Devaluatie munt Brazilië
schokt financiële wereld
Van onze verslaggevers - AMSTERDAM, donderdag
De feitelijke devaluatie van de Braziliaanse real
werkte gisteren op de internationale effectenbeurzen als een lont in
een kruitvat. De scherp gedaalde koersen staan in schril contrast met
de hausse waarmee het jaar 1999 zo hoopvol begon. Beleggers liepen toen
vooruit op een conjunctuuromslag die nog even op zich laat wachten, zo
lijkt het.
"Het is een beetje een Pavlov-reactie; vorig jaar
was het Azië, nu Latijns-Amerika", zegt Philip Menco, hoofd
aandelenresearch bij het pensioenfonds ABP. "Iedereen is bang voor
een nieuwe Azië-crisis, maar dan in Latijns-Amerika. De daling van
de beursindex met 40% vorig jaar ligt nog vers in het geheugen."
De reactie loog er
niet om. Beleggers vluchtten gisteren op grote schaal in obligaties, en
richtten daarmee een ravage aan op de aandelenmarkten. De Amsterdamse
AEX-index verloor liefst 5,4%, en behoorde daarmee tot de grootste
dalers in Noordwest-europa. Frankfurt moest 4,1% terug, gevolgd door
Parijs (-3,5%) en Londen (-3%). In de Zuid-Europese landen ging het nog
veel harder. Zo zakte Madrid 6,9%, de op twee na grootste daling in de
Spaanse geschiedenis.
Op Wall Street zakte de Dow Jones aanvankelijk ruim 260
punten (-2,8%), maar daarna wist een stevig herstel de schade te
beperken tot een verlies van 1,3% In Brazilië volgde na de opening
een bloedbad, waarin de koersen gemiddeld met 10% zakte. Aan het slot
resteerde een daling van 5%.
Brazilië is al enige tijd de grootste donderwolk
boven de financiële markten. Vorig jaar leek het erop dat de
crises in het Verre Oosten Latijns-Amerika zouden meeslepen, maar onder
leiding van het Internationaal Fonds (IMF) kwam een steunpakket van
41,5 miljard dollar tot stand.
Vorige week laaide de onzekerheid al op, toen de
deelstaat Minas Gerais besloot de schuldbetalingen aan de federale
overheid op te schorten. Voor een kettingreactie werd gevreesd. Sinds
het begin van dit jaar is de kapitaalvlucht uit Brazilië al
opgelopen tot $2 miljard.
Gisteren werd de financiële wereld verrast door het
aftreden van de centrale bank-president Gustavo Franco, en kort daarop
de feitelijke devaluatie van de real. De nieuwe bankpresident Francisco
Lopes maakte bekend dat de bandbreedte waarin de real ten opzichte van
de dollar mag fluctueren is gewijzigd van 1,12 à 1,22 real per
dollar naar 1,2 à 1,32 real. Daardoor kon de munt, vergeleken
met de koers voor de beslissing, onbelemmerd 9% in waarde dalen.
Franco zou zijn opgestapt na onenigheid met Lopes
hiervoor centrale bank-directeur voor het monetaire beleid over het te
voeren beleid. Franco ontkende gisteren een ruzie, maar zei wel dat
Lopes een flexibeler beleid zal voeren met betrekking tot de rente en
de wisselkoers. "Maar ik heb zelf ook al een tijd het idee dat
Brazilië meer flexibiliteit nodig heeft om uit de crisis te
komen."
Analisten vrezen dan ook voor een verdere
waardevermindering van de real, zeker als krachtige hervormingen
uitblijven. En die kunnen weer in gevaar komen als de recente
ontwikkelingen gevolgen krijgen voor het voortbestaan van de huidige
regering van president Fernando Cardoso. De president probeerde
gisteren de gemoederen te bedaren door te benadrukken dat het
economische beleid niet verandert. Maar de devaluatie heeft zijn
geloofwaardigheid geen goed gedaan.
Volgens
Robeco-topman prof. Jaap van Duijn zijn de gebeurtenissen in
Brazilië niet meer dan de aanleiding voor de 'mini-crash'.
"Incidenten, die aangeven aan dat de wereldeconomie verzwakt. In
de Europese economieën gaat het vrij snel; in de Verenigde Staten
valt het mee dankzij de groei van de consumentenbestedingen."
Van Duijn verwacht het conjuncturele dieptepunt in de
tweede helft van het jaar 2000. De 'crash in slow motion' die zich in
september/oktober vorig jaar voordeed liep al vooruit op een afnemende
economische groei. Daarna volgde echter een spectaculair herstel op de
beurzen. In de VS stuwde een steeds kleinere kopgroep van
technologie-aandelen de indexen op; in Europa zorgde de introductie van
de euro begin dit jaar voor een opperbeste stemming.
"Het wachten was op ongelukken", meent Van
Duijn. "Het herstel was te snel. De beurs loopt steeds sneller
vooruit op ontwikkelingen, terwijl de conjunctuuromslag nog even op
zich laat wachten. Aan het begin van de jaren negentig zagen we precies
dezelfde ontwikkeling. Een beurs die met vallen en opstaan de weg
omhoog inslaat. Feit is dat de dalingen altijd harder gaan dan de
stijgingen. Dan gaat het immers om een angstreactie, waaraan
àlle aandelen ten prooi vallen."
Voor sommige van de grote fondsen kon een correctie geen
kwaad, meent Menco (ABP). "Maar aan de andere kant zakken sommige
kleinere waarden net zo hard weg, terwijl die vorige week niet veel
hebben gedaan." Evenals Van Duijn verwacht hij dit jaar grote
koersschommelingen.
"Per saldo gaan we er van uit dat de aandelen het
in 1999 beter gaan doen dan obligaties", benadrukt de
Robeco-topman. "De rente is immers heel laag."
Volgens een commissionair waren de mega-omzetten op
de beurs gisteren vooral afkomstig van de optiebeurs en andere
professionele handelaren. "Het zijn geen beleggers die dit
doen", aldus de beursman. "De particulieren zijn wel actief
maar de instituten doen weinig. En de koopjesjagers blijven helemaal
weg."
|