Pomphouders bij grens lijken
subsidie te moeten terugbetalen
Van onze economische redactie - AMSTERDAM, maandag
De honderden pomphouders aan de grensstreek met
Duitsland lopen groot risico dat zij een forse subsidie van ruim
200.000 gulden per tankstation moeten terugbetalen aan de Nederlandse
staat.
Zij hebben dit bedrag de afgelopen maanden gekregen van
de Nederlandse overheid als compensatie voor de verhoging van de
benzineaccijns. Omdat in Duitsland de benzineprijs veel lager is dan in
Nederland, vreesden de pomphouders in de grensstreek dat hun klanten in
groten getale bij de oosterburen zouden gaan tanken.
Om dit effect te voorkomen, was de Nederlandse
overheid bereid financieel bij te springen. Het ministerie van
Financiën ging er van uit dat de subsidie op grond van Europese
regels was toegestaan.
Maar de Europese Commissie heeft grote twijfels. De
subsidieregeling is bedoeld voor zelfstandige pomphouders. De commissie
vermoedt dat echter ook de tankstations die rechtstreeks eigendom zijn
van grote oliemaatschappijen als Shell, Esso en Texaco van de subsidie
profiteren. Dat is verboden.
Daarom wil de commissie alle contracten nakijken die de
pomphouders met de grote oliemaatschappijen hebben. De commissie heeft
de Nederlandse overheid verplicht de contracten bij de pomphouders op
te vragen.
Woede
Dit tot grote woede van de pomphouders en hun
belangenorganisaties. "Het is onacceptabel dat onze achterban het
geld moet terugbetalen. Zij hebben het bedrag in goed vertrouwen van de
Nederlandse overheid gekregen", aldus een woordvoerder van de
Bovag.
De commissie zal binnenkort bekend maken dat
Nederland zo snel mogelijk, waarschijnlijk binnen enkele weken, inzicht
in de contracten moet geven. Als blijkt dat de grote oliemaatschappijen
inderdaad van de subsidie hebben geprofiteerd, zal de commissie niet
aarzelen de financiële steunmaatregel nietig te verklaren. Ook de
zelfstandige pomphouders zouden dan het geld moeten terugbetalen.
|