BAGDAD - De alledaagsheid is verdwenen uit de staten van Bagdad. De bevolking van de miljoenstad wordt niet alleen meer gebombardeerd door de vijand, maar velen worden daarnaast gegijzeld door de verdedigers van de eigen regering. Vrijdag bood de miljoenenstad een uitgestorven aanblik.
De bevolking lijdt al twee weken onder de terreur van de dagelijkse bombardementen. Daarbij zijn in Bagdad voornamelijk burgerslachtoffers gevallen. Zelfs schuilkelders kunnen geen bescherming bieden, menen veel bewoners van de stad. Zij herinneren zich februari 1991, toen angstige vrouwen en kinderen beschutting dachten te vinden in de schuilkelder van al-Amariyah. Een Amerikaanse bom maakte aan die illusie en aan het leven van meer dan vierhonderd mensen een einde. Veel Bagdadi's denken dat je net zo goed kunt thuisblijven en dat is precies wat de verdedigers van de stad ook vinden. Als iedereen thuisblijft, wordt een aanval op de stad een bloedbad dat zich tegen de Amerikanen en Britten keert.
Afgelopen week nog gingen de meeste bewoners zo veel mogelijk met hun dagelijkse leven verder. Ze deden boodschappen en deden hun werk. Vrijdag waren de winkels gesloten en de straten leeg. De bewoners weten wat hun boven het hoofd hangt, ondanks het feit dat de autoriteiten hen niet op de hoogte houden van het frontverloop.
De inwoners van Bagdad kunnen via buitenlandse zenders het een en ander te weten komen. De Arabischtalige uitzendingen van de Iraanse radio, van de BBC of van Radio Montecarlo worden veel beluisterd. Met een speciale en goed verkochte antenne zijn ook de Arabischtalige uitzendingen van de Iraanse TV te zien indien de stroom tenminste niet is uitgevallen. Verder berichten vluchtelingen uit de streek ten zuiden van Bagdad over de nabijheid van de Amerikaanse troepen.
Die willen naar eigen zeggen het regime uitschakelen, maar de strijders van het regime zijn ook 'thuis' onder de bevolking van Bagdad. De verdediging van de uitgestrekte stad van 5,5 miljoen mensen is in wezen toevertrouwd aan duizenden vanaf hun jeugd geïndoctrineerde strijders, de Fedayeen, en aan de Baath-partijmilitie.
Dan zijn er nog er enkele duizenden radicaal islamitische strijders uit het buitenland gekomen voor de heilige oorlog en mogelijk zorgt de lijfwacht van Saddam Hussein nog voor vuurwerk. De reguliere troepen zijn waarschijnlijk net als eerder in het zuiden geen groot obstakel voor de Amerikanen.
Het zijn de milities die de bevolking, vooral in arme wijken, in gijzeling nemen en zo voor de beste afschrikking zorgen tegen aanvallers die bevrijders zeggen te zijn. Enkele honderden strijders doen dat al met succes in bijvoorbeeld Basra.
Deze zeer gewelddadige milities komen al geruime tijd huis aan huis met richtlijnen, zoals 'verlaat de wijk niet' en vooral 'blijf thuis'. Ze gaan voorts op spionnenjacht, want voor een spion keert de dankbare regering 2800 euro uit. De bevolking van Bagdad wacht in doodsangst af.
Angst voor de bommenregen, maar ook bevreesd voor de strijders van het regime in hun wijk of in hun straat. De angst voor de heersers van Irak zit er diep in en blijft bij de Irakezen bestaan zo lang niet is aangetoond dat Saddam Hussein uit hun leven is verdwenen.