Nederland was nooit een groot sprintland. Natuurlijk, allrounders produceerde de KNSB-kernploeg bij de vleet, maar echt sprintkanonnen, mannen die enkele jaren achtereen met de absolute wereldtop meekonden, die had Nederland niet echt.
Jan Ykema, die in 1988 in Calgary voor een enorme surprise zorgde door zilver te winnen op de 500 meter, was eigenlijk de laatste Nederlandse sprinter die het de Russen, Amerikanen en Aziaten echt lastig wist te maken.
Tot Jan Bos ten tonele verscheen. Begonnen als allrounder, in 1995 werd hij eens twaalfde tijdens het NK Allround, werd hem al snel duidelijk dat de sprint meer in zijn straatje lag.
In 1997 werd Jan Bos Nederlands kampioen bij de sprinters, evenals een jaar later. De stylist beleefde in 1998 zijn voorlopige hoogtepunt door de wereldtitel voor sprinters voor zich op te eisen en ook voor de Olympische Winterspelen van Nagano in dat jaar leek Bos een belangrijke kandidaat voor een gouden medaille.
Daarvan kwam het niet, maar de zilveren plak op de 1000
meter, achter de enorm uit zijn slof schietende Ids Postma,
mocht er zijn.
In Salt Lake City zal Bos de beste kansen hebben op de 1000 meter en wellicht ook de 1500 meter, die op het snelle ijs van het Olympic Oval practisch een lange sprint is.