DEN HAAG - Het kabinet zal de Tweede Kamer waarschijnlijk begin volgende week een aantal voorstellen voorleggen hoe Nederland kan bijdragen aan het zogeheten 'post-Saddamtijdperk'. Vrijdag krijgt de Kamer alvast te horen dat de regering onderzoekt of Nederland mee zal doen aan een stabilisatiemacht voor Irak.
Het kabinet sprak vrijdag maar kort over een interdepartementale notitie van de hand van minister De Hoop Scheffer van Buitenlandse Zaken. In de notitie wordt uiteengezet hoe Nederland kan bijdragen aan de stabilisatie, de wederopbouw en de humanitaire hulpverlening aan Irak als de oorlog is afgelopen.
Onderdeel van de discussie is of Nederland in staat is een bataljon mariniers te leveren voor de stabilisatiemacht. Met de VS en het Verenigd Koninkrijk zijn hierover al gesprekken gevoerd.
De reden dat het kabinet maar kort over de notitie kon praten, was dat de VVD-ministers aanwezig moesten zijn bij het politiek overleg van hun fractie over de crisis in de kabinetsformatie. De verwachting is dat De Hoop Scheffer op basis van contacten met de meest betrokken ministers zijn notitie begin volgende week zal omsmeden in een brief aan de Kamer. In de brief komt dan ook het toetsingskader aan de orde en vragen over de wenselijkheid van een VN-mandaat voor de stabilisatiemacht.
Een heikel punt dat een ruimhartige benadering van Nederland in de weg kan staan, is het gebrek aan geld. Het budget voor vredesoperaties is nagenoeg uitgeput. Voor dit jaar is er van de 234 miljoen euro, nog maar 10 miljoen vrij besteedbaar. Daar komt bij dat het ministerie van Defensie door de opgelegde bezuinigingen ook geen kant op kan. En het inzetten van een bataljon mariniers voor een half jaar kost al gauw 55 miljoen euro, blijkt uit de uitgaven voor de mariniers voor Unmee in Eritrea uit 2001.
De Hoop Scheffer is echter van mening dat deelname aan een stabilisatiemacht niet zou mogen stranden op een gebrek aan financiën. Daar moet dan een oplossing voor worden gevonden.
Nederland heeft momenteel ruim 2600 militairen uitgezonden voor vredes- en crisisbeheersingsoperaties. De grootste operaties zijn die in Bosnië (SFOR, 1100 man) en in de Afghaanse hoofdstad Kabul, waar Nederland samen met Duitsland leding geeft aan de Internationale Veiligheidsmacht (ISAF, 600 man). Verder zijn nog eens 366 militairen betrokken bij de beveiliging van het luchtruim boven het Turkse grensgebied met Irak en zijn ruim vijfhonderd manschappen ingezet voor de operatie Enduring Freedom tegen het terrorisme in Afghanistan en rond het Arabisch schiereiland.