Uniek Canadees akkoord
over Nisga'a-indianen
door Bertjan ter Braak - AMSTERDAM, zaterdag
"Wij zijn er trots op dat we nu uiteindelijk, in
het jaar dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens 50
jaar bestaat, voor elkaar hebben gekregen waar we al zolang voor hebben
gestreden: erkenning van onze rechten." Aan het woord is Joseph
Gosnell. Als voorzitter van de stamraad van de Nisga'a was hij onlangs
in het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden om ook in Nederland
aandacht te vragen voor een opmerkelijke ontwikkeling in zijn deel van
de wereld, aan de westkust van Canada. Binnenkort hebben de Nisga'a
-zo'n 5500 man sterk- met een in augustus in hun hoofdstad New Aiyansh
geparafeerd akkoord weer een thuisland met zelfbestuur op tal van
terreinen.
De Nisga'a zijn een indiaanse stam, die al vele
duizenden jaren leeft in en rond het stroomgebied van de rivier de
Nass, in het noordelijkste stukje van de kust van de Canadese provincie
Brits Columbia (BC). Sinds de komst van de blanken zijn de Nisga'a,
zoals alle indiaanse stammen, steeds meer in een hoekje gedrukt. Van
rechten was geen sprake, ze werden in feite als tweederangs burgers
behandeld. Pas sinds het begin van de jaren zeventig is er
daadwerkelijk oog voor hun lot en daarmee voor hun rechten.
Hoewel de Nisga'a in de loop van de tijd werden
gekerstend, is er veel van hun religie en culturele erfenis
overgebleven. Rod Robinson, eveneens lid van de stamraad, ziet er geen
tegenstelling in. Integendeel: hij wijst op de overeenkomsten tussen de
Bijbel en de Ayuukhl Nisga'a, zoals de mondelinge overlevering in de
eigen taal heet. "Ik vind kracht in beide tradities. Maar het is
de Ayuukhl Nisga'a die bepaalt wie ik ben en bij welke clan ik
hoor."
Land
De nieuwe bewustwording van de
eigen cultuur is terug te vinden in de tweetaligheid van de scholen
(Engels en Nisga'a), in het optekenen van de mondelinge Ayuukhl
Nisga'a, in het opnieuw uitoefenen van oude ambachten, zoals het maken
van totempalen en in een versterkte band met het eigen land. De Nisga'a
rekenen ongeveer 25.000 vierkante kilometer tot hun thuisland, maar
krijgen nu acht procent daarvan toegewezen van de overheden van Canada
en Brits Columbia. Dat land wordt dan wel collectief bezit, aldus chief
Gosnell. "Alles wat erop groeit en erin zit, daar beslissen wij
zelf over."
En dat is hard nodig, vinden de Nisga'a, want er is
roofbouw gepleegd op dit overigens nog tamelijk maagdelijke stukje
aarde. Intensieve bosbouw zonder herbebossing, overbevissing op met
name zalm, achteloos geloosd afvalwater van de mijnen, het heeft het
milieu her en der fors aangetast.
"Ooit begonnen ze zelfs beverdammen op te blazen
hier", herinnert Rod Robinson zich. Overal dreven dode zalmen en
oolichans (een soort spiering). Het is domweg hebzucht: 30.000
vrachtwagens vol hout rijden jaarlijks weg uit de Nass-vallei. Goed
voor zo'n 80 miljoen gulden. En wat krijgen wij? Geen cent."
De Nisga'a willen terug naar hun eeuwenoude traditie,
die gebaseerd is op wat zij de "gemeenschappelijke schaal"
noemen: gebruik maken van wat de natuur te bieden heeft, zonder deze
daarmee al te zeer te schaden.
Werkloosheid
Het zijn goede voornemens, die
echter niet zo eenvoudig te realiseren zullen zijn. Want de problemen
hebben zich de afgelopen jaren alleen maar opgestapeld. De werkloosheid
is opgelopen tot 80 procent, jongeren trekken weg naar steden als
Victoria, Prince Rupert of Vancouver, en het Nisga'a-land is verre van
zelfvoorziend. Omstandigheden waaronder de bevolking leeft, zijn soms
van een Derde-Wereldniveau, zo erkent ook Joseph Gosnell.
De Canadese federale en provinciale overheden, die nu
internationaal voorop lopen in het erkennen van de rechten van inheemse
stammen, moeten flink bijpassen: zo'n 270 miljoen gulden zal de Nisga'a
geschonken worden, als het verdrag in Victoria en Ottawa wordt
geratificeerd. En dat is zo goed als zeker: BC-premier Glen Clark heeft
de verdragstekst onlangs voorgelegd aan zijn parlement. En de Canadese
premier Jean Chrétien was in 1973 als minister van Indiaanse
Zaken degene die aankondigde dat de claims van de zogenoemde First
Nations gedeeltelijk zouden worden ingewilligd. Hij is nog steeds een
steun en toeverlaat voor de Indiaanse volkeren.
Het Nisga'a-verdrag is uniek in Canada. Het is vooral
van groot belang in Brits Columbia, waar sinds het ontstaan ervan in de
vorige eeuw nooit afspraken waren gemaakt met de autochtone bevolking.
Daarom zal het als voorbeeld dienen voor de ongeveer 50 stammen in
Brits Columbia die eveneens claims hebben lopen. Tenslotte zal het een
emanciperend effect hebben op alle Indianenstammen in Canada die nog
wachten op de terugkeer van hun rechten. Om een inzicht te krijgen in
de diversiteit van de Indiaanse cultuur van Noord-Amerika, is de
tentoonstelling Indianenverhalen in het Rijksmuseum voor Volkenkunde in
Leiden een aanrader. Ze is nog te zien tot 16 mei 1999.
|