SILOPI - Het hoofd van het Wereldvoedelsprogramma (WFP), James Morris, heeft gezegd dat er binnen een maand hulpverleners in heel Irak actief zullen zijn. Medewerkers van het WFP zijn momenteel op 180 plekken in buurlanden gestationeerd en zullen zo snel mogelijk Irak binnengaan.
Morris zei dat er nog geen acuut voedselprobleem is, omdat geschat wordt dat de Iraakse bevolking nog genoeg voedsel voor één maand heeft. Wel zijn er grote problemen met de drinkwatervoorziening. Door een gebrek aan schoon water dreigen er besmettelijke ziekten, zoals cholera, uit te breken.
De problemen met de voedselvoorziening zullen volgens Morris vooral in de eerste zes maanden na de oorlog komen. Ongeveer 60 procent is volledig afhankelijk van het olie-voor-voedsel programma. Dit programma, waarmee de bevolking met de opbrengsten uit olie voedsel en medicijnen kan kopen, is door de Verenigde Naties opgeschort aan het begin van de oorlog.
Het Wereldvoedselprogramma heeft van verschillende landen tot nu toe 300 miljoen dollar ontvangen voor humanitaire hulp aan Irak. Morris zei hier redelijk tevreden over te zijn, maar benadrukte dat in totaal 1,3 miljard dollar nodig is.
Inmiddels is het tweede grote voedseltranport voor de bevolking van Noord-Irak vertrokken vanuit Turkije. Vijftig vrachtwagens met 1250 ton meel wachten nu bij de Turkse grens op toestemming om door te mogen rijden. Later in de week zullen nog meer voedseltransporten volgen.