WASHINGTON - De Verenigde Staten sturen 100.000 tot 120.000 militairen extra naar Irak, naast de 90.000 Amerikanen die al in het land zijn. De stap is volgens medewerkers van het Pentagon onderdeel van een al eerder opgesteld strijdplan en niet een reactie op kritiek dat de bevelhebbers hebben onderschat hoeveel troepen nodig zouden zijn om het taaier dan verwachte Iraakse verzet te breken en de lange aanvoerlijnen van de expeditiemacht te beschermen.
|
.
|
Om de aanvoerlijnen in het nog steeds onveilige zuiden te bekorten hebben de Amerikaanse strijdkrachten donderdag bij Nasiriyah een groot vliegveld in gebruik genomen. De luchthaven van Tallil, de op een na grootste in Irak, was sinds de Golfoorlog van 1991 buiten bedrijf.
Bagdad had in de nacht van donderdag op vrijdag een van de zwaarste bombardementen in de acht dagen oude oorlog te verduren. Een Amerikaanse B-2 bommenwerper wierp twee uitzonderlijk zware bommen op een commandocentrum op de oostelijke oever van de Tigris. Het betrof volgens Amerikaanse zegslieden zogenoemde 'bunker busters', die diep in ondergrondse bunkers kunnen doordringen en die door middel van satellieten naar hun doel werden gestuurd. Ook met Tomahawk-kruisraketten werden "commando- en communicatiecentra" bestookt om de verbindingslijnen tussen het centrale commando in Bagdad en Iraakse troepen in het zuiden te verstoren.
Amerikaanse vrachtvliegtuigen openden donderdag een luchtbrug naar Noord-Irak waar luchtlandingseenheden een vliegveld hebben ingenomen. Volgens een militaire zegsman zullen door de lucht meer troepen worden aangevoerd om te proberen de noordelijke olievelden rond Kirkuk in te nemen.