Joe Esposito ontmoette Elvis in 1958 in Duitsland waar beiden waren gelegerd.
"Het klikte direct," vertelt Joe. "Elvis had hetzelfde gevoel voor humor
en dezelfde interesses als ik. Toen onze diensttijd erop zat, bood hij mij
een baan aan als manusje-van-alles, maar bovendien als vertrouwensman. En
dat ben ik tot het einde toe gebleven."
"Ik ben Elvis' road-manager geweest. Ik heb alle van de vele honderden concerten
na zijn come-back in 1968 begeleid. Ik kende het klappen van de zweep. Na
Elvis' overlijden ben ik nog een jaar op Graceland werkzaam geweest. Om
alle lopende zaken af te handelen. Zijn vader, Vernon, was een gebroken
man, een wrak en iemand moest orde op zaken stellen. Nadat dit was gebeurd
ben ik vertrokken. Ik ben als road-manager gaan werken voor The Bee Gees,
John Denver, Karen Carpenter, Wayne Newton en Michael Jackson. Sinds enige
jaren ben ik, heel iets anders, fondsenwerver voor een Californische instelling
die zich inzet voor misdeelde kinderen."
"Elvis is nog iedere dag in mijn leven. Al was het maar door de talloze
fans die me dagelijks aanklampen. De meest gestelde vraag is: 'Hoe was-ie
nou eigenlijk echt?'" De kalende Amerikaan van Italiaanse afkomst was een van de eersten die Elvis
dood aantrof. Daarover: "Hij was dood, morsdood. Al die verhalen dat Elvis
zijn dood in scene heeft gezet en nog ergens in leven zou zijn, is voer
voor desperate fans."
"Akkoord, Elvis was, plat gezegd, een junkie. Je kon op hem inpraten wat
je wilde, het hielp niets. Soms beterde hij zijn leven, stopte met het slikken
van pillen en ging aan zijn conditie werken. Die periodes waren helaas altijd
van zeer korte duur. Voor je opgelucht kon ademhalen, slikte hij die rotzooi
alweer. Met handenvol tegelijk. Natuurlijk stopte ik, wanneer ik kon, er
placebo's tussen. Kalk- of vitaminetabletten, maar dat had Elvis altijd
heel snel in de gaten. Dan was het huis te klein! Maar onder invloed of
niet, Elvis was een fijne gozer. Verlegen zelfs, met een verfijnd gevoel
voor humor. Hij had het met iedereen, met name de gewone man, goed voor."
"Zijn muziek draai ik slechts zelden," vertelt Esposito, "want het stemt
me triest. Ik was bij alle opnamen en achter elke song zit een verhaal.
Vooral bij het horen van de gospels lopen de rillingen me over de rug. En
als ik 'Suspicious Minds' hoor, moet ik altijd even slikken. Elvis zag het
nummer niet zo zitten, maar ik heb hem overgehaald het toch op te nemen.
'Oke, ik doe het voor jou, ik vertrouw je, Joe', zei hij. Het werd een dikke
nummer één-hit."
"Vergeet niet, Elvis heeft een ontzettend armoedige jeugd gehad. Als je
dan plotsklaps over miljoenen beschikt en alles, maar dan ook alles kunt
doen wat je wilt... Jarenlang hebben we alleen maar lol getrapt. Hij werd
pas weer serieus met '68 Come Back Special'."
"De scheiding met Priscilla was de nekslag. Een hele nare periode. Elvis
werd meestentijds geplaagd door zware depressies. Hij kon maar niet begrijpen
dat Priscilla hem voor een ander (haar karateleraar Mike Stone) had ingeruild.
Hij was wrokkig, haatdragend en wentelde soms in zelfbeklag. Die scheiding
was waarschijnlijk de belangrijkste reden dat Elvis naar de drugs greep." Het blijft vreselijk moeilijk te omschrijven hoe Elvis werkelijk was. Hij
was een goeie vent, er zat geen greintje kwaad in. Hij was heel liefdevol.
Hij is de grootste superster die de wereld ooit heeft gekend. Elvis was
een buitengewone gewone man."
|