|
Postma is zoals hij is
door Luuk Blijboom - HEERENVEEN, vrijdag
Of-ie er niet verstandiger aan doet een comfortabele stoel te
pakken, vraagt Henk Gemser in het voorbijgaan bezorgd aan Ids Postma,
die al een uur op een barkruk aan de toog van de hotelbar zit. De
Europese titelstrijd staat er aan te komen en dan kun je maar beter je
ontspanning zoeken, probeert de bondscoach voorzichtig. Een kort
schouderophalen is evenwel het antwoord en weg is Gemser. De
wereldkampioen allroundschaatsen vindt het wel prima zo. Laat hem maar
lekker gaan. Typisch Friese nuchterheid? "Nee hoor, daar kun je je
niet altijd achter blijven verschuilen. Ik ben gewoon zoals ik
ben."
'Een titel winnen in Nagano en dan kan ik mooi stoppen, pa. Neem ik
de boerderij over, ga jij op vakantie.'
Ja, hij weet het nog precies. 1995 was het en de wereld lag aan zijn
voeten. 'Heit' vond het wel een goed idee, maar ruim drie jaar later is
Postma (25) zelfs nog niet klaar met zijn studie aan de Agrarische
Hogeschool. "Zeven jaar ben ik inmiddels bezig, ik moet nog drie
modules halen. Vier maandjes heb ik nog nodig, ik denk dat ik me daar
na het seizoen eindelijk maar eens op ga storten. Al vind ik er niet zo
veel meer aan."
Niets veranderlijker dan de mens, ook al komt die uit Friesland.
Aan de vooravond van het EK is Ids Postma scherp als een mes.
"Ik sta er zelf ook van te kijken hoe enorm gemotiveerd ik
ben."
"Tja, dat schaatsen hè? 't Blijft leuk." Verbaast hem
eigenlijk ook wel een beetje. Hij verontschuldigt zich bijkans als zijn
gemoedstoestand ter sprake komt. "Ik sta er zelf ook van te kijken
hoe enorm gemotiveerd ik dit seizoen ben. Geen idee hoe dat komt.
Gianni Romme en Marianne Timmer hebben het er vaak over gehad hoe
moeilijk het voor hen is zich op te laden. Geen enkele last van."
Hij weet het.
"Dat is het risico dat je neemt wanneer je je in een nieuw
avontuur stort. Ik heb een tijdje serieus overwogen de overstap naar
Sanex te maken toen ik daarvoor aan het einde van het vorig seizoen
gepolst werd. Leek me wel een leuk idee, maar het was niet het juiste
moment om aan iets nieuws te beginnen. Het vorig seizoen was enorm
zwaar, zowel lichamelijk als geestelijk. Na zo'n inspannend jaar leek
het me verstandiger relaxed aan een nieuw hoofdstuk te beginnen."
"Ik weet nog goed hoe het ging toen Henk Gemser in 1995 het roer
overnam bij de kernploeg. Die overgang verliep voor mij aanvankelijk
niet echt gunstig. We moesten aan elkaar wennen, je kent het wel. Het
vooruitzicht om bij een andere ploeg in eenzelfde situatie te belanden
stond me tegen. Nieuw team, nieuwe trainer, nieuwe structuur, dat kost
enorm veel energie. Ik had er geen zin in om weer dat proces door te
maken. Op zich ben ik best wel avontuurlijk, hoor, daar niet van. Maar
het gaat op dit niveau natuurlijk wel om winnen. Met mijn staat van
dienst kan ik het me niet veroorloven risico's te nemen. De situatie
binnen de kernploeg is goed zo, lekker vertrouwd. Het concept is bekend
en de verdiensten zijn toegenomen. En als alles in orde is, wat is dan
het nut om iets anders te zoeken?"
Veel tijd namen de onderhandelingen met de schaatsbond niet in beslag.
"Een kwartiertje, meer zal het niet geweest zijn. Toen waren we er
wat de financiële kant van de zaak betreft uit." Zich keihard
opstellen was er niet bij. "Ik hoefde niet het onderste uit de kan
te halen. Al heb ik dat, denk ik zo, wel gekregen."
Met belangstelling, maar vanaf gepaste afstand, volgde hij de
schermutselingen tussen de schaatsbond en de VPST, de
belangenbehartiger van de commerciële schaatsploegen. Woensdag,
toen Rintje Ritsma, Gianni Romme en Martin Hersman de KNSB in niet mis
te verstane bewoordingen hekelde, hield hij zich tot ongenoegen van de
dissidente trojka nadrukkelijk op de achtergrond.
