Servische leger doodt
15 Kosovo-rebellen
Van onze correspondent - BOEDAPEST, zaterdag
Tenminste vijftien etnisch Albanese
guerrillastrijders zijn gisteren gedood bij gevechten met het Servische
leger in het zuiden van Kosovo. Elders in de Servische provincie, in
Decani in het zuidwesten, raakten twee leden van de waarnemingsmacht
van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE)
door kogels gewond.
De oplaaiende gevechten komen vlak nadat de OVSE eerder
deze week succesvol bemiddelde over de vrijlating van acht Servische
soldaten door het Kosovo Bevrijdingsleger (UCK).
De gevechten concentreerden zich rond de plaatsen
Racak en Petrovo, op zo'n 25 km ten zuiden van de hoofdstad Pristina.
Volgens Albanese bronnen en de OSVE zouden de plaatsjes sinds vanmorgen
door tanks onder vuur zijn genomen. Volgens een in oktober bereikt
akkoord is het inzetten van zware wapens verboden. Belgrado riskeert
hiermee NAVO-aanvallen.
De Serviërs zeggen dat de actie gericht is tegen
het UCK en dat er grote hoeveelheden wapens in beslag zijn genomen.
De OVSE probeert beide partijen tot een staakt-het-vuren
te bewegen. Die taak is er niet makkelijker op geworden na de
verwonding van de twee waarnemers. Het is voor het eerst dat het
ongewapende OVSE-personeel gewond is geraakt.
Hun veiligheid is slechts gegarandeerd door een
belofte van de Joegoslavische president Slobodan Milosevic en de in
buurland Macedonië achter de hand gehouden NAVO-interventiemacht.
Of er gericht op hen geschoten is of dat er sprake is van "een
ongelukje" is nog niet bekend. OVSE-woordvoerder Mons Nyberg zei
dat de verwondingen van de Britse en locale waarnemer niet
levensgevaarlijk zijn.
|