DEN HAAG - Het kabinet wil een zo kort mogelijke periode van Amerikaans militair bestuur in Irak. Dit blijkt woensdag uit een brief van minister De Hoop Scheffer van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer.
Nederland wil zo snel als mogelijk een centrale rol voor de Verenigde Naties, na afloop van de oorlog. Het kabinet is in principe bereid een bijdrage te leveren aan humanitaire hulpverlening in Irak en aan de wederopbouw van het land.
De Hoop Scheffer pleit ook voor een "maximale en tijdige betrokkenheid" van de Iraakse bevolking zelf bij de wederopbouw van het land zelf. Irak is volgens De Hoop Scheffer dankzij de oliebronnen rijk genoeg om de wederopbouw grotendeels zelf te betalen.
De minister ziet het leifst dat de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties met een resolutie het mandaat geeft voor een interim-bestuur en voor een stabilisatiemacht. Nederland zou daar aan kunnen bijdragen, zei De Hoop Scheffer eerder al.
Verder schrijft de minister dat Amerikaanse en Britse militairen in de 'post-conflict fase' zullen uitzoeken welke noden onder de Iraakse bevolking het hoogst zijn. De kans op een snelle humanitaire inzet van het Nederlandse noodhulpverkenningsteam DART van het ministerie van Defensie lijkt daarmee gedaald.
Volgens De Hoop Scheffer is er in Irak nog geen sprake van een humanitaire ramp. "Tot op heden lijkt de zelfredzaamheid van de bevolking afdoende om grote humanitaire nood te voorkomen." Maar daarvoor moet het olie-voor-voedselprogramma wel worden doorgezet. Stopzetting van dit programma kan op termijn grote humanitaire gevolgen hebben, aldus De Hoop Scheffer.