DEN HAAG - CDA en PvdA hebben maandag de 'snuffelfase' afgerond en beginnen woensdag met de onderhandelingen voor de vorming van een nieuw kabinet. Veruit het belangrijkste en bovendien moeilijkste onderwerp zal daarbij het financieel-economische beleid voor de komende jaren zijn.
De Nederlandse economie zit in zwaar weer en er zal daarom flink bezuinigd moeten worden om de overheidsfinanciën weer op orde te kunnen brengen. Topambtenaren hebben al uitgerekend dat het nieuwe kabinet 14,5 miljard euro aan bezuinigingen of lastenverzwaringen moet doorvoeren om het financieringstekort in 2007 op nul te krijgen.
Zover zullen CDA en PvdA hoogstwaarschijnlijk niet moeten gaan, omdat de topambtenaren meestal uitgaan van de meest sombere scenario's. In 1998 adviseerde de ambtenarengroep voor 5,5 miljard euro aan bezuinigingen. Maar het tweede paarse kabinet hield het toen bij 3,7 miljard. Vier jaar daarvoor kwamen de ambtenaren ongeveer 1 miljard euro hoger uit dan door Paars-I werd uitgevoerd.
Ook vorig jaar toonden de topambtenaren zich somberder. Ze adviseerden CDA, VVD en LPF tussen de 6 en de 10 miljard euro te bezuinigen, maar die partijen hielden het uiteindelijk op ongeveer 6,5 miljard.
CDA en PvdA hebben in hun verkiezingsprogramma's al flinke bezuinigingen ingeboekt, maar tussen hen gaapt nog een groot gat. Het CDA wil netto voor 7,4 miljard euro ombuigen, de PvdA 3,5 miljard. Het verschil wordt vooral veroorzaakt door een andere benadering van het financiële beleid.
Waar het CDA uitgaat van een feitelijk financieringssaldo, rekent de PvdA met gemiddelde cijfers die gebaseerd zijn op langetermijnverwachtingen. Hierbij zijn pieken en dalen van de economische groei van minder belang voor de gezondheid van de rijksbegroting. Eenvoudig gezegd komt het erop neer dat voor een feitelijk begrotingsoverschot in 2007 drastischer bezuinigd moet worden dan voor een structureel overschot.
CDA-leider Balkenende probeerde afgelopen week bij PvdA-leider Bos al af te dwingen dat ook hij gaat rekenen met een feitelijk saldo. Die slag verloor hij, omdat Bos zich voor de onderhandelingen nog op niets wilde vastleggen.
Behalve de hoogte van de bezuinigingen zal ook de manier waarop nog flinke discussies opleveren tijdens de onderhandelingen. Het CDA zoekt het in zijn verkiezingsprogramma vooral in loonmatiging tot inflatieniveau (2,8 miljard), bureaucratie (1,3 miljard) en aanpak ziekteverzuim (700 miljoen).
De PvdA haalt ook het meeste geld weg door loonmatiging, maar de sociaal-democraten willen daarvoor, in tegenstelling tot het CDA, wel een lastenverlichting voor de sociale partners ter waarde van 2 miljard euro inzetten.
De inzet van die 2 miljard levert meteen een nieuw probleem op. De PvdA 'verdient' dat geld door de stelselherziening in de gezondheidszorg uit te stellen. Dat is zeer tegen de zin van het CDA dat tijdens de verkiezingscampagne steeds betoogde dat de wachtlijsten in de zorg niet weg te werken zijn zonder een nieuw zorgstelsel.
Op andere terreinen moeten CDA en PvdA elkaar sneller kunnen vinden, zelfs op een politiek altijd zeer beladen onderwerp als de WAO. De twee partijen hebben eerder een advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) over een aanpassing van het WAO-stelsel grotendeels onderschreven. De kern daarvan is dat alleen volledig arbeidsongeschikten een WAO-uitkering krijgen.
Op belangrijke campagnethema's als veiligheid en integratie zijn CDA en PvdA elkaar in de verkiezingsstrijd ook al aardig genaderd. Wel willen de christen-democraten nog wel zien dat de PvdA de uitgedragen strenge aanpak ook in praktijk wil brengen.
Ook bij het 'groene' beleid lopen de plannen van CDA en PvdA niet ver uiteen. Belangrijk verschil is nog wel de kilometerheffing waar de PvdA wel voor voelt en het CDA tegen is. Ook over het openhouden van de kerncentrale Borssele kunnen de twee de strijd aangaan: het CDA is voor, de PvdA tegen.