KOEWEIT - De plannenmakers voor de oorlog in Irak hebben zich verkeken op de houding van de gewone Irakezen, op hoe moeilijk het zou zijn om het vertrouwen van de bevolking te winnen. Dat heeft de Britse generaal Albert Whitley zondag gezegd. "De oorlogsplanners hebben niet goed begrepen hoe gemakkelijk president Saddam Hussein angst kan gebruiken om de Amerikaanse en Britse pogingen vertrouwen te winnen tegen te werken."
De mensen zijn bang voor represailles van Saddamgetrouwen. Toch begint volgens hem geleidelijk aan een beetje vertrouwen te ontstaan. Zo hebben de medewerkers van de raffinaderij in Basra zich gemeld om weer aan het werk te gaan onder toezicht van de geallieerden.
"Het Iraakse regime heeft lange tijd zijn volk geregeerd en beheerst via vrees. Wij hebben niet begrepen wat twaalf jaar angst mensen kan aandoen", zei Whitley met een verwijzing naar de bruut neergeslagen opstand van de sjiieten in Zuid-Irak in 1991, na de eerste Golfoorlog, toen de Verenigde Staten de opstandelingen in de steek hadden gelaten.
"Nu onze troepen het land zijn binnengetrokken om het te bevrijden, is dat niet iets waar de Irakezen zich gemakkelijk aan kunnen aanpassen. Zij wachten af wie de volgende klap gaat uitdelen. Het is een geestelijke omgeving die ik moeilijk kan uitleggen en begrijpen", aldus Whitney, die zelf ook heeft meegewerkt aan de voorbereidingen van de oorlog. De plannenmakers zijn er volgens hem te zeer van uitgegaan dat de Iraakse bevolking de geallieerden juichend zouden binnenhalen.
Een andere misvatting was volgens de Britse generaal dat de oppositie tegen Saddams bewind zo hevig was dat het regime snel zou vallen. De Amerikaanse vice-president Cheney zei indertijd dat Saddams regering als een kaartenhuis ineen zou storten.
Whitley is commandant van wat de invasiemacht 'de post-vijandighedenoperaties' noemt. Hij is belast met de coördinatie van de eerste stadia van de humanitaire hulpverlening en het scheppen van omstandigheden waarin de Verenigde Naties en andere hulpverleningsorganisaties later hun werk kunnen doen.