in de juridische dans rondom de omstreden herstructureringswet, die
beoogt de varkensstapel met minstens 20% te verminderen.
Volgens Mr. Van den Tweel, die namens de Staat
optrad, kan de kort geding rechter alleen een wet buiten werking
verklaren als er sprake van is dat die wet "onmiskenbaar
onverbindend" is. Dat is volgens Van den Tweel hier niet het geval.
Ook is de noodzaak om 14 miljoen kilo fosfaat uit de
markt te halen om het mestoverschot terug te dringen "onverminderd
aanwezig." Van den Tweel benadrukte dat boerenorganisatie
LTO-Nederland ook tegen opschorten van de wet is, omdat er anders
chaotische toestanden zouden ontstaan. Volgens Mr. Lever komt dat
echter doordat LTO oudere leden heeft, voor wie afbouwen van het
bedrijf minder problematisch zou zijn dan voor de leden van de NVV die
"gemiddeld 40 jaar oud zijn en de toekomst hebben."
Volgens Van den Tweel is de mestreductie nodig omdat er
ernstige tegenvallers zijn in de afzet van de mest. Volgens de
advocaten van de NVV worden de mestproblemen in de rundveehouderij en
pluimveehouderij nu afgewenteld op de varkenshouders. Zij betoogden dat
de mestuitstoot in de varkenshouderij juist veel sterker afneemt dan in
officiële notities het geval is.
Op de vraag van de rechter wat er gebeurt als zij de
wet opschort, moesten de advocaten het antwoord schuldig blijven.
"Dat is aan de Staat. Als de Staat een wet uitvoert die juridisch
niet deugt, moet zij op de blaren zitten", aldus Mr. Evers.
"De NVV is niet tegen herstructurering, maar tegen de manier
waarop. De generieke korting klopt gewoon niet."
Na de invoering van de wet op 1 september vorig jaar
spande de NVV ook al een kort geding aan tegen de Staat waarin om
opschorting van de wet werd gevraagd. Rechter Mr. Dil-Stork oordeelde
toen dat opschorting niet nodig was omdat er op korte termijn een
uitspraak in de bodemprocedure die de NVV ook had aangespannen, zou
liggen. Een tussenvonnis in deze procedure op 23 december stelt dat de
minister van Landbouw de wet beter moet onderbouwen. Met andere
woorden, hij moet kunnen aantonen dat voor vermindering van het
mestoverschot van 14 miljoen kilo fosfaat inkrimping van de
varkensstapel noodzakelijk is. Verder stelt de rechter onomwonden vast
dat de boeren een schadevergoeding moeten krijgen voor de hun afgenomen
rechten.
Hoewel minister Apotheker (Landbouw) in eerste
instantie verklaart dat hij makkelijk kan aantonen dat de 14 miljoen
kilo reductie echt nodig is, gaat hij enkele weken later toch in hoger
beroep tegen het tussenvonnis. Voor de NVV reden om nogmaals de gang
naar de rechter te maken en te vragen of de wet alsnog kan worden
opgeschort.
|