EILAND
Als echtgenote/mantelzorger van een zo genaamde
"jong-dementerende", kan ik het verhaal alleen maar
beamen. Het is alleen zo jammer dat men het er altijd
eerst over de zichtbare aspecten heeft. Terwijl juist
het feit dat je je als verzorger zo vre-se-lijk eenzaam
voelt pas als laatste komt, maar dàt is juist je grootste
verdriet! Zelfs hulpverleners hebben geen idee hoe
het voelt om je partner te verliezen terwijl die je
juist zo hard nodig heeft, je elke minuut claimt.
Dat zet je op een eiland. Dat deel je niet met je
kinderen, die hebben ook heel veel verdriet. Er zijn
zoveel manieren en soorten van dementie, dat wordt
op een hoop gegooid. Want de hulpverlening zit ook
met personeelstekorten. Het is goed dat er aandacht
voor mantelzorgers is, want er is geen prof die in
staat is om 24 uur per dag, alle dagen van het jaar
zo klaar te staan voor iemand waar je ook nog van
houdt. Er zijn veel patienten die zich bewust zijn
van hun ziekte, terwijl zij er niets aan kunnnen doen.
Aan het laatste deel van de ziekte, wanneer de patient
niemand meer kent, is een hel voorafgegaan. Die hel
heb je met je partner samen beleeft, jammer is uiteindelijk
dat "men" deze ziekte en niet meer de zieke gejegend.
Anoniem
LEVEN NA DE ZORG
Mijn moeder is 8 weken overleden 78 jaar oud. De
laatste jaren goed verzorgd door haar echtgenoot en
mantelzorg. Suikerpatiente, herseninfarct, gebroken
heup, borstkanker, noem maar op of ze heeft het gehad.
De laatste operatie, amputatie van haar tenen, heeft
ze niet overleefd. En wie blijft er achter? Haar man.
Wiens leven alleen draaide om het welzijn van mijn
moeder. Hij is jonger dan mijn moeder gelukkig, want
ze kon echt niets meer zelf. 24 uur per dag moest
er iemand bij haar zijn. Hij heeft z'n baan moeten
opgeven om voor haar te zorgen, een hartinfarct bracht
hem in de wao maar dankzij de mantelzorg waren er
gelukkig geen geldzorgen. Dat was het enige lichtpuntje
in zijn zware bestaan. En nu? Hij is 62, alleen, heeft
nergens recht op. De mantelzorg is weg (terecht).
Krijgt geen weduwenpensioen hoewel hij aan alle eisen
voldoet. Maar omdat hij een wao-uitkering heeft, krijgt
hij die niet. Hij zit in de wao door de stress thuis.
Ik vraag me af, is dat de dank voor het soms jaren
zorgen en jezelf wegcijferen? Ik weet uit eigen ondervinding
dat het vreet aan mensen om dag in dag uit het ritueel
van zorg en aandacht te moeten afwerken. En als het
dan zonder tussenkomst van een verpleegtehuis is gelukt,
is dit je dank. Je begint ergens aan waarvan de meeste
mensen geen idee hebben wat het inhoudt. Mijn moeder
heeft nog fijne jaren gehad en ik hoop dat hij het
ook redt, maar dan zal het niet zijn door de nazorg.
De mensen die dit doen verdienen meer. In alle opzichten
hebben zij recht op een leven na de zorg.
Yvonne Troupee
WACHTLIJST
Met tranen in mijn ogen heb ik het artikel gelezen
over mantelzorg. Twee weken geleden is mijn vader
overleden. De gevolgen van de hulpverlening voor zijn
vrouw, de stress en de knallende ruzies zijn waarschijnlijk
de oorzaak geweest voor een hersenbloeding. Diverse
hulpverleningsinstanties zijn opgeroepen maar tot
nu toe zijn er alleen maar mensen geweest die een
rapport hebben geschreven. Kennelijk zijn er in Nederland
wel mensen die rapporten willen schrijven maar waar
zijn nu de hulpverleners? We wachten al meer dan twee
jaar. Voor mijn vader is in ieder geval de hulp te
laat gekomen. Inmiddels is mijn moeder op een wachtlijst
gekomen voor een verzorgingstehuis. Wachttijd: gemiddeld
12 maanden! Mijn vader werd 77 jaar, mijn moeder is
ook 77 jaar. Ik zelf ben 43 jaar.
Chris Heijne
MEDEMENS
Vijftien à twintig jaar geleden begon mijn man anders
te reageren dan ik van hem gewend was. Het werd steeds
erger, hij wist niet meer waar hij was. Met liefde
heb ik hem verzorgd, tot het niet meer ging. Wij moesten
hem naar een verpleeghuis brengen. U kunt het geloven
of niet, maar dat is het zwaarste dat er is, na 40
jaar huwelijk. Vierenhalf jaar is hij daar geweest.
Elke dag ging ik erheen om hem en anderen eten en
drinken te geven en ik deed hem in bad. Zo'n 22 uur
in de week bracht ik bij hem door, zomers langer,
want dan nam ik hem mee naar buiten. De eerste jaren
kon hij nog goed lopen en herkende hij je zo nu en
dan nog. En als je daar kwam, dan vloog hij om mijn
nek en huilde, wat is dat verschrikkelijk pijnlijk,
maar de laatste twee jaar zat hij vastgebonden in
een rolstoel en werd blind. Dat was heel erg, want
hij zag mij niet meer. Het was erg zwaar en ik had
het dan ook geen jaar uitgehouden, ik kreeg lichamelijke
klachten door de spanning. Afgelopen januari, de 5e,
is hij rustig ingeslapen. En dan val je in een diep
gat, niet te geloven, maar ik moest verder, mijn leven
opnieuw opbouwen. Ik huil nog erg veel en mis hem
verschrikkelijk, maar met Gods hulp gaat het mij lukken.
