De krantLaatste nieuwsSportPriveDFTDigi

[terug]
F I E T S R A I  2 0 0 3
 
 

Sterven in het achterwiel van
meneer Knetemann

BONDSCOACH NEEMT PLAATSELIJKE
VEDETTEN OP SLEEPTOUW

door Raymond Keckhoffs

Ook op Curaçao heb je wielrenners die ervan dromen ooit nog eens een grote ronde te winnen. De Kneet ging een ochtendje trainen met een paar plaatselijke sterren. Dat werd afzien voor de mannen.

De vraag is even onverwacht als oprecht. Tijdens een trainingstocht van een kleine honderd kilometer met de plaatselijke wielerclub van Curaçao wordt Gerrie Knetemann menigmaal om advies gevraagd. Ontwikkelingshulp met groot verzet, dus de adviezen volgen logischerwijs vanaf de fiets. In de verzengende hitte druppelt het zweet in liters van zijn lijf, maar de bondscoach dicteert als vanouds. Totdat de vraag hem even doet misschakelen. "Mijnheer Knetemann, denkt u dat een donkere renner ooit de Tour de France kan winnen?"

Nooit in de wielergeschiedenis heeft een donkere coureur een rol van betekenis gespeeld in een aansprekende wedstrijd. Het profpeloton ziet er wel héél 'blankjes' uit. Alleen op de piste zijn er in de Verenigde Staten diverse goede, donkere sprinters geweest. Dus is het logisch dat de Antillianen zich bezorgd afvragen of ze ooit kans van slagen zullen hebben in de sport op het smalle zadel.

"Atletisch gezien zijn jullie wel goed gebouwd voor de sport", oordeelt de 'Kneet' na een korte overpeinzing. "In de marathon zie je dat de Kenianen en Ethiopiërs geschikt zijn voor duursporten. Maar die landen hebben inmiddels ook een cultuur voor atletiek. En juist dat ontbreekt in de wielersport. Ik ben diverse keren in Guadeloupe geweest, waar wielrennen vanwege de Franse invloed uitermate populair is. Je ziet er voldoende renners. Maar ja, je kunt niet verwachten dat iemand uit de Caribbean in maart in de West-Europese kou, hagel, regen en westenwind goed uit de voeten kan."

Een paar plaatselijke schonen stappen op de fiets, maar
in het algemeen verplaatsen vrouwen zich hier niet per rijwiel.

Op Curaçao zit de wielersport desondanks de laatste vier jaar duidelijk in de lift. Er zijn steeds meer recreatieve fietsers, terwijl de clubs daar goed op inspelen met speciale tochten. Zo heeft de dertigplusser Aichel Magdalena al enkele jaren zijn hart verpand aan deze harde sport. "Natuurlijk kun je de situatie niet met Europa vergelijken, maar de fiets is in deze regio in opmars", geeft de wielerheld van het eiland aan, waarna hij ook verwijst naar landen als Santa Domingo, Trinidad, Jamaica en Bermuda. "Het niveau is beduidend gestegen, maar het bedrijfsleven ziet geen heil in de sport. Er wordt geen geld in geïnvesteerd. Na het werk kunnen we maximaal een uurtje trainen. Talent is er voldoende. Wanneer hier enkele renners de mogelijkheid zouden krijgen, dan zouden ze binnen één of twee jaar zeker kunnen uitgroeien tot een goede, zwarte amateurwielrenner in het Nederlandse peloton."

Als een ware cowboy vervoert de bondscoach de Curaçaose toppers naar het begin van het trainingsparkoers.

Dat blijkt in de training in de vroege ochtenduren. Vanwege de tropische temperaturen wordt er op het Antilliaanse eiland meestal al bij zonsopgang om zes uur gestart. Een 17-jarige rijdt voor het eerst mee op het stalen ros met het gebogen stuur. De racefiets en een paar maten te grote kledingset heeft hij kunnen lenen. Wielerschoenen niet, dus rijdt hij op gewone pedalen met zijn strandslippers.

Vorig jaar werd in november door de Nederlandse ex-profs Leo van Vliet en Erik Breukink de Amstel Curaçao Race georganiseerd met aansluitend de officiële uitreiking van de Wereldbeker. Grote vedetten als Michael Boogerd, Erik Dekker, Paolo Bettini, Andrea Tafi en Alex Zülle gingen over 90 kilometer de strijd aan met de lokale helden. Sindsdien profileert Curaçao zich vol bravoure als een fietseiland. "Een droom werd voor ons werkelijkheid", zegt Magdalena, die met weemoed terugdenkt aan die dag. "De profs waren hier op vakantie. Ze kenden het klimaat niet en wisten niet welk parcours ze konden verwachten. Daarom hoopten we stiekem de strijd met hen aan te kunnen. Dat viel knap tegen. Waar zij vol in de wind probleemloos 45 kilometer in het uur rijden, halen wij maximaal 35."

Met name de Nederlandse profs werden die dag belaagd met vragen. Ook Magdalena sprak een tijdje met zijn held Boogerd. "Een van zijn tips volg ik nu altijd op. Niet te zwaar eten voor een wedstrijd. Spaghetti is het best."

Ditmaal vindt het spreekuurtje bij Knetemann plaats. "Hij is slim... héél slim", benadrukt een ander talent van Curaçao, Nelson Antonisia. "Knetemann weet precies waar hij zijn krachten kan sparen en in een sprint wacht hij tot het moment waarop wij iets terugvallen. Maar eerlijk gezegd had ik van tevoren nog nooit van Knetemann gehoord."

"Jeetje", reageert de 'Kneet' teleurgesteld. "Heb ik dan helemaal voor niks hier bij de branding linksaf de Ronde van Guadeloupe gewonnen?"

Echt veel heeft de 20-jarige Julien Juliana niet opgestoken tijdens het trainingstochtje, waarbij ook de 'Grote Berg' werd beklommen. "Ik heb zó afgezien. Het enige waar ik aan kon denken was het achterwiel van mijnheer Knetemann."

Dan spreekt Aichel Magdalena de Nederlandse bondscoach nog eens aan. "Mijnheer Knetemann, zou het niet mogelijk zijn dat twee Nederlandse amateur-wielrenners eens twee maanden op stage hier komen? Zij kunnen ons misschien wat leren. Op de Caribische kampioenschappen missen wij net dat beetje ervaring. Het zou fantastisch zijn wanneer iemand zich daar kon kwalificeren voor de Pan-American Games. Dat zou een verdere stap zijn in de ontwikkeling van de Curaçaose wielersport."

"Daar zit wat in", zegt Knetemann enigszins overdonderd. Een dag later komt hij op het idee terug. "Dat voorstel was helemaal niet zo stom. Ik heb hier toch een behoorlijke potentie gezien. Er zijn zeker talenten. De wielersport leeft onder de bevolking. Langs de weg werden we tijdens de Fietstest steevast aangemoedigd. Het zou mij niets verbazen wanneer de komende jaren in Europa renners vanuit het Caribische gebied aan de deur kloppen."

Foto's: Johannes Dalhuijsen

 
[terug]
     
© 1996-2003 Dagblad De Telegraaf, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden.