De ouders van Pim Maas dreven een kroeg op de Nieuwendijk in Amsterdam,
de 'Stateside Club'. "Daar kwamen veel Amerikaanse militairen hun soldij
omzetten in bier en jenever. Uiteraard werd er permanent Amerikaanse muziek
gedraaid. Ook de hits van Elvis. Ik verstond er nog niet veel van, maar
het klonk allemaal zo fantastisch. Later, in mijn kamertje, stond ik stiekem
voor de spiegel de nummers mee te galmen."
Op een dag kwam de broer van zijn vader langs. "Mijn oom liep naar boven
en zag mij daar, heupwiegend zoals Elvis, voor de spiegel staan zingen.
Hij kreeg meteen het idee om mij op te geven voor de Nederlandse Elvis Presley-wedstrijd."
Oomlief regelde een studio in de buurt om een demo te maken en schreef het
veertienjarige knulletje in. In totaal deden 339 kandidaten mee. De tiener
Pim Maas en zijn begeleidingsbandje de Presley Cats gingen er met 'Tutti
Frutti' en 'Baby, I don't care' met de eerste prijs, een beker en een platencontract,
van tussen. Het was in 1959.
"'Kansas City' en 'Alright Baby' was mijn eerste singeltje en dat liep meteen
als een trein, in Nederland, Scandinavië, Duitsland, België." Pim Maas deed
optreden na optreden en overal waar hij kwam, braken ze de tent af.
"Eén van de Amerikaanse militairen die bij ons geregeld in het café kwam,
zat in dezelfde compagnie als Elvis," vertelt Maas. "Hij liet Elvis het
bandje horen dat ik voor de wedstrijd had gemaakt. Een paar weken later
vertelde hij me dat Elvis mij uitnodigde om naar de Amerikaanse legerbasis
in Bad Neuheim, Duitsland te komen. Ik wist niet wat ik hoorde."
De tiener reisde, samen met zijn ouders en een lid van de Nederlandse Elvis-fanclub,
af naar Duitsland. "'Come in, come in', was het eerste dat hij zei. Ik was
natuurlijk bloednerveus, maar Elvis stelde me snel op m'n gemak. En mijn
ouders ook: zijn moeder was toen net overleden en Elvis noemde mijn moeder
'mom'. Die vond dat prachtig."
Elvis, nog maar net bevorderd tot korporaal, zat overdag in de kazerne,
maar woonde in een villa aan de Goethestrasse 14 in Bad Neuheim. Klokslag
half vijf liep hij naar buiten om handtekeningen uit te delen. "Dan zei-ie:
'C'mon Pim, let's get to work'. Op een gegeven moment gaf hij mij ook een
pen. 'Ladies, mag ik jullie voorstellen, de Nederlandse Elvis Presley. Kom
op, Pim, uitdelen die krabbel van je...' Hij had toen zo'n witte BMW sport,
een fantastische bak. Daar was hij apetrots op. Op het terrein stond ook
een volledige verkreukelde zwarte Mercedes. 'My dad's homework', grapte
hij tegen me. Vader Vernon had er een enorme schuiver mee gemaakt..."
"We konden het prima vinden", vertelt Pim met een verse pot koffie in de
hand. "Ik sprak al wat Engels, dat had ik opgepikt in het café. En 's middags
gingen we zingen. Zijn oma, Minnie Mae, was erbij, vader Vernon, een paar
bodyguards. Het was heel vreemd. Daar zit je dan, samen aan de piano met
de populairste ster ter wereld. 'Don't', 'That's alright Mama', 'Don't be
Cruel', 'Treat me Nice'. We werkten de hele rits af. Mij maakte het niet
uit, ik kende alle Elvis-nummers uit m'n hoofd. Dat vond-ie prachtig. Daarna
zijn we met z'n allen gaan eten."
De volgende dag ging Pim alleen naar de kazerne. "We praatten over wat mijn
bedoelingen waren en of ik wel goed werd begeleid. Hij gaf ook handige tips.
Het amuseerde hem dat ik er was, want de verveling sloeg wel toe, daar in
het leger."
Pim Maas heeft na die gedenkwaardige dagen Elvis nog één keer gesproken.
In 1961 deed hij een korte tournee in Amerika en op een avond pakte hij
de telefoon. "Toen ik hem aan de lijn kreeg, wist-ie nog precies wie ik
was. Hij vroeg me hoe het ging. Hij zei dat hij jammer genoeg geen tijd
had om mij te zien, want hij ging naar Hawaii om daar een film op te nemen."
Met de opkomst van The Beatles en de Stones de overgang van rock 'n roll
naar pop werd het wat stiller rond de nog steeds jeugdige Maas. "Ik heb
nog wel twee en een half jaar nachtclubwerk gedaan in Spanje, Duitsland
en Scandinavië. Maar omstreeks '64 werd het echt stil. Ik was 20 jaar. Heb
mijn vliegbrevet gehaald en ben als reclamevlieger en landbesproeier de
lucht in gegaan."
Toch bleef Amerika trekken: in '73 startte hij er een antiekwinkel, kon
ook daar als vlieger aan de bak en behaalde zijn makelaarsdiploma. In 1991
vond Maas voorgoed vaste grond op Nederlandse bodem. Tegenwoordig doet hij
nog zo'n zes concerten per jaar. "Ik zing nog steeds nummers van hem, ik
heb ze ook op plaat gezet: 'Pim Maas sings Elvis'."
|