Ik doe veel vrijwilligerswerk, elke zondag ga ik nog
naar Mariaoord (verpleegtehuis) om daar de mensen
eten en drinken te geven. Op de afdeling zitten 32
bewoners, waarvan er 25 niet zelfstandig kunnen eten
en drinken. Weinig mensen krijgen daar nog bezoek
van familie of zo. Ach, ze kent ons toch niet meer,
zeggen ze dan, maar ze hebben juist zoveel liefde
nodig, een arm om hun schouders, een knuffeltje, dan
zijn ze zo gelukkig, je krijgt er zoveel liefde voor
terug, de blik in hun ogen spreekt boekdelen. Ik zou
graag willen dat er nog meer vrijwilligers komen,
want drie à vier man personeel op 32 mensen is veel
te weinig. De zusters en broeders doen hun best, maar
dit houden ze niet vol. Het is te zwaar voor hen.
Daarom vraag ik om meer verplegend personeel en veel
meer vrijwilligers. Ik voor mij krijg een goed gevoel
door mijn medemens te helpen.
Corry van Leeuwen
EENZAAM
Het is zondag. Heel eenzaam voel ik mij. Mijn man
is op 28 april na een heupoperatie (infectie) overleden.
Wij waren ruim 60 jaar getrouwd (10 oktober 1941).
Op 11 oktober 2000 is hij mij afgenomen. De meneer
van het Riagg vond het maar beter. Ik niet. Mijn man
was Alzheimer-patiënt, ik dacht dat het mijn taak
was hem te blijven verzorgen. Niet dus! Mijn verdriet
is heel groot. Ik stik erin. Uw artikel is zo herkenbaar
voor mij. Maar denk niet dat toen mijn man in verpleeghuis
't Laar in Lelystad was opgenomen alles over was.
Als ik u alles moest vertellen, dan kwam er heel wat.
Want Jan had heimwee. Dat is altijd gebleven. Verschrikkelijk.
Ik ben nu helemaal alleen, heb geen kinderen. Zeer
weinig familie, die ook nooit bij mijn man op bezoek
is geweest. Als ik denk aan de grote hoeveelheid kaarten
en de mensen (± 50) die op zijn crematie zijn geweest
(tien verzorgers, allen met een rode roos), dan was
dit goed. Heb ook alles alleen moeten verzorgen, alles!
Men zegt dat ik dat goed heb gedaan. Maar, ik dacht
dat ik het zo wel redde. Maar ik kan mijn verhaal
met verdriet niet kwijt. Aan niemand. Die heer van
het Riagg komt mij soms opzoeken en zegt dat ik eruit
moet gaan. Dat zegt mijn huisarts ook. Als u weet
dat ik in een aanleunwoning van een verzorgingshuis
woon en daar vele mensen ken, daar heeft ook iedere
bewoner zelf zorg. En daar is in huis geen persoon
die je opvangt. Alzheimer is een verschrikkelijke
zorg. Want het is je man of vrouw die dit heeft. Ik
zie hem nog naar de dagopvang gaan, ik mocht niets
zeggen, maar die dag kwam hij al niet meer thuis.
Het is nu 11 uur 's avonds, deze zondag is gelukkig
weer voorbij. Mijn man wilde niet dat ik huilde, ik
vertel dat ook aan zijn portret, maar ik kan niet
anders. Ik was van hem. Dat vertelde hij ook altijd.
Maar dat ik na zoveel moeilijke jaren nog altijd hem
zie gaan, nooit meer thuis geweest. Wat een ziekte!
Dit is geen leuke brief, sorry! Maar het kan niet
anders.
Mevr. Soest-Verbeek
HUILDAG
Uw krantenartikel van afgelopen zaterdag gelezen.
Gerealiseerd dat niet alleen mijn leven in het teken
van naastenliefde staat. Er zijn er dus velen. Inmiddels
zorg ik al bijna zes jaar voor mijn man, die de ziekte
van Alzheimer heeft. Sinds september vorig jaar kan
hij niet meer zelfstandig staan. Het is duidelijk
dat hier 24-uurs zorg op zijn plaats is. Sinds die
tijd doe ik dat samen met verpleegkundigen van de
Thuiszorg, die 's morgens en 's avonds komen helpen.
De rest van de 24 uur doe ik zelf en het kost mij
geen moeite. Ik organiseer graag iedere dag iets om
het zo gezellig mogelijk voor mijn man te maken. Een
lekker hapje op zijn tijd, gezellige muziek, een balspel
en een wandeling buiten in een speciale rolstoel (aanpassingen
hebben we van de gemeente gekregen). Natuurlijk heb
ik vroeger alle opties de revue laten passeren: dagbehandeling,
'opsluiting' in een tehuis. Ik ben bij mijzelf te
rade gegaan en heb gekeken naar wat ik wel of niet
kon en wat ik voor mijn man overhad. Mijn besluit
was om alles zoveel mogelijk in eigen huis te doen
en ik heb daarvan geen spijt. Ik moet wel zeggen dat
ik vele teleurstellingen heb moeten ondergaan. Ik
weet nu dat hulp van buiten geen vanzelfsprekendheid
is, in ons geval geldt dat zelfs voor eigen kinderen.
Het blijkt dat je alles moet vragen en daarvan heeft
een mens wel eens genoeg. Ik ben heel blij met die
mensen die vanuit henzelf ons iedere week helpen,
zelfs iedere dag, maar die mensen kun je op de vingers
van één hand tellen. Voor hen heb ik zeer veel respect.
Dat betekent dat ik tweemaal per week boodschappen
kan gaan doen en voor speciale afspraken moet ik hulp
regelen. Ik doe dit zo min mogelijk, want mijn man
voelt zich het veiligst als ik in de buurt ben. Dit
is ook mijn uitgangspunt: als mijn man zich prettig
voelt, dan is het voor mij ook goed. Ik realiseer
mij iedere dag dat het een 'huildag' is, maar daarmee
help ik mijn man niet. Dus heb ik iedere dag energie
om het zo goed mogelijk en gezellig voor mijn man
te maken. Daarbij heb ik wel met mijzelf afgesproken
dat ik allerlei andere zaken van mensen die weinig
bij ons betrokken zijn, allemaal naast mij neerleg.
