DEN HAAG - Het neerhalen van het standbeeld van Saddam Hussein op het centrale plein van Bagdad was een symbool voor het einde van een regime dat jarenlang zijn eigen volk heeft gemarteld. Dat zei minister De Hoop Scheffer van Buitenlandse Zaken woensdag in het tv-programma 2Vandaag.
De Hoop Scheffer zei niet verbaasd te zijn dat de Amerikanen nog altijd geen massavernietigingswapens als chemische of biologische wapens hebben gevonden, terwijl dat de reden was voor de oorlog tegen Irak. Hij zei dat zodra er weer enige stabiliteit is in Irak, de VN-wapeninspecteurs terug moeten naar het land om verder te zoeken naar de verboden wapens.
De minister zei ook dat hij zich realiseert dat de oorlog nog niet helemaal voorbij is en dat het winnen van vrede en stabiliteit nog een hele opgave zal zijn. "Er moet veel gebeuren, eerst voor het lenigen van de humanitaire nood en dan moet zo snel mogelijk de Iraakse bevolking betrokken worden bij het bestuur van het land. Zonder twijfel zullen de Amerikanen en Britten dat eerst een poosje op zich nemen, maar daarna moet het aan de Verenigde Naties en de Irakezen zelf zijn."
De Hoop Scheffer herhaalde dat hij vindt dat Nederland bereid moet zijn "onder de juiste voorwaarden" een bijdrage te leveren aan een stabilisatiemacht van blauwhelmen in Irak.