[Golfspecial]

 


[Systeemontwikkelaar]
[Sterrendal]

Grote geld in golf slechts
voor een enkeling weggelegd

AMSTERDAM, dinsdag

Voor het grote geld moet je tegenwoordig in de sport zijn. Ga maar na: Mike Tyson slaat wild om zich heen, bijt een stuk oor af en krijgt daarvoor, na aftrek van een boete van drie miljoen, 27 miljoen dollar, Michael Jordan eist van de Chicago Bulls het aanblijven van de coach en een jaarinkomen van 35 miljoen dollar, Schumacher brengt Ferrari terug aan de top en toucheert daarvoor op jaarbasis zo'n 25 miljoen dollar, en een beetje voetballer is tegenwoordig tientallen miljoenen waard. De betere golfers blijven bij dit geweld nauwelijks achter. Of dacht u soms dat Greg Norman zijn nieuwe Boeing 737 (kosten meer dan 100 miljoen) uit familievermogen heeft bekostigd?

Wanneer je snel heel veel geld wilt verdienen, moet je dus goed worden in sport. Wel even de juiste sport uitkiezen natuurlijk, en dus niet gaan schaatsen of kaatsen, maar een knap stukje gaan tennissen, een paar rake klappen in de boksring uitdelen, een incourante afstand harder lopen dan ieder ander of gaan golfen. Er zit één maar aan, en dat is dat u niet de enige bent die er zo over denkt.

Duizenden en duizenden golfers over de hele wereld dromen er van een gevierde ster te worden. Zij hebben allemaal talent en zijn stuk voor stuk in staat tot rondjes van ver onder par. Er zijn echter meer kwaliteiten nodig. Een ijzeren wil om te winnen bijvoorbeeld en concentratievermogen. Om nog maar te zwijgen over de 1000% stressbestendigheid die een absolute must is voor de topgolfer.

Slechts weinigen voldoen aan alle eisen en kunnen hun droom waarmaken. Voor de anderen wordt het veelal een nachtmerrie. Zij zijn de tobbers die ooit de toppers hoopten te worden. Of die hoop nog altijd niet hebben laten varen.

Tiger Woods

Tiger Woods is de absolute topper van nu. Driemaal op rij werd hij Amerikaanse amateurkampioen, en als amateur speelde hij al gedurende vier jaar heel geregeld op de grote proftoernooien in de wereld. Hij was dus al gelouterd toen hij vorig jaar augustus professional werd.

Woods speelde in 1996 slechts een toernooi of zeven. Won er daarvan meteen twee en eindigde in de andere gevallen bijna steeds in de top tien. Hij schoot als een raket omhoog en kwalificeerde zich moeiteloos voor deelname aan de Amerikaanse Tour van 1997. Waarvan hij het eerste toernooi (de Mercedes Classic), de eerste Major (de Masters) en nog twee grote toernooien won. Om de jongste (in december 21 geworden) pro te worden die een miljoen dollar bij elkaar heeft geslagen aan prijzengeld. In bovendien de kortst mogelijke tijd: 9 toernooien tegen 27 voor de tweevoudig US Open-kampioen Ernie Els, die tot voor kort recordhouder was. Woods raasde door en voerde tien maanden na zijn debuut als professional de wereldranglijst aan. Inmiddels heeft hij al ver over de twee miljoen dollar prijzengeld gewonnen. Weer een nieuw record...

De duizelingwekkende prijzengelden hebben voor Woods overigens niet meer betekenis dan een zakgeldje. Want met zijn profcontract tekende hij voor meer dan 40 miljoen dollar aan sponsorcontracten en de meeste toernooidirecteuren zijn maar al te graag bereid hem 500.000 dollar startgeld te geven.

Voor de gemiddelde profgolfer ziet de weg naar de top er heel anders uit. Die meldt zich te midden van duizenden andere beginners eerst bij lokale, slecht betaalde toernooien om vervolgens te proberen de benodigde Tourcard, het toelatingsbewijs voor de grote toernooien, te halen. Rolf Muntz is de enige Nederlander die daarin is geslaagd in de laatste decennia.