Ik maak dat ook duidelijk aan hen, wat natuurlijk
niet in dank wordt afgenomen. Ik ben blij voor mezelf
dat ik zo'n beslissing heb genomen. Voor mijn man
is het heel erg dat hij zijn 'laatste jaren' zo moet
doormaken, maar ik ben blij voor mijzelf dat ik de
mogelijkheden heb hem zo goed mogelijk te helpen.
Vakantie of vrije tijd voor mij komt nadien misschien
wel. Wie weet kan ik een aantal mensen in zo'n zelfde
situatie met mijn opvattingen nog helpen. Ik realiseer
mij daarbij ook dat eenieder voor zichzelf duidelijk
moet krijgen wat hij of zij nu precies wil. Als je
dat goed met jezelf afspreekt, dan kan een ander daarop
geen inbreuk maken. Ik wens medemensen in soortgelijke
omstandigheden veel sterkte toe. Wil van Duiven MAATJE
Ik herken veel in het verhaal ware het niet dat ik
al op 26-jarige leeftijd hiermee bezig ben door ziekte
die als een donderslag bij heldere hemel kwam, nl
paniekstoornissen die nu nog steeds aanwezig zijn.
Geen visite, geen vakanties, geen bruiloften, geen
feestjes, geen drukte maar veel medicijnen. En dan
heb ik het over mijn echtgenote die door al die jaren
heen heeft volgehouden omdat het een poets is. Er
zijn mannen die dan zo'n vrouw in de steek laten,
Ik zou als ik dat deed mijn leven lang (ik ben nu
56) geen rust meer hebben. Niemand weet (ook familie
niet) wat voor een wissel dit trekt op je leven. Maar
ik weet dat mijn vrouw dat meer dan waardeert. Zij
is 100% mijn vriendin, mijn maatje, mijn echtgenote.
En dat (de laatste jaren) zonder seks!
Anoniem
CHAPEAU
Vanuit mijn beroep wordt ik dagelijks geconfronteerd
met mantelzorgers. Wat mij altijd opvalt, is dat de
mantelzorgers vaak doorgaan totdat zij zelf de situatie
niet meer aan kunnen. Ik vind het triest dat dit vaak
gepaard gaat met een schuldgevoel. De mensen hebben
het al moeilijk met de zorg voor hun partner, worden
zij nog opgescheept met een schuldgevoel ook. Ik neem
mijn petje af voor alle mantelzorgers in Nederland.
Het is namelijk geen makkelijke taak waar zij voor
staan. A. van Dijk van Munster ZIJ Sorry dat ik schrijf.
Ik heb wel een elektrische schrijfmachine, maar die
staat op mijn werkkamer en dan zou ik mijn echtgenote
met Alzheimer niet meer in het oog kunnen houden.
Ze is namelijk nu in een fase dat ze soms uit haar
rolstoel glijdt en op de grond valt. En alhoewel nog
vrij sterk kan ik haar er dan toch niet meer in tillen
en moet om hulp vragen. Ik ben dan ook een 'mantelzorger',
net als die anderhalf miljoen andere mensen. Eigenlijk
wilde ik eerst niet reageren op uw artikel, omdat
ik mijzelf absoluut niet beklaag. Integendeel: als
positief denkend mens maak ik er het beste van. Vind
het nog fijn dat ze thuis is en dat ik haar nog kan
en mag verzorgen. Mijn lief is 82 nu en zelf ben ik
81 jaar. In 1946 heb ik voor de ambtenaar van de burgerlijke
stand in Groningen de belofte gedaan dat ik mijn partner
waar ik zo dolverliefd op was (en nog ben) zou beschermen
in tijden van vóór- en tegenspoed. En daar dat laatste
nu het geval is (reeds zeven jaar), houd ik mij daaraan.
Jarenlang heeft ze het huishouden bestiert, onze vier
kinderen opgevoed en begeleid, van de lagere school
tot en met de universiteit, zwemmen geleerd en gestimuleerd
omdat ik, als zakenman met een middelgroot bedrijf,
daar nauwelijks tijd voor had. Daar ze (hoe is het
mogelijk) altijd een ijzeren geheugen had, hoefde
ik geen agenda bij te houden, die had ze in haar hoofd.
Nu is er van haar een zielig hoopje mens over, die
meer slaapt dan wakker is. Tot eind augustus van dit
jaar heb ik haar geheel zelf verzorgd. Ze kon toen
nog redelijk lopen en staan. De badkamer had ik al
aangepast, twee muurtjes laten wegbreken, een stoeltje
onder de douche laten aanbrengen en twee ongemakkelijke
deuren door schuifdeuren laten vervangen. Zo kon ik
voorlopig vooruit, dacht ik. Daar ze altijd al van
zon hield (in Indië geboren), zaten we buiten op de
bank tot ze bij het naar binnen gaan plotseling in
elkaar zakte. Lopen en staan was er niet meer bij.
Het was tijd voor de thuiszorg uit Haren (waar wij
hebben gewoond tot wij in 1983 in Italië definitief
domicilie kozen. Dus een jaar later was de idylle
voorbij. De eerste verschijnselen van Alzheimer kondigden
zich aan: rommelen met geld, dubbele boodschappen
meenemen, niet meer goed schakelen in haar autootje
enz. Tot eind 2000 hebben we het nog volgehouden maar
daarna was repatriëring een must. Gelukkig kon ik
hier een bungalow kopen want een huis met trappen
kwam niet in aanmerking. Een geluk is dat mijn echtgenote
nooit agressief is, heel lief en, toen ze dat nog
besefte en kon praten, vaak zei: "Dank je wel hoor,
dat je me helpt." Daaraan denkende rolden de tranen
weer langs mijn wangen. Nu krijg ik als ik haar kus
en aai nog vaak een lieve glimlach. De dag staat in
het teken van haar. Als ik het ontbijt heb klaargezet,
komt de thuishulp (wat een lieve vrouwen, ze zorgen
voor haar als een moeder) voor het wassen en aankleden.
Daarna serveer ik koffie en altijd met gebak, lees
De Telegraaf en ben echt gelukkig dat ze nog naast
me zit. Om vijf uur de warme maaltijd met altijd dat
waar ze vroeger zo van hield. Ze moet gevoed worden
en dat kost tijd. En die heb ik plenty. Gelukkig heb
ik nog de kinderen die vaak komen, evenals oude vrienden.
