&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">
woensdag
20 januari 1999

Gebaar

Er zijn te weinig ouderen aan het werk. Niet alleen gaat daarmee een belangrijk stuk ervaring teloor, het maakt ook de financiering van een aantal voorzieningen, waaronder de aow, moeilijker.

Staatssecretaris Hoogervorst (Sociale Zaken) wil een poging ondernemen daaraan iets te doen. In de toekomst zouden werklozen vanaf 57,5 jaar die van het arbeidsbureau een baan krijgen aangeboden, zich niet meer mogen beroepen op de huidige regeling dat zij die baan niet hoeven te accepteren.

Er komt geen dwang om te solliciteren, er komt een plicht om aangeboden werk dat passend is, te aanvaarden.

De maatregel oogt logisch en passend in deze tijd waarin te veel ouderen te gemakkelijk buiten het arbeidsproces blijven.

De vraag is evenwel of het effectief is in te gaan tegen een door de overheid geïnstitutionaliseerde praktijk, waarbij werkloze ouderen buiten het arbeidsproces worden gehouden.

De overheid kan barrières wegnemen die de arbeidsmarkt star maken. Dat gebeurt nu en dat valt te prijzen. Iets anders is of het ook werkt.

De animo bij bedrijven om werknemers ouder dan 57,5 jaar in dienst te nemen is begrijpelijkerwijze niet groot. Laat om te beginnen de overheid zelf eens het voorbeeld geven. Anders blijft het een loos gebaar.


Het dagblad De Telegraaf geeft onpartijdig nieuws, zonder gebonden te zijn aan enige staatkundige partij, kerkelijke richting of belangen- gemeenschap, uitsluitend in dienst van 's lands belang.

Artikel 3 der Statuten

Omroep

In Hilversum is de strijd ontbrand tussen de publieke omroepen onderling en tussen hen en de NOS over wie straks wat op welk tv-net mag uitzenden en over wie in eerste plaats verantwoordelijk is voor die tv-zenders, de omroepen zelf of de door de NOS aangestelde zender-coördinatoren.

Terecht wil het huidige NOS bestuur, met steun overigens van staatssecretaris Van der Ploeg (Media), komen tot een BBC-achtig systeem waarbij de huidige omroeporganisaties niet langer de dragers van het publieke omroepbestel zijn, maar leveranciers van programma's. De verschillende tv-zenders krijgen elk een eigen verschillende identiteit.

Die ontwikkeling is onvermijdelijk. De meeste omroeporganisaties zijn overblijfselen uit de verzuilde tijd die allang geen geestelijke of maatschappelijke stroming meer vertegenwoordigen. In een nieuwe opzet van de publieke tv verdienen zij niet langer een voorkeurspositie.

Menen zij nog wel een stroming te vertegenwoordigen, dan moeten ze maar een eigen zender beginnen. Dat recht staat een ieder vrij.

Overigens is het onnodig dat voor de publieke omroep drie tv-zenders beschikbaar blijven. Op een of twee zenders kunnen uitzendingen met een publiek karakter, nieuws, cultuur en minderheidsprogramma's ook best verzorgd worden.





[Voorpagina]

[Nederland]

[Buitenland]

[Telesport]

[Financiën]

[Xtra]