WASHINGTON - Nederland heeft nog geen plannen om de schulden van Irak kwijt te schelden. Dit zei staatssecretaris Van Ardenne van Ontwikkelingssamenwerking zaterdag tijdens de voorjaarvergaderingen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank in Washington. De wederopbouw van Irak is een van de belangrijkste onderwerpen.
Volgens de staatssecretaris is het te vroeg om nu al te bepalen of Irak op kwijtschelding kan rekenen. Nederland heeft circa 50 miljoen euro van Irak tegoed. Dit bedrag is te verwaarlozen vergeleken bij de Iraakse schulden bij landen in het Midden-Oosten en bij Frankrijk, Rusland en Duitsland. De Russische president Poetin liet dit weekeinde weten wel bereid te zijn Irak tegemoet te komen.
Volgens de Nederlandse delegatie moet eerst worden vastgesteld hoeveel schulden Irak eigenlijk heeft. Daarover is nog grote onduidelijkheid. De schattingen lopen uiteen van 60 miljard tot meer dan 100 miljard dollar. De G7, de groep van de zeven belangrijkste industrielanden, heeft de in schuldherstructurering gespecialiseerde Club van Parijs ingeschakeld om inzicht te krijgen in de Iraakse schuldpositie.
Het IMF ziet voor zichzelf nog geen rol weggelegd in de aanpak van de schuldenproblematiek. "Dit is vooral een zaak van de crediteuren", aldus de Britse minister van Financiën Gordon Brown, die de IMF-vergadering voorzat.
Het IMF hoopt wel spoedig te kunnen bijdragen aan de wederopbouw van Irak. In eerste instantie zal het fonds missies naar Bagdad sturen die de economische gevolgen van de oorlog in kaart gaan brengen. Dit gebeurde ook na de conflicten in Kosovo, Oost-Timor en Afghanistan. IMF-directeur Horst Köhler sprak van "een eerste stap" op weg naar een grotere rol van zijn instelling.
Staatssecretaris Van Ardenne verwacht niet dat de wederopbouw jaren gaat duren. "Irak is zelfvoorzienend, kan voldoende voedsel produceren en heeft de beschikking over olie. Dat is heel wat anders dan Afghanistan." Op bilaterale ontwikkelingshulp vanuit Nederland hoeft Irak daarom niet te rekenen, zo maakte Van Ardenne duidelijk.
Volgens internationale criteria kan Irak wel aanspraak maken op de status van een ontwikkelingsland, maar de staatssecretaris zou het "betreuren" als donorlanden een deel van hun begroting voor ontwikkelingshulp zouden aanwenden voor steun aan Irak omdat dit waarschijnlijk ten koste gaat van landen die het geld beter kunnen gebruiken.
Volgens Van Ardenne is het nu vooral belangrijk dat de internationale gemeenschap de Iraakse bevolking voorziet van voedsel, water en medicijnen, waaraan door de oorlogshandelingen een tekort is. Ze riep de VS op zo snel mogelijk de hulporganisaties van de Verenigde Naties uitvalsbases in Irak te geven.