Verder hoef ik niets meer: geen vakanties, geen uitjes,
etentje of wat dan ook. Wel vind ik het jammer dat
ik mijn hobby's filmen (16 mm), tekenen en schilderen
niet meer kan uitoefenen. Tot zover maar, anders komt
er nog een vel bij…
De heer Hendriks
MOE
Gevraagd: mantelzorgers m/v. Functieomschrijving:
zorg voor de medemens in al zijn facetten. Wij vragen:
sterke persoonlijkheid, stressbestendig, geen 9 tot
5 mentaliteit. Wij bieden: geen geldelijke beloning,
geen secundaire arbeidsvoorwaarden. Naar de functie
van mantelzorger solliciteer je niet, daar rol je
in, dat is tenminste mijn ervaring. Acht jaar geleden
werd ik echt mantelzorger. Het was een schok voor
me, mijn schoonmoeder overleed en mijn zwagers, beiden
geestelijk gehandicapt, bleven achter. Je moet dan
keuzes gaan maken. Wat doe ik met mijn leven en dat
van hen? Het is een raar idee dat je ineens over een
ander zijn leven gaat beslissen, althans over de praktische
kanten daarvan. Kunnen ze wel samen blijven wonen?
Eerst maar eens kijken hoe het gaat, daarna kunnen
we nog altijd zien. Je bent er niet op voorbereid
en je gaat maar aan de slag. Het valt je zwaar, je
moet blijkbaar nog heel veel leren. Natuurlijk is
er een maatschappelijk werker (een fantastische man),
die altijd een luisterend oor heeft en jouw goede
tips geeft. Maar je hebt toch het gevoel: ik sta er
alleen voor. Jankend zat ik soms op de fiets, omdat
alles in mijn ogen verkeerd ging en ik niet meer wist
wat te doen. Zelf hebben wij geen kinderen, en ineens
heb je er twee hele grote bij van 60 en 63 jaar oud.
Gelukkig kunnen mijn man en ik er samen goed over
praten. Dat is sowieso een voorwaarde. Je wordt heel
wat ervaringen rijker. Epileptische aanvallen, botbreuken
enz. Inmiddels kennen wij de ziekenhuizen in onze
omgeving van binnen en buiten. Anderhalf jaar geleden
overleed plotseling mijn zus. Mijn moeder van 89 bleef
alleen achter, nog meer mantelzorg, nog meer verwikkelingen.
Ze wil zelfstandig blijven wonen en niets uit handen
geven. Dat kleine stukje zelfstandigheid moeten jullie
me gunnen, zegt ze. Maar boodschappen moeten toch
gedaan worden, plus de administratie, dus elke dag
maar even langs: is de gaskraan wel dicht enz. Ze
is een sterke persoonlijkheid, dus pikt ze niets van
je, al is het allemaal ten voordele van haar. Hoe
ga je daarmee om zonder ruzie te krijgen? Mijn zwager
ligt nu al vier maanden in het ziekenhuis. Elke dag
er heen op je fiets en maar hopen dat het goed komt.
Je wordt zo erg moe. Je vakantie schiet er bij in,
want je kunt niemand in de steek laten. Je familie
is klein, je bent de enige die in de plaats woont,
dus is iedereen die zorg nodig heeft, is op jouw aangewezen.
Dat klinkt erg aanmatigend (net of een ander niets
voor jou kan doen). Toch zijn er ook heel veel positieve
dingen. Mijn oudste zwager gaat twee keer in de week
naar een soos waar hij het heerlijk naar z'n zin heeft.
Kon goed alleen thuis wonen, terwijl zijn broer in
het ziekenhuis verblijft (sinds kort hebben ze een
eigen appartement gekocht, heel goed voor hun eigenwaarde).
Mijn zwager krijgt tafeltje-dek-je, een paar keer
per week komt de wijkverpleegster op bezoek, die hem
lekker wast en waar hij dikke maatjes mee is, vooral
met M., die hem goed aanvoelt. Gaat voor het eerst
van z'n leven op vakantie met geestelijk gehandicapten
naar het buitenland. Voor hem en voor ons een groot
avontuur. Hij is het zonnetje in huis en barst van
de humor. Dat alles geeft je de moed om door te gaan
en de dingen positief te bekijken. Het is ook een
uitdaging om te zien wat je nog meer voor ze kan doen
en als dat lukt, eens een keer u tegen jezelf te kunnen
zeggen. Want uiteindelijk moet je ook aardig voor
jezelf zijn. Geleerd op de cursus voor mantelzorg.
Zo'n cursus zou iedereen moeten doen, zorg of niet!
Je komt daar voor de eerste keer en ziet daar mensen
die ook allemaal in hetzelfde schuitje zitten, lotgenoten,
en waar je dan meteen leert dat je niet de enige bent
(weg zelfmedelijden). Je leert van elkaar en luistert
naar elkaar. Dat luisteren is buiten de praktische
dingen het belangrijkste wat ik heb ervaren. Het is
voor iedereen prettig je verhaal kwijt te kunnen en
even de last van je afpraten. Je gaat weer met goede
moed verder. Steunpunt Mantelzorg, ga zo door! Je
brengt mensen een heel eind op de goede weg.
