De Amsterdammer Pim Maas (52) was de 'Nederlandse Elvis Presley'. Hij mocht hij ooit het geluk smaken om twee dagen lang met Elvis op te trekken: "Een unieke gebeurtenis, die mijn leven heeft bepaald."

Pim Maas ontmoette ooit The King
Meevliegen in de staart van de komeet

De ouders van Pim Maas dreven een kroeg op de Nieuwendijk in Amsterdam, de 'Stateside Club'. "Daar kwamen veel Amerikaanse militairen hun soldij omzetten in bier en jenever. Uiteraard werd er permanent Amerikaanse muziek gedraaid. Ook de hits van Elvis. Ik verstond er nog niet veel van, maar het klonk allemaal zo fantastisch. Later, in mijn kamertje, stond ik stiekem voor de spiegel de nummers mee te galmen."

Op een dag kwam de broer van zijn vader langs. "Mijn oom liep naar boven en zag mij daar, heupwiegend zoals Elvis, voor de spiegel staan zingen. Hij kreeg meteen het idee om mij op te geven voor de Nederlandse Elvis Presley-wedstrijd."

Oomlief regelde een studio in de buurt om een demo te maken en schreef het veertienjarige knulletje in. In totaal deden 339 kandidaten mee. De tiener Pim Maas en zijn begeleidingsbandje de Presley Cats gingen er met 'Tutti Frutti' en 'Baby, I don't care' met de eerste prijs, een beker en een platencontract, van tussen. Het was in 1959.

"'Kansas City' en 'Alright Baby' was mijn eerste singeltje en dat liep meteen als een trein, in Nederland, Scandinavië, Duitsland, België." Pim Maas deed optreden na optreden en overal waar hij kwam, braken ze de tent af.

"Eén van de Amerikaanse militairen die bij ons geregeld in het café kwam, zat in dezelfde compagnie als Elvis," vertelt Maas. "Hij liet Elvis het bandje horen dat ik voor de wedstrijd had gemaakt. Een paar weken later vertelde hij me dat Elvis mij uitnodigde om naar de Amerikaanse legerbasis in Bad Neuheim, Duitsland te komen. Ik wist niet wat ik hoorde."

De tiener reisde, samen met zijn ouders en een lid van de Nederlandse Elvis-fanclub, af naar Duitsland. "'Come in, come in', was het eerste dat hij zei. Ik was natuurlijk bloednerveus, maar Elvis stelde me snel op m'n gemak. En mijn ouders ook: zijn moeder was toen net overleden en Elvis noemde mijn moeder 'mom'. Die vond dat prachtig."

Elvis, nog maar net bevorderd tot korporaal, zat overdag in de kazerne, maar woonde in een villa aan de Goethestrasse 14 in Bad Neuheim. Klokslag half vijf liep hij naar buiten om handtekeningen uit te delen. "Dan zei-ie: 'C'mon Pim, let's get to work'. Op een gegeven moment gaf hij mij ook een pen. 'Ladies, mag ik jullie voorstellen, de Nederlandse Elvis Presley. Kom op, Pim, uitdelen die krabbel van je...' Hij had toen zo'n witte BMW sport, een fantastische bak. Daar was hij apetrots op. Op het terrein stond ook een volledige verkreukelde zwarte Mercedes. 'My dad's homework', grapte hij tegen me. Vader Vernon had er een enorme schuiver mee gemaakt..."

"We konden het prima vinden", vertelt Pim met een verse pot koffie in de hand. "Ik sprak al wat Engels, dat had ik opgepikt in het café. En 's middags gingen we zingen. Zijn oma, Minnie Mae, was erbij, vader Vernon, een paar bodyguards. Het was heel vreemd. Daar zit je dan, samen aan de piano met de populairste ster ter wereld. 'Don't', 'That's alright Mama', 'Don't be Cruel', 'Treat me Nice'. We werkten de hele rits af. Mij maakte het niet uit, ik kende alle Elvis-nummers uit m'n hoofd. Dat vond-ie prachtig. Daarna zijn we met z'n allen gaan eten."

De volgende dag ging Pim alleen naar de kazerne. "We praatten over wat mijn bedoelingen waren en of ik wel goed werd begeleid. Hij gaf ook handige tips. Het amuseerde hem dat ik er was, want de verveling sloeg wel toe, daar in het leger."

Pim Maas heeft na die gedenkwaardige dagen Elvis nog één keer gesproken. In 1961 deed hij een korte tournee in Amerika en op een avond pakte hij de telefoon. "Toen ik hem aan de lijn kreeg, wist-ie nog precies wie ik was. Hij vroeg me hoe het ging. Hij zei dat hij jammer genoeg geen tijd had om mij te zien, want hij ging naar Hawaii om daar een film op te nemen."

Met de opkomst van The Beatles en de Stones de overgang van rock 'n roll naar pop werd het wat stiller rond de nog steeds jeugdige Maas. "Ik heb nog wel twee en een half jaar nachtclubwerk gedaan in Spanje, Duitsland en Scandinavië. Maar omstreeks '64 werd het echt stil. Ik was 20 jaar. Heb mijn vliegbrevet gehaald en ben als reclamevlieger en landbesproeier de lucht in gegaan."

Toch bleef Amerika trekken: in '73 startte hij er een antiekwinkel, kon ook daar als vlieger aan de bak en behaalde zijn makelaarsdiploma. In 1991 vond Maas voorgoed vaste grond op Nederlandse bodem. Tegenwoordig doet hij nog zo'n zes concerten per jaar. "Ik zing nog steeds nummers van hem, ik heb ze ook op plaat gezet: 'Pim Maas sings Elvis'."