Sterven
in het achterwiel van
meneer Knetemann
BONDSCOACH
NEEMT PLAATSELIJKE
VEDETTEN OP SLEEPTOUW
door Raymond Keckhoffs
Ook op Curaçao heb je wielrenners die ervan
dromen ooit nog eens een grote ronde te winnen. De Kneet
ging een ochtendje trainen met een paar plaatselijke
sterren. Dat werd afzien voor de mannen.
De
vraag is even onverwacht als oprecht. Tijdens een trainingstocht
van een kleine honderd kilometer met de plaatselijke
wielerclub van Curaçao wordt Gerrie Knetemann
menigmaal om advies gevraagd. Ontwikkelingshulp met
groot verzet, dus de adviezen volgen logischerwijs vanaf
de fiets. In de verzengende hitte druppelt het zweet
in liters van zijn lijf, maar de bondscoach dicteert
als vanouds. Totdat de vraag hem even doet misschakelen.
"Mijnheer Knetemann, denkt u dat een donkere renner
ooit de Tour de France kan winnen?"
Nooit
in de wielergeschiedenis heeft een donkere coureur een
rol van betekenis gespeeld in een aansprekende wedstrijd.
Het profpeloton ziet er wel héél 'blankjes'
uit. Alleen op de piste zijn er in de Verenigde Staten
diverse goede, donkere sprinters geweest. Dus is het
logisch dat de Antillianen zich bezorgd afvragen of
ze ooit kans van slagen zullen hebben in de sport op
het smalle zadel.
"Atletisch
gezien zijn jullie wel goed gebouwd voor de sport",
oordeelt de 'Kneet' na een korte overpeinzing. "In
de marathon zie je dat de Kenianen en Ethiopiërs
geschikt zijn voor duursporten. Maar die landen hebben
inmiddels ook een cultuur voor atletiek. En juist dat
ontbreekt in de wielersport. Ik ben diverse keren in
Guadeloupe geweest, waar wielrennen vanwege de Franse
invloed uitermate populair is. Je ziet er voldoende
renners. Maar ja, je kunt niet verwachten dat iemand
uit de Caribbean in maart in de West-Europese kou, hagel,
regen en westenwind goed uit de voeten kan."
|
Een
paar plaatselijke schonen stappen op de fiets,
maar
in het algemeen verplaatsen vrouwen zich hier
niet per rijwiel.
|
Op
Curaçao zit de wielersport desondanks de laatste
vier jaar duidelijk in de lift. Er zijn steeds meer
recreatieve fietsers, terwijl de clubs daar goed op
inspelen met speciale tochten. Zo heeft de dertigplusser
Aichel Magdalena al enkele jaren zijn hart verpand aan
deze harde sport. "Natuurlijk kun je de situatie
niet met Europa vergelijken, maar de fiets is in deze
regio in opmars", geeft de wielerheld van het eiland
aan, waarna hij ook verwijst naar landen als Santa Domingo,
Trinidad, Jamaica en Bermuda. "Het niveau is beduidend
gestegen, maar het bedrijfsleven ziet geen heil in de
sport. Er wordt geen geld in geïnvesteerd. Na het
werk kunnen we maximaal een uurtje trainen. Talent is
er voldoende. Wanneer hier enkele renners de mogelijkheid
zouden krijgen, dan zouden ze binnen één
of twee jaar zeker kunnen uitgroeien tot een goede,
zwarte amateurwielrenner in het Nederlandse peloton."
|
Als
een ware cowboy vervoert de bondscoach de Curaçaose
toppers naar het begin van het trainingsparkoers.
|
Dat
blijkt in de training in de vroege ochtenduren. Vanwege
de tropische temperaturen wordt er op het Antilliaanse
eiland meestal al bij zonsopgang om zes uur gestart.
Een 17-jarige rijdt voor het eerst mee op het stalen
ros met het gebogen stuur. De racefiets en een paar
maten te grote kledingset heeft hij kunnen lenen. Wielerschoenen
niet, dus rijdt hij op gewone pedalen met zijn strandslippers.
Vorig
jaar werd in november door de Nederlandse ex-profs Leo
van Vliet en Erik Breukink de Amstel Curaçao
Race georganiseerd met aansluitend de officiële
uitreiking van de Wereldbeker. Grote vedetten als Michael
Boogerd, Erik Dekker, Paolo Bettini, Andrea Tafi en
Alex Zülle gingen over 90 kilometer de strijd aan
met de lokale helden. Sindsdien profileert Curaçao
zich vol bravoure als een fietseiland. "Een droom
werd voor ons werkelijkheid", zegt Magdalena, die
met weemoed terugdenkt aan die dag. "De profs waren
hier op vakantie. Ze kenden het klimaat niet en wisten
niet welk parcours ze konden verwachten. Daarom hoopten
we stiekem de strijd met hen aan te kunnen. Dat viel
knap tegen. Waar zij vol in de wind probleemloos 45
kilometer in het uur rijden, halen wij maximaal 35."
Met
name de Nederlandse profs werden die dag belaagd met
vragen. Ook Magdalena sprak een tijdje met zijn held
Boogerd. "Een van zijn tips volg ik nu altijd op.
Niet te zwaar eten voor een wedstrijd. Spaghetti is
het best."
Ditmaal
vindt het spreekuurtje bij Knetemann plaats. "Hij
is slim... héél slim", benadrukt
een ander talent van Curaçao, Nelson Antonisia.
"Knetemann weet precies waar hij zijn krachten
kan sparen en in een sprint wacht hij tot het moment
waarop wij iets terugvallen. Maar eerlijk gezegd had
ik van tevoren nog nooit van Knetemann gehoord."
"Jeetje",
reageert de 'Kneet' teleurgesteld. "Heb ik dan
helemaal voor niks hier bij de branding linksaf de Ronde
van Guadeloupe gewonnen?"
Echt
veel heeft de 20-jarige Julien Juliana niet opgestoken
tijdens het trainingstochtje, waarbij ook de 'Grote
Berg' werd beklommen. "Ik heb zó afgezien.
Het enige waar ik aan kon denken was het achterwiel
van mijnheer Knetemann."
Dan
spreekt Aichel Magdalena de Nederlandse bondscoach nog
eens aan. "Mijnheer Knetemann, zou het niet mogelijk
zijn dat twee Nederlandse amateur-wielrenners eens twee
maanden op stage hier komen? Zij kunnen ons misschien
wat leren. Op de Caribische kampioenschappen missen
wij net dat beetje ervaring. Het zou fantastisch zijn
wanneer iemand zich daar kon kwalificeren voor de Pan-American
Games. Dat zou een verdere stap zijn in de ontwikkeling
van de Curaçaose wielersport."
"Daar
zit wat in", zegt Knetemann enigszins overdonderd.
Een dag later komt hij op het idee terug. "Dat
voorstel was helemaal niet zo stom. Ik heb hier toch
een behoorlijke potentie gezien. Er zijn zeker talenten.
De wielersport leeft onder de bevolking. Langs de weg
werden we tijdens de Fietstest steevast aangemoedigd.
Het zou mij niets verbazen wanneer de komende jaren
in Europa renners vanuit het Caribische gebied aan de
deur kloppen."
Foto's:
Johannes Dalhuijsen
|