Hansje Riegen-van As
KINDEREN
In het artikel wordt de rol van kinderen van een
dementerende ouder niet aangestipt (dat gebeurt heel
vaak niet). Mijn vader was weduwnaar, 71 jaar oud,
toen een beroerte hem trof. Ik, als zijn enige niet
gehuwde dochters, heb de zorg op me genomen. Ik had
daarbij de hulp van particuliere verpleging. 's Nachts
verzorgde ik mijn vader. De consequenties waren (voor
mij) desastreus. Door een continu gebrek aan slaap
(ik moest er 's nachts soms wel acht keer uit)liep
mijn baan spaak, er was geen sprake meer van enige
privacy, waardoor (door een overdaad aan verplegend
personeel) ik geen behoefte meer had om vrienden en
kennissen te bezoeken. Mijn vader kreeg ook last van
de ziekte van Alzheimer waardoor zijn niveau van converseren
afnam en hij mij weer ging beschouwen als zijn kindje
(ik ben 36). Daarnaast zag mijn zus niet hoeveel werk
ik aan mijn vader had (zorg, regelen PGB, belastingen,
aanvullende therapie, aan vragen van verpleegkundigen
en verzorgen van de financien, op orde houden van
de tuin, in goede staat houden van het huis etc.),
waardoor een blijvende verwijdering is ontstaan. Inmiddels
heb ik via een rechtzaak mijn vader onder bewind en
mentorschap geplaatst (van een accountant en van mijn
oom). Mijn zuster was mijn opponent (ze dacht het
allemaal wel even te zullen doen en ik was van geen
waarde: ik woonde volgens haar weer thuis omdat ik
niets anders kon etc.). Het is niet leuk om een advocaat
in te moeten schakelen tegen je zuster om je vader
veilig te stellen (mijn zus vond het niet leuk dat
al het geld van mijn vader naar particuliere verpleging
ging, een verpleeghuis was goedkoper geweest). Enfin,
de rechter gaf mij gelijk en mijn vader gaat nu verder
met full time particuliere verpleging. De Alzheimer
laat steeds meer zijn grimmige gezicht zien, maar
mijn vader is veilig en ik kan weer een eigen leven
opbouwen. Met schulden (het afgelopen jaar kon ik
niet werken omdat ik allerlei actes ter beveiliging
moest opstellen, ontmoetingen me! t accountants, overdracht
van financien etc.), met het verlies van mijn zuster
(ik wil haar nooit meer zien), met het gebrek aan
normale opbouw voor mijzelf, zoals een eigen huis
etc. Het lukt allemaal nu wel maar de prijs is hoog.
Of hij te hoog is weet ik niet, omdat mijn vader helemaal
gelukkig is in zijn eigen huis). Al met al heeft dit
mij in ieder geval 5 jaar van mijn leven gekost, met
betrekking tot MIJN gezondheid waarschijnlijk meer.
Maar ik ben blij dat jullie aandacht besteden aan
de problematiek. Naast Alzheimer zijn ook beroertepatienten
een vergeten groep. Menke de Groot HULP Okay, iedere
dag naar mijn moeder. Voor twee denken. Zij is beginnend
dement. Ik moet want als de post weer eens verstopt
is dan heb IK dat probleem. Dan worden rekeningen
niet betaald, schimmel in de koelkast. Enfin, te veel
om op te noemen. Vrije tijd, ik gun haar mijn tijd
ook, al wil ik vaak niet. Deze week, maandag overkwam
mij een auto-ongeval na een bezoekje aan haar 's ochtends.
Terwijl het bloed uit je hoofd stroomt kun je alleen
maar denken 'hoe moet ik nu naar mama?'. Er wordt
slachtofferhulp aangeraden. Ik wilde alles wel als
er maar iemand voor mij was. Hulp kwam er niet. Een
aardige buurman is bij mij gebleven maar 's middags
ging ik toch weer in een huurauto naar haar toe. Iedere
dag weer. Ik merk aan haar dat zij voelt dat er iets
met mij is maar vertellen kan niet meer, dan zou zij
in de war raken. Wat zou ik graag even niet hoeven.
Tegelijkertijd zou ik me vreselijk schuldig voelen
als ik niet ging. Eigenlijk haat ik het woord 'mantelzorger'.
Het etiket dat je opgeplakt krijgt, brrrrrrrrrrr.
Vreselijk. De verzorgster moet veel van zichzelf blootgeven
om aan te geven dat zij hulp voor de patient wil.
Waarom? Ben ik patient? Heeft de verzorgster (die
mantelzorger) geen recht om gewoon te zeggen: 'waarom'
is mijn zaak, maar mama heeft hulp nodig'.
M. E. Riem
POSITIEF
Met belangstelling uw artikel gelezen, echter wat
mij opvalt is dat het bijna altijd gaat om (oud)dementerenden.
Mijn man, 54 jaar, lijdt sedert jaren aan alzheimer.
Wat in 1993 begon als een burnout, resulteert thans
in een zo goed als volledige dementie. Kortom, ik
kan er inmiddels ook wel een boek over schrijven.
Als gezin, in de jaren negentig, met twee opgroeiende
kinderen zijn, en gaan wij nog, door een hel. In 1993
verhuisden wij naar België om het wat rustiger aan
te doen, niet wetende wat ons boven het hoofd hing.
Thans staat ons huis te koop en proberen wij richting
Nederland te verhuizen om mijn man daar op te kunnen
laten nemen in een verpleeghuis wat thans, door de
Europese regelgeving t.a.v. de awbz, niet mogelijk
is. Wel is het in België mogelijk en ik moet toegeven
dat de medische zorg en begeleiding hier zondermeer
fantastisch zijn, echter omdat onze kinderen inmiddels
weer in Nederland wonen, wij volgend jaar voor het
eerst grootouders worden, willen wij ook graag terug.
Sedert enkele maanden heb ik hier twee dagen per week
thuiszorg om mij te ontlasten. Inmiddels ben ik meer
ziek dan mijn man, heb mijn baan verloren, zit in
de wao etc. etc. Ik, die de hele wereld aankon en
die anderen altijd vooruit kon helpen zit volledig
stuk. De meest simpele oplossing zou zijn: man in
verpleeghuis, echter na dertig jaar samen is dat niet
iets wat je zomaar even doet, dat heeft tijd nodig,
maar eigenlijk is de grens al vele malen overschreden.
Mijn man kan niet meer praten, lezen, schrijven, informatie
opnemen e.d. Er blijft dus eigenlijk weinig tot niets
meer over. Communiceren gaat veelal met gebaren en
aanwijzingen, meelopen. 24 Uur per dag vergt hij aandacht
en dat trekt uiteindelijk alle energie weg die je
hard nodig hebt om op de been te blijven. De laatste
mental-score-test was 1,5 op 30 en dan praten we over
twee maanden terug. Momenteel is de nullijn wel bereikt
en dan te bedenken dat mijn man een prater was, een
bonvivant die van het leven kon genieten, iemand die
nergens zijn hand voor omdraaide, alles kon en deed.