"Hoewel ik niet tot in de details weet wat de grieven zijn, kan ik
wel begrijpen dat de jongens uit de commerciële ploegen voor
zichzelf opkomen. Het moet alleen niet overdreven worden. De VPST heeft
een ontwikkeling op gang gebracht die ik toejuich. Als het moet, zal ik
te zijner tijd zelf ook mijn steentje bijdragen aan de hele discussie
die is ontstaan. Het draait namelijk niet alleen om de individuele
belangen, om méér, méér,
méér. De sponsorbelangen zijn in het geding. Om eerlijk
te zijn: ik vraag me af of de KNSB, waar het de kwestie van het starten
in het nationale tenue betreft, tja, hoe zal ik het zeggen, niet meer
openheid aan de dag had moeten leggen. De commerciële ploegen
waren er al, de KNSB wist dat een dergelijke situatie er aan zat te
komen. Het was beter geweest van tevoren tot een oplossing te komen, in
plaats van rollebollend over straat te gaan."
Het zijn de winters van '85 en '86 die tot de huidige ontwikkelingen in
het schaatsen hebben geleid, meent de olympisch kampioen op de
kilometer. "Dat de top in Nederland momenteel zo breed is, is de
erfenis van Evert van Benthem. Dit is de generatie die naar aanleiding
van die twee Elfstedentochten is gaan schaatsen. Als het toen niet zo
koud was geweest, hadden we in Nagano nooit zoveel medailles gehaald en
zag het schaatsen er waarschijnlijk nog steeds hetzelfde uit als vijf
jaar geleden."
De ontwikkeling die de sport momenteel doormaakt heeft in de optiek van
Postma evenwel ook een schaduwzijde. "De kernploeg, Unit4, Sanex,
SpaarSelect, het is te veel van het goede. Er zijn veel te veel ploegen
voor het absolute prestatieniveau in Nederland. Er is plaats voor twee
teams. Hooguit. Het is beter om minimaal twee toppers in je ploeg te
hebben, zodat die jongens elkaars niveau opkrikken. Wat je nu ziet is
dat de kwaliteit ten koste gaat van de kwantiteit."
"Ik juich de komst van nieuwe coaches toe, begrijp me niet
verkeerd. Maar buiten de gevestigde orde, mannen als Ab Krook, Leen
Pfrommer, Egbert van 't Oever, Henk Gemser, lopen er maar weinig
toptrainers in Nederland rond. Misschien zijn ze er in potentie wel,
maar ontbreekt het hen gewoonweg aan ervaring om aan de top mee te
draaien. En hoeveel routine je als topschaatser ook mag hebben, niemand
kan zonder een trainer."
Veel contact met de nieuwkomers heeft hij niet. Hoi, hoe gaat het er
mee, daar blijft het meestal bij. Ja, Geert Kuiper, die spreekt hij nog
wel eens. "Maar ja, da's ook een veehouder, hè?"
En dat laatste blijft Ids Postma in de eerste plaats. "Ik verdien
als schaatser vele malen meer dan wanneer ik op de boerderij zou
werken. Maar wanneer ik morgen zou moeten kiezen is de keuze snel
gemaakt. Dan kies ik voor mijn toekomst als boer." Ook in het
maatschap, dat hij samen met zijn ouders heeft, doet de Deersumer goede
zaken. "We hebben dit jaar voor 76 koeien 650.000 melkquota. Zo'n
quotum kost vier gulden, daarvoor mag je één liter melk
produceren. Om de boerderij bezitten we vijftig hectare grond. In de
buurt is onlangs 70.000 gulden voor één hectare betaald,
dus reken maar uit wat het complete bedrijf waard is. We draaien
moeiteloos een omzet van vijf ton. Als we de hele handel zouden
verkopen krijg ik, geloof ik, iets van dertig procent van het totaal.
Ik weet niet precies hoe die verhoudingen liggen, ik zit niet elke dag
met mijn neus in de boekhouding. Maar ja, wat moet je met dat geld? Het
is leuker om te dromen over wat je met een paar miljoen kunt doen, dan
het daadwerkelijk in je hand te hebben. Ik wil niet rijk zijn. Ik wil
boer zijn."
|
|