De Olympische Winterspelen van Nagano werden voor Erben
Wennemars een enorme deceptie. Tijdens de openingsafstand
van het toernooi werd de energieke sprinter door zijn Noorse
tegenstander Grunde Njös onderuit gekegeld: einde toernooi.
Daarna dwong Wennemars vooral respect af door de manier waarop hij zijn ploeggenoten steunde tijdens het verdere verloop van het toernooi.
Als het gaat om pure schaatstechniek is Wennemars niet
de beste sprinter van Nederland, maar hij beschikt over één
belangrijke kwaliteit waar een topsporter niet buiten kan:
wedstrijdmentaliteit.
Wennemars beschikt over het zeldzame vermogen zich helemaal in het rood te rijden. Helaas voor hem, en misschien ook wel voor het Nederlandse schaatsen, slaagde Erben Wennemars er niet in zich te plaatsen voor de 1500 meter. En daar baalt hij stevig van, want: "Als iemand Ådne Søndrål
kan pakken op die afstand, dan ben ik het."
Het bewijs leverde hij vervolgens tijdens de voorbereiding op Salt Lake City. Op het snelle olympische ijs noteerde Wennemars tijdens een wedstrijdje om niets een tijd van 1.44,45, bijna driekwart seconden onder het wereldrecord van de Koreaan Lee.