Dit overkomt je en we zullen ermee moeten omgaan hoe
moeilijk het ook is. Ik houd me altijd maar voor:
hij heeft mooie, fantastische jaren gehad. Er zijn
zoveel jonge mensen die nog aan het begin staan en
geen toekomst meer hebben. Met die gedachte probeer
ik toch alles weer een positieve wending te geven.
Riet Klawer-Straetmans
VICIEUZE CIRKEL
In 1976 kochten mijn man en ik het huis van mijn
oma. Met naast me twee zusters van mijn moeder die
ongetrouwd zijn. We hebben samen het huis helemaal
afgebroken en met veel zweet, bloed en tranen weer
opgebouwd. Toen overleed mijn vader in 1980 op 58-jarige
leeftijd plotseling aan een hartstilstand. Ik als
29-jarige dochter nam de zorg van mijn moeder op zich.
Mijn moeder is namelijk altijd een erg afhankelijk
type geweest. Mijn vader zorgde voorheen namelijk
overal voor. Mijn broer en zusjes woonden toen nog
allen thuis maar die hadden het met een jaar wel gezien
en gingen op zichzelf wonen. Mijn moeder alleen in
dat veel te grote huis, nou dat ging dus niet. Maar
om mijn moeder aan een huurhuis te helpen heeft heel
wat voeten in de aarde gehad. En alle zorgen financieel
en verhuizen waren voor mij en mijn man. Zij vonden
namelijk dat wij mijn moeder veel te veel verwende.
Na enkele ruzies en veel verdriet van mij kant had
ik besloten om mijn broer en zussen nooit meer te
zien. Dat gaf mij veel rust, maar de zorg van mijn
moeder heb ik nog altijd. Ze heeft inmiddels de leeftijd
van 85 bereikt en vraagt steeds meer zorg en aandacht.
Alle dingen zoals boodschappen en dokters rekeningen,
kleding kortom alles is voor mij. Dat is nu bijna
niet meer te doen. Mijn zusjes en broer komen om de
5 weken even op de koffie en weg zijn ze. Daarbij
zijn mijn naast wonende tantes inmiddels 82 en 87
jaar. Nou u begrijpt het al, die zorg heb ik er ook
al jaren bij. Maar de laatste 10 jaren zijn zo intensief
dat ik het niet meer volhoud. Mijn naast wonende tantes
zijn allebei gevallen, kunnen nu inmiddels niet meer
lopen, zijn incontinent en kunnen eigenlijk al jaren
niet meer voor zichzelf zorgen. Maar het ergste is
dat ze niets aan willen nemen. Wat ik ook voorzichtig
voorstel ze willen totaal geen verandering. Zoals
hulp van de thuiszorg of tafeltje dekje. Want voor
de buitenwereld doen ze alles zelf. Ze zijn zelfs
niet eens ingeschreven voor een bejaardentehuis, want
daar hoeven zij niet naartoe. Zij hebben toch Marianne
die overal voor zorgt. Maar ik heb ook een gezin met
mijn man en mijn zoon. Di e steeds meer tegen mij
zeggen: je bent veel te goed. Zo krijg je ook nog
woorden in je eigen gezin. Terwijl drie oude mensen
mijn leven bepalen. De laatste weken zijn echt een
hel geworden. Mijn tantes worden steeds lastiger omdat
ze steeds minder kunnen. En zeggen dingen zoals: 'het
is maar heel gewoon dat je dat voor ons doet' of 'ik
zie je nooit'. Dat raakt mij heel diep terwijl ik
elke dag ga vragen of dat ze iets nodig hebben. Want
als ik een dagje over wil slaan wat ik eigenlijk niet
durf word ik lelijk aangekeken en wordt er amper iets
gezegd. Dat wil ik dan vermijden maar dat is dan natuurlijk
ook weer mijn fout. Ik heb ze alle drie altijd naar
de ogen gekeken, verwend, en elk conflict vermeden.
En dat is iets wat ik nu niet meer kan en wil opbrengen.
Hier ga ik aan onderdoor, dat voel ik aan. Je kunt
namelijk die oude mensen niet veranderen, maar ik
weet inmiddels wel dat ik moet veranderen. En dat
zal niet mee gaan vallen. Ik kan geen nee zeggen en
dat is m! ijn grootste zwak in mijn karakter. Ik wil
iedereen helpen maar dat lukt nu niet meer. Ik weet
geen oplossing, blijf ik weg vind ik het zielig en
ga ik dan blijf ik in de zelfde vicieuze cirkel. En
ik wil uit deze vicieuze cirkel. Maar dat zal niet
meevallen zonder een flinke ruzie. Anoniem BOEKEN
Harm Thijssen, las ik in uw artikel, komt tot de conclusie
dat je een dementerende uiteindelijk door een beroepskracht
moet laten verzorgen. Maar wat hij ook laat weten
is, dat voor het zover is een mantelzorger heel wat
moet doormaken. En als het zover komt, de mantelzorger
er zelf ook vaak al heel beroerd aan toe is. Logisch,
een verzorgingsperiode duurt vaak jaren lang en wordt
steeds moeilijker, vooral omdat je er als - zeer betrokken
- mantelzorger meestal alleen voor staat. Ik vind
het heel jammer dat het meestal zo gaat en heb daarom
ter ondersteuning van deze mensen twee boeken geschreven
waar ze veel aan kunnen hebben. De boeken "Een zieke
thuis verzorgen" (ISBN 90 5189 822 3) en "Een zieke
thuis begeleiden" (ISBN 90 5189 853 3) zijn op de
eerste plaats bestemd voor de mantelzorger zelf. Maar
de mantelzorger kan aan de hand van de inhoud ook
de mensen in zijn of haar omgeving proberen te interesseren
om af en toe eens een taak over te nemen. Er zijn
vaak best familieleden, buren of vrienden van de mantelzorger
die zouden willen bijspringen, maar dat niet durven
aanbieden omdat ze niet weten waarmee en hoe. En mantelzorgers
durven vaak niet in te gaan op aanbiedingen van iemand
die ze een helpende hand wil bieden. In mijn boeken
vinden ze o.a. daarvoor handreikingen.
