Eindelijk graf voor doden Racak-bloedbad

Etnisch Albanese mannen graven op een heuvel die over
Racak, Kosovo, uitkijkt, graven voor de veertig Kosovaren die bijna een
maand geleden bij een bloedbad in die plaats omkwamen.
Rond de 10.000 etnisch Albanezen betuigden gisteren
de laatste eer aan wat zij als slachtoffers van het Servische regime in
Kosovo beschouwen.
De moordpartij in Racak vormde de aanleiding tot de
internationale druk die de strijdende etnische Albanezen en
Serviërs uiteindelijk naar het Franse Rambouillet bracht, waar
wordt onderhandeld over vrede.
De begrafenis maakte een eind aan een maand lang
onfris gezeul met de lijken. Eerst werden de doden door Serviërs
naar het 30 kilometer verderop gelegen Pristina gebracht. Servische
artsen concludeerden daar dat iedereen bij gevechten was omgekomen.
Finse experts die later de doden onderzochten, hebben dat betwijfeld
maar nog geen officieel rapport uitgebracht.
De lichamen zijn daarbij minstens driemaal in
groepjes naar Racak vervoerd, waar niemand hen ophaalde. Deels gebeurde
dat uit angst voor de Servische politie, deels uit politieke
overtuiging. De Albanezen wilden hun doden tegelijk begraven. De
Serviërs hebben dit willen voorkomen. Een massabegrafenis met
wereldwijde tv-beelden kwam hen met het oog op de onderhandelingen
slecht van pas.
De veertig liggen na bemiddeling van de
internationale waarnemersmissie nu toch bij elkaar op de speciale
begraafplaats die "het kerkhof van de helden" gedoopt is.
FOTO: EPA
|