&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">
|
Betrouwbaar drinkwater en een goed rioolstelsel hebben in Nederland in de afgelopen eeuw meer mensen het leven gered dan welk medicijn of welke medische ingreep ook. Tussen 1900 en nu werd hiermee de basis gelegd voor een sterke volksgezondheid. Dat zegt de Rotterdamse emeritus hoogleraar in de bestrijding van infectieziekten, prof. dr. J. Huisman. "Zelfs eind jaren vijftig, begin jaren zestig bestonden in sommige streken nog open riolen. Zoals bijvoorbeeld in de kop van Noord-Holland. Een groot aantal mensen had het klinkt haast middeleeuws nog houten poepdozen die rechtstreeks uitmondden in een sloot of boven een vaart. Dat is nu nauwelijks voor te stellen, hoewel het amper veertig jaar geleden is." In de kop van Noord-Holland heerste ook nog vrij lang buiktyfus. Huisman: "Dat kwam onder meer omdat de boeren bijvoorbeeld hun melkemmers in het oppervlaktewater uitspoelden. Daarin dreven dus ook de fecaliën van de overburen. En melk is daarbij een goede voedingsbodem voor bacteriën." Professor Huisman, die tussen 1957 en 1988 hoofd was van de afdeling infectieziekten en hygiëne van de GG en GD-Rotterdam, noemt de sterk verbeterde hygiëne "bouwsteen nummer één" van de algemeen goede gezondheidstoestand van de huidige bevolking. "Gevolgd natuurlijk door vaccinatie. De nu bijna voorbije eeuw was in dat opzicht voor Nederland, maar eigenlijk voor geheel West-Europa, een geweldige eeuw." Schoon water was volgens hem nog belangrijker dan de komst van antibiotica. "De winst aan mensenlevens door antibiotica valt in het niet bij die van gezuiverd drinkwater. Zodoende kreeg ook cholera, tot omstreeks 1880 slachtoffers makend geen kans meer." In de afgelopen eeuw verdween ook buiktyfus. Een ziekte waarvan de meeste mensen nú zelfs nog nooit gehoord hebben. Toch stond deze, via onrein water overdraagbare inheemse infectieziekte, tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog hoog op het lijstje van 'volkskillers'. Een ziekte waarvoor geen enkele behandeling mogelijk was en die een sterfte had van ongeveer 15 tot 20 procent van degenen die geïnfecteerd raakten. Thans komt buiktyfus alleen nog in Nederland voor als importziekte. Ook was er in het begin van deze eeuw geen behandeling mogelijk voor tuberculose (tbc). Professor Huisman: "Voor patiënten met deze luchtweginfectie, veroorzaakt door de tuberkel-bacterie, was er alleen het sanatorium, een vorm van quarantaine waardoor minder besmettingen naar de naaste omgeving optraden. Pas na de Tweede Wereldoorlog kwamen doeltreffende medicijnen beschikbaar, waarna met de teruggang van tbc pas echt een goed begin kon worden gemaakt. Ook was de algemeen verbeterde toestand van de huisvesting in ons land debet aan een scherpe daling van het aantal tbc-gevallen." De bron van nog immer opvlammende kleine tbc-haarden, is meestal terug te voeren op mensen die ons land binnenkomen vanuit omstandigheden met slechte huisvesting en/of hygiëne. Ook doen zich nog regelmatig 'nieuwe' tbc-gevallen voor bij oudere Nederlanders die ooit als kind met tbc besmet raakten. De klassieke ziekten van de kinderleeftijd bestonden de afgelopen honderd jaar nog in volle omvang. Huisman: "Zoals mazelen. Pas nadat vaccinatie in de jaren zeventig ter beschikking kwam, daalde het aantal mazeleninfecties zeer sterk. Ook 'difterie' was een belangrijke infectieziekte. Vooral in de Tweede Wereldoorlog maakte deze ziekte een geweldige piek door, met bijna een kwart miljoen patiënten. Difterie kwam overigens op grote schaal in heel Europa voor; ook in landen die niet aan de oorlog deelnamen. Zoals Zweden bijvoorbeeld. Vaccinatie heeft ook aan deze ziekte een einde gemaakt." Een vergelijkbaar verhaal kan ook worden gehouden voor 'poliomyelitis', ofwel kinderverlamming. De laatste keer dat een epidemie van polio zwaar om zich heen sloeg was in 1956, met ruim 2000 gevallen van verlamming. In de jaren vijftig werden poliovaccins ontwikkeld die na deze epidemie werden toegepast met een zeer goed resultaat. Huisman: "Zo'n 97 procent van alle zuigelingen wordt thans tegen deze ziekte ingeënt. Af en toe komen, zoals enkele jaren terug, nog kleine explosies voor onder diegenen die, hetzij op godsdienstige hetzij op andere gronden, vaccinatie afwijzen." Goede riolerings- en drinkwatersystemen vormen min of meer het optimum in de strijd tegen infectieziekten, vindt professor Huisman. Er valt ook in de komende eeuw niet veel meer te verbeteren op dit gebied: "Hoogstens kunnen nog wat puntjes op de 'i' worden gezet, zoals het verder verfijnen van sterilisatie en desinfectie van drinkwater." Hoewel de gemeenschap, vaak zonder het te beseffen, veel heil heeft ondervonden van een goed rioolstelsel, laat het onderhoud momenteel ernstig te wensen over: "Er is twee tot drie miljard gulden nodig voor verbetering. Als we dit laten versloffen, zou het risico op de terugkeer van infectieziekten weer worden vergroot", waarschuwt professor Huisman. Terug naar '100 jaar Nederland'
|