Juliana, een Oranje met sociaal en vooral gewoon gezicht
Mens onder de mensen
Diep ongelukkig voelde prinses Juliana zich op 31 januari 1930. Op 20-jarige leeftijd kreeg zij van de Universiteit van Leiden een eredoctoraat in de Letteren en Wijsbegeerte in de schoot geworpen. Na slechts twee jaar studeren en het afleggen van drie tentamens onderstreepte de promotie haar uitzonderingspositie ten opzichte van haar medestudentes en vriendinnen.
|
En dat was wel het laatste waar de jonge ´Jula´ behoefte aan had. Veel liever had zij zichzelf bewezen en drs. voor haar naam zien staan, nog voordat daar het Hare Koninklijke Hoogheid kwam te staan. Haar moeder Wilhelmina gunde haar echter geen langere studietijd. Aan de gekregen doctorstitel hechtte zij geen enkele waarde.
Ik heb er al tijd naar gesnakt een gewoon meisje te zijn, zou zij als jonge moeder bekennen. Het liefst wilde zij dat anderen haar zagen en behandelden als een ´gewoon mens.
Maar de zware last van vier eeuwen Huis van Oranje-Nassau die zij met zich meezeulde, maakte deze diepgekoesterde wens vrijwel onbereikbaar. Alleen in haar studietijd benaderde zij dit ideaalbeeld.
Afgeschermd
Beseffend dat haar, door de afgeschermde privé-opleiding, allerlei informatie uit de gewone maatschappij was ontgaan, aarzelde zij geen moment haar vriendinnen in Leiden de oren van het hoofd te vragen om de echte werkelijkheid te leren kennen. Van haar moeder Wilhelmina werd wel eens gezegd dat zij moeizaam een gesprek kon beginnen, voor Juliana gold dat zij er moeilijk een einde aan kon maken. Van enig protocol in die dagen was geen sprake, voor medestudenten was zij gewoon ´Jula´.
Zo kon het onder meer gebeuren dat tijdens een zomerkamp voor meisjes één van de deelneemsters op de slaapzaal er tegen de 16-jarige Juliana uitflapte: Zeg Jula, wat heb jij toch dikke benen. Waarop deze prompt ad rem repliceer de: Ja, dat weet ik, maar op die benen rust dan ook het hele Huis van Oranje. Veel later zou blijken dat niet iedereen begreep dat er zich omstandigheden konden voordoen waarin de stijl en het koningschap eisten dat men in ieder geval ´en public´ geen gebruikmaakte van deze intieme aanspreekvorm. Vlak voor zijzelf in Leiden zou gaan studeren, vergezelde prinses Beatrix haar moeder op een officieel bezoek aan een gemeente. Bij binnenkomst van de raadszaal riep een voormalig studiegenoot van Juliana toen iets al te enthousiast: Hé Jula!
Het ging de jonge Beatrix door merg en been, die vanaf dat moment besloot dat een soortgelijk incident haarzelf later niet zou overkomen. Zij hield al op jongere leeftijd veel meer afstand.
Het einde van haar studie in Leiden, na twee jaar, betekende voor Juliana tevens het afscheid van een onbezorgd leven met jaargenotes, van wie velen vriendinnen voor het leven zouden blijken. Afscheid van villa ´t Waerie in Katwijk met uitzicht op zee, van de ontgroeningfeestjes, roeitoch ten op de Kagerplassen, ritjes in de schokkende stoomtrein tussen Katwijk en Leiden en haar jaarclub ´De Zestigpoten´. De jaarlijkse reünies van de Vereniging van Vrouwelijke Studenten in Leiden (WSL) zou zij tot op hoge leeftijd zelden overslaan.
De vrijheid die zij in Leiden had genoten tijdens haar studententijd, zou nog slechts eenmaal in haar leven worden geëvenaard, namelijk tijdens haar ballingschap in Canada in de Tweede Wereldoorlog. Maar toch kon dit in haar eigen woorden: geen ´wonderheerlijke´ tijd zijn, omdat Nederland leed onder de nazi-bezetting.