Riet van Raaphorst
FOR BETTER AND FOR WORSE
Mijn vrouw, geboren in nov. 1913, leed aan Alzheimer
en Parkinson. Zij overleed thuis in februari 1999.
Wij kenden elkaar toen bijna zeventig jaar en waren
56 jaar getrouwd. Ik zelf ben van nov. 1914. Wij hebben
één zoon die buiten de stad woont, maar niet ver weg.
Van zijn echtgenote hadden wij nooit enige hulp. Van
hem weinig, want hij had toen een grote apotheek.
De laatste jaren van mijn vrouw haar leven, leed ik
al aan prostaatkanker en had veel pijn. Ik heb haar
tot haar dood alleen verpleegd en verzorgd en het
huishouden gedaan. Vaak onder invloed van pijnstillers
(nierklachten). Op het laatst had ik twee uur per
week huishoudelijke hulp. Financiële problemen waren
er niet. Opname in verpleeghuis zou m.i. voor mijn
vrouw een directe dood hebben veroorzaakt. Ze kende
alleen mij, al wist zij niet wie ik was. Bovendien
had ik haar beloofd 'haar niet weg te doen'. Achteraf
begrijp ik niet hoe ik het heb volgehouden in m'n
eentje, zonder hulp. Iedere nacht om de twee à tweeënhalf
uur haar oppakken en naar het toilet brengen. Verder
douchen, aankleden, soms een autoritje, huishouden
doen, heel snel het nodige in huis halen. Aan mijn
prostaat heb ik niets gedaan, daar was geen tijd voor!
Later brak ik door uitzaaiingen mijn rechter heup,
maar toen was zij al overleden. Nu ben ik behoorlijk
invalide, maar kon nog wel autorijden en mijn huishouden
doen. Mijn vrouw is gecremeerd en de as heb ik samen
met mijn zoon uitgestrooid op de Twentse boerderij
waar zij als kind bij haar grootmoeder logeerde en
waar zij speelde. Het geeft mij een prettig gevoel,
dat ik haar tot het eind heb kunnen verzorgen. Volgens
onze dokter heb ik dat heel goed gedaan. Per saldo
ben je óók getrouwd in slechte tijden. For better
and for worse!
J.B.F. van Niek
COLLECTE
Mijn moeder zorgt al drie jaar voor mijn vader.
Hij heeft drie jaar geleden een herseninfarct gekrege.
Hij is nu een zwaar afasiepatiënt, is eenzijdig verlamd,
zal nooit meer kunnen spreken, vraagt continu aandacht
en is vaak agressief. Hij beseft dondersgoed wat hem
is overkomen. Mijn vader is pas 63 jaar. Mijn moeder
heeft hier een dagtaak aan, dan praat ik nog niet
eens over de nachtelijke escapades, de therapieën,
noem maar op. Onze levens zijn verwoest. Mijn moeder
heeft er een kind bij en mijn broer, ik en onze kinderen
zijn een opa kwijt. Het is een zielig hoopje mens
wat dondersgoed beseft wat er gaande is. Natuurlijk
is het dementieverhaal vreselijk, alleen heb ik nog
nooit een collectant aan de deur gehad voor afasiepatiënten.
Het zou fijn zijn als mensen zich gaan verdiepen in
deze mensen en hun omgeving. De afasiepatiënten en
hun omgeving zijn, en gelooft u mij, een vergeten
groep.
J. van Reeven
PAARD ACHTER DE WAGEN
Kijk, als ik een moment in mijn leven bereik waarop
totale aftakeling en ontluistering, hoe dan ook, mij
dreigt, dan komt mijn huisarts op bezoek. Mijn schriftelijk
verzoek daartoe, en bij mijn volle verstand opgesteld,
heeft hij al een paar jaar onder zijn beheer. Hij
brengt dan, zoals verder afgesproken, een vriendelijk
smakend maar uitermate krachtig drankje voor mij mee.
Half liggend in mijn bed drink ik dat op. Na een paar
tellen val ik in een diepe slaap. Een paar minuten
dáárna ben ik dood. Niks wartaal dus en gezever, agressie
en maar raak poepen en pissen. Niks mantelzorg nodig
en afgedwongen naastenliefde. Kom nou! Paard achter
de wagen! Nee, gewoon een euthansieverklaring opstellen
en daar niet te lang mee wachten, want als je eenmaal
te suf bent om nog kenbaar te maken wat je eigenlijk
toch had gewild, is het te laat en gaat het feest
(nou ja) niet door. Dan krijg je al die ellende waar
het hier om gaat en waarbij een mantelzorger ongewild
maar in z'n plichtsbesef het grootste slachtoffer
van wordt. Hoeft dus helemaal niet en als je dus denkt
'maar dat wil ik ook helemaal niet', wel, bel dan
even naar de Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie
voor informatiemateriaal.
P. van den Heuvel
INCOMPLEET
Ook ik was mantelzorger. Mijn man was niet dement,
maar heel ernstig ziek. In de zomer van 1989 kreeg
hij kanker en 24 augustus jl. is hij overleden. Dit
betekende voor ons dertien jaar dag en nacht leven
met deze vreselijke ziekte. Door positiviteit, enorme
wilskracht en levensdrang heeft hij het zolang kunnen
volhouden. En het waren best goede jaren. Alle respect
en liefde voor hem. Deze dertien jaar zijn voor mij
net zo ingrijpend geweest, maar daar dachten de meeste
mensen niet aan. Ik mocht alleen maar blij zijn. Tóen
'omdat hij het zolang volhield' en nu moet ik blij
zijn dat er een einde aan z'n lijden is gekomen. Hoezo
blij? Wij waren broekies van 16 en 18 jaar toen we
verkering kregen, a.s. december zouden we 42 jaar
getrouwd zijn. Ik heb nu alle tijd van de wereld en
doe er helemaal niets mee! Ik voel me incompleet,
er ontbreekt een stuk aan mij en dat komt nooit meer
terug. Ooit heb ik een zin gelezen van een arts van
het Anthonie van Leeuwenhoekziekenhuis, die ik graag
aan alle lezers mee zou willen geven: De sociale steun
is het belangrijkste geneesmiddel om vooruit te kunnen!
