&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> [Nederland]
[Buitenland]
[Telesport]
[Financiën]
[Nederland]
 

 


zaterdag
16 januari 1999

 


[Reaal]
[ABN AMRO]
[Beurstip]
[ICT Challenge]
[Ordina]
[Autosite]

'Pensioenvrienden' zien
NIB gewoon als belegging

Van een onzer verslaggevers - AMSTERDAM, zaterdag

De sterk groeiende concurrentie tussen pensioenfondsen maakt de geplande aankoop van de Nationale Investeringsbank (NIB) door ABP en PGGM noodzakelijk. Dit was gisteren de boodschap van de twee grootste Nederlandse pensioenfondsen tijdens een toelichting op het vorige maand uitgebrachte bod op de NIB van ƒ4 miljard. ABP en PGGM zien de overname van de bank als een "aantrekkelijk belegging", die naast een concentratie van expertise en schaalvergroting aanzienlijke kostenvoordelen zal opleveren.

De kersverse partners toonden zich gisteren al duidelijk verknocht aan elkaar. R. Munsters, directeur beleggingen bij PGGM, zag in de NIB "een parel" en NIB-bestuursvoorzitter M. Jonkhart kende "geen betere vrienden dan deze vrienden". De liefde van directeur vermogensbeheer van ABP, J. Frijns, ging minder ver: hij vond NIB simpelweg "aantrekkelijk geprijst".

Het eerste contact tussen de partijen kwam in november tot stand, al wilden de betrokkenen niet aangeven wie de initiatiefnemer was. Het bod van EUR29,95 (ƒ66) per aandeel, door analisten weinig spectaculair genoemd, was volgens Frijns hoog genoeg. "Toen we het bod deden lag dit op 30% boven de waarde van het aandeel." Het NIB-aandeel stond toen op EUR22,24 (ƒ49), waar dat afgelopen zomer nog EUR33,49 (ƒ73,80) was. Gisteren was het fonds EUR29,70 (ƒ65,45) waard.

Frijns benadrukte de NIB allereerst als een belegging te zien. De pensioenfondsen zijn "erg gecharmeerd" van het groeipotentieel van de NIB-beleggingsportefeuille, de "forse" winstgevendheid en het "gematigde" risicoprofiel van de bank. Daarnaast kan de NIB als platform dienen voor verdere beleggingen, zo stelde hij.

Kostenbesparing is in dat verband voor ABP en PGGM (met een belegd vermogen van respectievelijk ƒ298 miljard en ƒ92 miljard) het sleutelwoord. Pensioenfondsen bieden niet alleen in toenemende mate dezelfde producten aan, ook in de uitvoering daarvan neemt de concurrentie toe, zo werd uitgelegd. De hoogte van de premie wordt daardoor steeds belangrijker. "Dat leidt ertoe dat een maximalisatie van het rendement op het belegd vermogen buitengewoon belangrijk is", doceerde Frijns. Immers, hoe hoger het rendement, hoe lager de premies in principe kunnen zijn.

Bij dit streven naar rendementsmaximalisatie komt dat de pensioenfondsen hun beleggingsbeleid de afgelopen tijd hebben aangepast, waarbij aandelen een meer prominente rol zijn gaan spelen. Zo kondigde ABP vorig jaar maart aan de aandelenportefeuille in drie jaar te willen verdubbelen tot ƒ120 miljard. PGGM had al eerder aangegeven meer in aandelen te beleggen in plaats van in obligaties.

De provisiekosten die ABP en PGGM daarbij thans maken zijn omvangrijk. Frijns: "Die kosten moet u niet onderschatten. Voor ABP bedragen deze tussen de ƒ200 en ƒ300 miljoen." Met de inlijving van de NIB kan op de uitvoeringskosten fors worden bezuinigd: de NIB beschikt over een eigen effectenbedrijf.

In de nieuwe structuur die de partijen voor ogen staat, zal de NIB worden ondergebracht in een holding waar ABP en PGGM beiden voor 50% in deelnemen. Deze holding is opgebouwd uit drie eenheden: Asset management (o.a. hypotheekportefeuilles en gestructureerde financiële producten); NIB Bank (o.a. kredietverlening en effecten); en PartiMij (de maatschappij waar zowel de participaties van de NIB als van ABP en PGGM worden ondergebracht).

Maar zo ver is het nog niet. ABP en PGGM willen minimaal 60% van de aandelen in handen krijgen, wil het bod (dat voor 31 maart wordt uitgebracht) gestand doen of de NIB bij het welslagen van de missie van de beurs wordt gehaald, was gisteren overigens nog niet bekend. Zeventig procent van de aandelen bestaat uit gewone A-aandelen, waarvan de Staat weer 52% in handen heeft. Minister Zalm (Financiën) heeft inmiddels gezegd bereid te zijn deze stukken te verkopen. De pensioenfondsen hebben zelf 4% aan A-aandelen in handen, waarmee het totale belang (ten opzichte van alle aandelen) thans 39,2% bedraagt.

De andere A-aandelen zijn verdeeld onder de ING Groep (20%), ASR (6%), Van Lanschot/SNS Reaal (6%) en Fortis (5%). De overige A-stukken (7%) zijn vrij verhandelbaar aan de Amsterdamse effectenbeurs. De pensioenfondsen zeiden gisteren van deze aandeelhouders "nog geen toezeggingen" te hebben gekregen.

Naast de A-aandelen bezit de Staat ook nog een pakket preferente B-aandelen (15% van het totaal), dat voor een periode van vijf jaar behouden wordt. De overige 15% bestaat uit preferente C- en D-aandelen, die aan grote particuliere aandeelhouders zijn uitgegeven om het eigen vermogen van de NIB te versterken. De onderhandelingen over de overdracht van deze aandelen moeten "nog gestart worden", zo lieten de pensioenfondsen weten.






[Voorpagina]

[Nederland]

[Buitenland]

[Telesport]

[De Financiële Telegraaf]

[Xtra]




Auteursrechten voorbehouden 1996-1999, © Dagblad De Telegraaf, Amsterdam
De Telegraaf-i wordt het best bekeken met Netscape Navigator, Netscape Communicator of Microsoft Internet Explorer.