SULAYMANIYAH - Acht dagen geleden zagen drie Iraakse soldaten hun kans schoon. Terwijl de mannen die toezicht hielden op hun eenheid aan het eten waren, sloegen ze op de vlucht. Na een tocht van twaalf uur over mijnenvelden en door de bergen bereikten Bassam Salah Madlool, Mushriq Ahmad Hashem en Abbas Fahid Mushin het Koerdische noorden van Irak, dat niet onder het bestuur van Bagdad valt.
Wie deserteert uit het Iraakse leger, riskeert zijn leven, zo blijkt uit de verhalen die de drie vertellen. Om militaire barakken heen liggen mijnenvelden en registeren radars alle bewegingen. Maar de grootste dreiging vormen de onlangs in het leven geroepen executie-brigades, die toezicht houden op eenheden opdat niemand de benen neemt. Wie dat wel doet en wordt betrapt, wordt door de brigades gedood. Volgens de drie deserteurs die Noord-Irak wisten te bereiken waren alleen al in de twee dagen voor hun ontsnapping al tien deserteurs doodgeschoten.
De beschrijving die Madlool geeft van het leven in het Iraakse leger is er een van hard werken, armzalige levensomstandigheden en constante controles. "De wapens zijn slecht van kwaliteit, het eten is niet goed en er moet van 's morgens vroeg tot 's avonds laat hard gewerkt worden", zegt hij. De soldaten krijgen religieuze en ideologische lessen die zijn opgezet door Saddam Husseins Baath-partij.
Voor de oorlog begon, probeerde Bagdad volgens de deserteurs de moraal in het leger op te schroeven door de soldij te verhogen van omgerekend krap drie euro naar ruim elf euro. Ook kregen alle soldaten een extra training in guerrilla-taktieken en in gevechten van man tegen man.
Maar de meeste gewone soldaten voelen zich volgens de drie gevluchte Irakezen in vergelijking met de Republikeinse Garde, Saddams elitetroepen, toch vooral als kanonnenvoer. "De Republikeinse Garde heeft alle macht. Zij hebben de beste voorraden en de beste wapens", zegt Hashem.