WASHINGTON - De verschijning van de M1 Abrams tank in de grondoorlog tegen Irak moet veel Iraakse veteranen uit de Golfoorlog van 1991 bekend voorkomen. De internationale coalitie zette in dat jaar bij de bevrijding van Koeweit ongeveer 2000 van dergelijke wapensystemen tegen de Irakezen in.
Het Amerikaanse bedrijf General Dynamics ontwikkelde de Abrams in de jaren zeventig als antwoord op de tanks van de toenmalige Sovjetunie. Het voertuig, vernoemd naar de in 1974 overleden chefstaf van het Amerikaanse leger generaal Creighton W. Abrams, werd in 1980 voor het eerst in dienst genomen als vervanger van de M60 tanks. Sindsdien is de Abrams uitgegroeid tot de ruggengraat van de Amerikaanse landstrijdkrachten en een gewild exportproduct.
Met de M1-tank, die vanaf halverwege de jaren tachtig verscheidene aanpassingen onderging, maakten de VS een sprong voorwaarts ten opzichte van de M-60's. De Abrams is sneller, wendbaarder en heeft een lager en kleiner silhouet dan zijn voorganger. Na diverse modificaties kan de nieuwe tank met een 120 mm kanon ook beschikken over aanzienlijk meer vuurkracht.
Door de Abrams uit te rusten met turbinemotoren in plaats van de gebruikelijke dieselmotoren haalt het 54,5 ton wegende voertuig een maximum snelheid van 68 kilometer per uur. Bijkomend voordeel is de afname van het motorgeluid waardoor de Abrams van veel soldaten die in de beginfase met de tank werden geconfronteerd de bijnaam van 'fluisterende dood' kreeg.
Het jongste model van de tank, de M1A2, heeft een bemanning van vier en kan per minuut zes schoten afvuren. Het 120 mm kanon kan doelen op een afstand van 3 kilometer uitschakelen. Voor de verdediging op korte afstand beschikt de 4,3 miljoen dollar kostende Abrams over drie machinegeweren.
Het bijna 10 meter lange en 3,6 meter brede voertuig is uitgerust met een ABC-verdedigingssysteem tegen straling, biologische en chemische wapens. Voor de bepantsering van de nieuwste modellen wordt onder meer gebruikgemaakt van verarmd uranium en allerhande composietmaterialen. Mede daardoor overleefden alle tankbemanningen het eerste treffen met Irak in 1991. Verscheidene voertuigen werden getroffen maar geen enkele cavalerist vond de dood.