Juliana heeft altijd een sterke behoefte gevoeld aan menselijke verbondenheid. Zij wil mens zijn onder de mensen, schreef haar moeder Wilhelmina.
Van haar prilste jeugd af heeft zij het als bevrijdend, als gelukkig makend gevoeld wanneer zij, waar zij ook kwam, als mens werd beschouwd en gewaardeerd. Bleek dit soms een illusie, dan voelde zij zich teleurgesteld, ja tekortgedaan in haar diepste wezen. Een karakterschets die voor Juliana´s hele leven zou blijven gelden en haar koningschap een uitzonderlijk ´sociaal en menselijk gezicht´ zou geven.
In een interview ter gelegenheid van haar 25-jarig regeringsjubileum merkte zij op hartgrondig het land te hebben aan drukte en pompeus gedoe. Als iemand denkt mij daarmee een plezier te doen, dan denk ik wel eens: ´Het is eigenlijk nogal grievend dat je zo over mij denkt. Zelf probeer ik maar heel zakelijk te zijn en te functioneren.
Dat lukte overigens lang niet altijd. De regering van koningin Juliana kenmerkte zich meer dan die van haar moeder en later haar dochter als een warm koningschap, met oog voor het kleine, en onvermijdelijk emotionele periodes. leder decennium was er wel een rel, die eigenlijk alleen maar aangaf hoe gewoon het er in het Huis van Oranje aan toeging: de affaire-Greet Hofmansin de jaren vijftig, het gedoe rond de huwelijken van de dochters Irene en Beatrix in de jaren zestig en de Lockheedaffaire in de jaren zeventig. Steeds echter sloten de rijen zich weer en steeds weer werd duidelijk hoe sterk de monarchie in onze samenleving verankerd was. Juliana had het soms moeilijk, maar de steun van de bevolking bleef vrijwel onaangetast, ook tijdens deze dalen in haar regeerperiode.
Haar nuchterheid en moderne instelling bleken ook pal na de geboorte van haar eerste kleinkind, Willem-Alexander, op 27 april 1967. Na diens geboorte steeg in den lande nogal wat goedbedoeld gejuich op, louter omdat na zoveel vrouwelijke troonopvolgers ons land na lange tijd weer een mannelijke pretendent mocht begroeten.
Het heeft mij het meest getroffen, toen ik ergens officieel was, heel kort na zijn geboorte, toen een vrouw uit het publiek ineens riep: ´Wij hebben een koning!´ Ik vatte dit zo op: een kind in de wieg, je weet nog helemaal niet wat ervan wordt, maar een man is altijd beter dan een vrouw, zoals mijn moeder bijvoorbeeld was. Dat heeft me ontzettend gekwetst.
Tot in haar laatste levensfase toe zou zij haar omgeving vaak blijven verbazen met rake observaties en vaak ongezouten stellingnames. Dat zij daarbij het bestaande ideaalbeeld dat veel landgenoten van haar koesteren, van aardige, goedmoedige, altijd lieve vrouw, soms met plezier naast zich neerlegde, was louter het gevolg van haar consequente karakter. Zij wilde niet anders gezien worden dan zoals zij werkelijk was.
´Dat kan ik zelf´
Zo weigerde zij, reeds hoogbejaard, ooit korzelig de hulp van een van haar medewerkers die haar de drukke snelweg voor paleis Soestdijk wilde helpen oversteken toen zij op weg was naar een receptie in de voormalige Koninklijke Stallen, aan de andere kant van de snelweg. Dat kan ik zelf wel, hield zij de aangeboden arm resoluut af.
Haar hele leven lang hadden er mensen voor haar klaargestaan om haar voor al het kwaad van de wereld te behoeden. Maar hoe goedbedoeld ook, zij wilde haar eigen boontjes doppen.
Want als zij in haar lange leven vooral één ding consequent duidelijk heeft willen maken, is het dat zij zichzelf bovenal wenste te beschouwen als een ´gewoon mens´.
|