DEN HAAG - Bij de Koninklijke Landmacht wordt nuchter gereageerd op de opgewonden verhalen in de media over het opschorten van het grondoffensief in Irak. Voor kolonel Gijsbers, hoofd algemeen beleid bij de landmacht, is het een logische zaak dat de Amerikanen een adempauze inlassen om de voorraden aan te vullen en de manschappen de gelegenheid te geven de batterijen op te laden.
"Die mannen zijn zeven zeer stressvolle dagen onderweg geweest. Zo'n colonne lijkt een beetje op een wielerpeloton; de zwaarste en meest riskante posities aan de kop worden regelmatig gewisseld. Maar dat trekt wel een wissel op die mensen. Bovendien is het zaak na zo'n snelle opmars de voorraden weer op peil te brengen," meent Gijsbers.
De kolonel, die zelf als commandant van het Nederlandse geniehulpbataljon de KFOR-operatie van de NAVO in Kosovo heeft meegemaakt, gelooft niet dat de commandanten zich grote zorgen maken over eventuele logistieke problemen. Zij zullen zich eerder zorgen maken over het gebrek aan enthousiasme onder de bevolking, denkt hij.
Maar hij wijst erop dat de Amerikanen meesters zijn in planning. "Tijdens de eerste Golfoorlog werd elke wezenlijke nieuwe situatie in Fort Leavenworth bij Kansas City door de computer gehaald. Aan de hand van de uitkomsten werd de situatie op het strijdtoneel vervolgens aangepast. Dat zal nu niet anders zijn," aldus Gijsbers.
Zelfs de vijandige houding van de Irakezen moet volgens hem niet worden overdreven. Hij stelt vast dat de honderden kilometers lange aanvoerlijnen, te vergelijken met Den Haag - Parijs, tot nu toe nooit serieus in de problemen zijn gekomen.
"Hoewel de kilometers lange bevoorradingscolonnes kwetsbare posities moeten passeren, zoals de bruggen over de Eufraat en kleine dorpen, is er van militair ernstige aanslagen nog nauwelijks sprake geweest. Er is maar één kogel nodig om een tankwagen met 20.000 liter kerosine te laten exploderen en de bevoorrading op te houden. Maar dat is bij mijn weten nog niet gebeurd. De bevolking is misschien niet enthousiast, maar ze is blijkbaar ook niet echt tegen."
Gijsbers wijst er verder op dat de Amerikanen tot nu toe relatief weinig doden hebben te betreuren. "In de eerste Golfoorlog die vier dagen duurde vielen 112 slachtoffers onder de geallieerden. Nu zijn er na een week oorlogvoeren zestig doden gevallen op een troepenmacht van 250.000 man. Dat is statistisch weinig," aldus de kolonel.
Hij stelt wel vraagtekens bij de aanvankelijke keuze van oorlogvoeren door de Amerikaanse troepen. Hij signaleert een hoog gehalte 'Jomini-denken'. De Franse militaire strateeg Antione-Henri Jomini uit de negentiende eeuw bepleitte een meer technocratische aanpak van oorlogvoeren. Door een goed management van de beschikbare gevechtskracht en toepassing van geavanceerde wapens, zijn er minder mensen nodig, meende hij.
De zienswijze van Jomini heeft door de luchtoorlog in Kosovo en Afghanistan aan kracht gewonnen bij zijn fans, denkt Gijsbers. "Het beeld is ontstaan dat een snelle oorlog op afstand traditionele oorlogvoering voor een belangrijk deel zou kunnen vervangen. Irak leert echter dat een oorlog zonder een landmacht die over zware middelen beschikt, niet goed mogelijk is," meent Gijsbers. "Daar komt bij dat de tegenstander van de coalitie niet volgens de regels vecht, waardoor het strijdtoneel nog onvoorspelbaarder wordt."
Het lijkt erop dat de oorlog in Irak eerder een steun in de rug is voor de aanhangers van de Duitse tijdgenoot van Jomini, Carl von Clausewitz. Deze beroemde militaire strateeg besteedde vooral veel aandacht aan "de fricties in de oorlogvoering. Het gaat altijd anders dan je verwacht en daarom moet de aanvallende partij op zeker gaan," aldus Gijsbers.
Hij denkt dan ook dat dit een van de onderwerpen is die binnen de NAVO na afloop van de oorlog grondig bediscussieerd zal worden. "De vraag die je jezelf moet stellen is of wat je er aan technologie hebt ingestopt er ook is uitgekomen."
De uitkomst zou ook wel eens een les kunnen inhouden voor Nederland. "Het is niet goed om je voor te bereiden op de vorige oorlog," merkt de kolonel fijntjes op. "Nederland moet oppassen dat het in zijn bezuinigingsplannen alleen maar achteruitkijkt." De kolonel lijkt met zijn uitspraak te verwijzen naar de huidige bezuinigingsplannen waarin de luchtmacht (op last van de Tweede Kamer) grotendeels wordt ontzien terwijl de Landmacht wel een stevige veer moet laten.
"Zware wapens, zoals tanks en houwitsers, zijn niet alleen noodzakelijk voor dit soort grondoorlogen, maar ook voor de wederopbouw van een land waar de risico's groot zijn," meent Gijsbers. "Alleen al de aanblik van die zware wapens is meestal voldoende om te voorkomen dat agressie escaleert."
Een heel ander aspect van de Iraakse oorlog dat hem intrigeert is de bijzonder grote "transparantie". Gijsbers heeft nog nooit meegemaakt dat journalisten in staat worden gesteld de gevechtshandelingen van zo dichtbij gade te slaan. "Vroeger zouden we dat niet hebben gedaan. Maar de Amerikaanse president Bush wil blijkbaar laten zien dat het hier om een 'nette' oorlog gaat. Alleen de Baathpartij en militairen zijn het doel. Het nadeel van deze aanpak is echter dat als de media een incident signaleren, al snel het beeld ontstaat dat het slecht gaat met de oorlog."