IOC-lid Anton Geesink
moet uitleg geven
door Frank Woestenburg - UTRECHT, donderdag
Anton Geesink verwacht dat zijn naam voorkomt op het lijstje van
twaalf IOC-leden die uitleg moeten verschaffen over het aannemen van
smeergelden van het organisatiecomité van de Winterspelen van
2002 in Salt Lake City. Tegelijkertijd vertelt de Utrechter zich van
geen kwaad bewust te zijn. "Ik kan alles uitleggen."
Het Internationaal Olympisch Comité startte vorige maand een
intern onderzoek naar corruptie, nadat het Zwitserse IOC-lid Marc
Hodler met onthullingen over omkoping het balletje aan het rollen had
gebracht. Op 24 januari zal het IOC met de uitkomsten van het onderzoek
naar buiten treden. Vice-voorzitter Anita DeFrantz heeft al laten weten
dat mogelijk tien van de in totaal 115 IOC-leden uit hun functie worden
ontheven vanwege 'misbruik van verleende privileges'. Aan hen is
inmiddels een brief gezonden met daarin het dringende verzoek om
opheldering over hun gedragingen te komen geven.
Anton Geesink, poserend voor zijn Mobiele Olympische Academie, hoeft
volgens NOC*NSF-voorzitter Joop van der Reijden niet te vrezen voor
zijn positie als IOC-lid. Wel zal de Utrechter vermoedelijk een
berisping krijgen.
FOTO: ANP
Geesink zelf heeft nog geen brief op de deurmat van zijn kantoor in
Utrecht gevonden. "Maar door privé-omstandigheden ben ik
daar een aantal dagen niet geweest. Het zou best kunnen zijn dat er nu
wel een briefje ligt. Als ze duidelijkheid willen, dan kan ik ze die
geven. Ik heb niets te verbergen."
Volgens Geesink berust alles op een groot misverstand. "Er is
nooit een cent aan mij persoonlijk overgemaakt", stelt hij
onomwonden. Wel heeft het organisatie-comité van Salt Lake City
in oktober 1996 een bedrag van vijfduizend dollar overgemaakt op
rekening van de Stichting Vrienden van Anton Geesink. Drie jaar eerder
hadden twee mensen uit die stad een voordracht verzorgd op de Nationale
Olympische Academie in Utrecht en daarvoor dat bedrag gekregen aan
reis- en verblijfskosten. Nadat Geesink zelf een rondtoer door de
Verenigde Staten had gemaakt, en daarbij onder meer Salt Lake City had
aangedaan ter promotie van de mobiele olympische universiteit, werd het
bedrag van 5000 dollar terugbetaald. Een soort ruilhandel met gesloten
beurzen. Geesink: "Het kan dus zijn dat in hun administratie mijn
naam voorkomt en niet de naam van de stichting."
De Stichting Vrienden van Anton Geesink werd in 1987, kort nadat
Geesink was toegetreden tot het selecte gezelschap van IOC-leden, in
het leven geroepen met als bedoeling de door hem als IOC-lid gemaakte
onkosten te vergoeden. Joop van der Reijden, de voorzitter van het
NOC*NSF, noemt het een ongelukkige gang van zaken 'dat de stichting de
naam van Anton Geesink draagt'. "Anton heeft zelf geen geld
ontvangen, maar wel de stichting. Als die stichting een andere naam had
gedragen, was er waarschijnlijk nooit zoveel beroering over
ontstaan", aldus Van der Reijden.
Overigens vindt Van der Reijden al langer dat de stichting opgeheven
moet worden en dat in de toekomst het IOC de kosten voor het
internationale en het NOC*NSF voor het nationale functioneren van
Geesink moeten betalen. "Dat heb ik al eerder geroepen, maar door
alle commotie komt een en ander nu in een stroomversnelling."
Geesink heeft de stichting inmiddels verzocht de donateurs uit het
Nederlandse bedrijfsleven (o.a. Philips) niet meer om een nieuwe
bijdrage te verzoeken. "De stichting heeft nog genoeg reserves in
kas, waardoor ik nog een jaar fatsoenlijk als IOC-lid kan blijven
functioneren. Daarna nemen het NOC*NSF en het IOC de zaak misschien
over. Voorheen wilde het NOC*NSF daar nooit aan", aldus Geesink.
Op zo'n manier zou de door Van der Reijden als ongelukkig bestempelde
constructie niet langer noodzakelijk zijn. Van der Reijden verwacht
trouwens dat het de onderzoekscommissie van het IOC, onder
voorzitterschap van de Canadees Pound, Geesink niet te hard zal vallen.
"Hij heeft immers geen overtreding gemaakt in de zin dat hij geld
in eigen zak heeft gestopt. Ik heb bedragen gehoord van mensen die veel
hogere bedragen, zelfs van 60.000 dollar, in ontvangst hebben genomen.
Ik verwacht dat die mensen wel zullen sneuvelen en uit hun lidmaatschap
ontheven worden. Anton maakt zich ongetwijfeld zorgen over de hele
zaak, want hij is per slot van rekening een grote man met een klein
hartje, maar meer dan een schriftelijke berisping zal hij volgens mij
niet krijgen. En van schorsing of ontslag kan helemaal geen sprake
zijn."
De oud-judokampioen zelf tenslotte laat weten zich in het geheel
niet druk te maken over zijn positie als IOC-lid. "Als er een
brief voor me ligt, dan neem ik aan het het IOC daarin alleen uitleg
vraagt van die vijfduizend dollar. Ik zou tenminste niet weten wat er
nog meer aan de hand zou kunnen zijn. Want met de hand op mijn hart kan
ik verklaren dat ik altijd naar de regels heb gehandeld. En dat zal ik
ze duidelijk maken ook."
|