Dan zijn er de torenhoge kosten voor deelname aan de Tour. De reis- en verblijfkosten en de caddie komen al gauw op gemiddeld 2500 gulden in de week. Dat gaat dus van het prijzengeld af, zo er al sprake is van prijzengeld, want een golftoernooi kent vier ronden en slechts 65 van de oorspronkelijke 140 deelnemers kwalificeren zich voor de laatste twee dagen. De afvallers gaan op weg naar huis niet langs af. Zij ontvangen nul komma nul voor hun inspanningen...

Magere nationale proftoer

Nederlandse profgolfers beginnen op de nationale Proftoer, die nog geen tien toernooien omvat, met magere prijzengelden. Voor de winnaar van het Nationaal Open het tweede toernooi in ons land na het Sun Dutch Open ligt 12.500 gulden gereed, terwijl de winnaar van het Sun Open zo'n 375.000 gulden toucheert. De nummer 40 van dat toernooi ontvangt nog altijd meer dan onze nationale kampioen!

Op de Nederlandse Tour moet je het als pro al uitzonderlijk goed doen om een bescheiden boterhammetje te verdienen. De betere spelers wijken dan ook al snel uit naar de Challenge Tour, zodra ze daarvoor het vereiste toelatingsbewijs hebben gehaald.

De Challenge Tour is de eerste divisie van golf. De hoogste 15 aan het eind van het jaar promoveren automatisch naar de Volvo European Tour. Om in de top 15 van de Challenge Tour te eindigen moet je echter zo'n 30.000 pond aan prijzengeld bij elkaar slaan. Dat betekent een flink aantal top 10 klasseringen en minimaal één overwinning. Je moet dus fantastisch presteren in een groot veld van heel goede golfers. En zelfs met een prijzengeld van 30.000 pond in één jaar zeg maar 100.000 gulden verdien je nauwelijks de kost. Want je hebt dan zo'n 25 toernooien gespeeld en dus al gauw 60.000 gulden aan kosten gemaakt.

Voor de meeste deelnemers aan de Challenge Tour slaat de balans aan het eind van het jaar negatief uit. Sponsoring is dus letterlijk broodnodig, want ontbreekt die, dan moet de golfer bij zien te verdienen door demonstraties, clinics of andere activiteiten die niet of nauwelijks zijn te combineren met het serieus bedrijven van topsport.

Wie niet via de Challenge Tour hogerop komt, die kan in november naar de Tour Qualifiing School om daar via een zwaar bezet toernooi over zes ronden te trachten één van de 30 beschikbare toelatingsbewijzen te halen. Uiteraard moet de profgolfer zich eerst kwalificeren voor deelname aan de Tourschool door in eigen land de beste te zijn of door één van de kwalificatietoernooien succesvol af te ronden. Dat laatste betekent in principe dat je in een internationaal veld van 120 man bij de top 10 moet eindigen.

De weg naar succes in profgolf is lang en uitermate moeizaam. Het is een leerproces waarin de speler de nodige mentale hardheid moet opbouwen. Daarom mag ook niemand verwachten dat Nederlanders deze week tijdens het Sun Open wel even zullen toeslaan en de hoofdprijzen opeisen. Goed, Rolf Muntz draait dit jaar volledig mee op de Volvo European Tour en zijn vorm verkeert in een stijgende lijn. En van onze amateurs, die onder veel minder druk spelen, mag zonder meer een leuke uitschieter worden verwacht. Maar voor de overige Nederlandse profgolfers betekent het Sun Dutch Open dit jaar niets meer of minder dan een éénmalige kans op een doorbraak. Vier goede ronden op rij en een hoge klassering zijn een eerste aanzet tot succes. Het toernooi gewoon winnen garandeert dat succes zelfs voor geruime tijd. Maar dát is het nu juist, dat 'gewoon winnen' kunnen slechts de heel groten.

 

Auteursrechten voorbehouden 1996-1997, © Dagblad De Telegraaf, Amsterdam


De Telegraaf-i wordt het best bekeken met Netscape of Microsoft Internet Explorer