Ik wens alle mantelzorgers veel kracht, waardering
en respect.
Anneke Egstorf
OPSTANDIG
Ik heb een oma van 92 en een tante van 88 die helemaal
panisch worden als ze het woord bejaardenhuis horen.
Dus worden ze al jaren verzorgd door mijn moeder,
die zelf inmiddels 65 jaar is. Ze doet voor hen de
was, boodschappen, huis opruimen enz. Bij mijn oma,
die steeds meer dementeert, gaat ze daarnaast nog
iedere dag drie keer kijken of ze geen rare dingen
doet. Wij hebben medelijden met onze moeder, die zelf
nooit of bijna nooit eens tijd heeft voor zichzelf
en voor haar kinderen en kleinkinderen die ook almaar
groter worden en waar ze de mooiste tijd van mist.
Daarbij vinden de oudjes het allemaal maar heel gewoon
wat ze doet en zijn soms nog flink lastig ook. Over
vijf jaar hoopt mijn moeder zelf 70 te worden. Dan
is ze zelf oud, heeft ze zeker vijftien jaar voor
anderen klaar gestaan en kan ze zelf misschien wel
niet meer en krijgt ze zelf allerlei kwaaltjes. Ik
word hier wel eens opstandig van, want het blijft
maar doorgaan, ten koste van mijn moeder. Anoniem
HULP Ik weet uit lange jaren van ervaring wat mantelzorg
betekent. Ik kreeg twee kinderen, zoon en dochter.
bij mijn dochter werd vrij snel na de geboorte de
ziekte cystic fibrosis geconstateerd. Dat is een zeer
bewerkelijke ziekte. Drie keer per dag moest ik mijn
dochter tapoteren (kloppen op de borst en rug, alles
apart koken, ze had een streng dieet, 's nachts uit
je bed als ze uren lag te hoesten, in de wintertijd
twee keer per dag naar het ziekenhuis toe etc. Op
19-jarige leeftijd stierf ze. Wat een pijn en verdriet!
Het was zo'n flink meisje geweest. Vier jaar later,
in 1976, openbaarde zich bij mijn man de ziekte van
Alzheimer. Hij was pas 48 jaar. Ze noemen het een
'Jeugd Alzheimer', geërfd van zijn vader, die er ook
jong aan stierf. Drie jaar lang heb ik mijn man thuis
moeten helpen verzorgen, drama's waren het, zwaar,
geen hulp of begrip van de buitenwereld, Alzheimer
was toen amper bekend. Nadat ik het thuis echt niet
langer meer aankon, kon ik hem naar een psychiatrisch
verpleeghuis brengen, op de gesloten afdeling. Elke
dag reed ik erheen, 50 kilometer op en neer en dat
twee jaar lang. Toen, op 54-jarige leeftijd, verloste
God hem uit zijn lijden. Nu maak ik opnieuw hetzelfde
drama met mijn zoon mee. Ook bij hem werd op 48-jarige
leeftijd Alzheimer geconstateerd. We zijn nu twee
jaar verder en hij is 50 jaar. Hij woont alleen (zijn
vrouw verliet hem enkele jaren voorheen). En ik moet
nu weer voor hem zorgen, op en neer rijden, 80 kilometer
bij hem vandaan. Ik ben zijn geheugen, zijn hulp en
toeverlaat. Een keer per week komt er een maatschappelijk
werker naar hem toe. Verder geen enkele hulp, wij
wachten u al twee maanden op een gesprek voor een
mogelijke dagopname. Ik voel mij diep verdrietig en
zo machteloos. Maar ik ben verantwoordelijk voor mijn
kind, dus moet ik positief blijven. Bid God om kracht,
iedere dag. Alzheimer is een van de ergste, mensonwaardige
ziekten. Ik zou willen schreeuwen tegen de wereld:
Heb geduld en help Alzheimer-patiënten. Mensen kunnen
zo bot zijn in winkels. Als mijn zoon nog probeert
iets uit te leggen of te vragen - het komt er vaak
met horten en stoten uit - dan zie je ze ongeduldig
worden en moet ik weer ingrijpen, wat heel ontmoedigend
is voor mijn zoon. Als ik 's avonds dan doodmoe naar
huis rij, huil ik achter het stuur van mijn auto.
Kom dan in een leeg huis waar ik met niemand over
mijn verdriet kan praten. Mensen zijn niet geïnteresseerd
in jouw probleem, dat willen ze niet horen. Dus sta
ik helemaal alleen met dit verschrikkelijke verdriet.
Dit relaas is maar een fractie van alles wat ik meemaak.
T. S.
STERK
Oproep: NAASTENLIEFDE! Oh my God! Ja…, dit ken ik!!!
Papa… mijn lieve papa… ook hij zit middenin zo'n situatie
met mama. Een en al 'herkenning' voor mij in dit verhaal.
Tja, lieve mensen, waar zal ik eens beginnen? In ieder
geval hierbij, dat ik het al heel erg op prijs stel
dat jullie dit onderwerp onder de aandacht brengen
en mensen ook de mogelijkheid bieden om hun verhaal
aan jullie te mogen vertellen. Bedankt voor jullie
aandacht, en ik weet zeer zeker: bedankt namens meerderen.
Mijn verhaal, nee, ons verhaal, is al heel wat jaartjes
geleden ontstaan, om precies te zijn in 1982. Het
gaat hier om mijn (onze) lieve mama, in dit jaar werd
bij haar een ziekte genaamd 'manisch-depressief' ontdekt,
welke is ontstaan door 'te veel nare ervaringen',
al sinds zeer jonge leeftijd. Hoezo, dachten wij,
mama was immers die positieve, altijd vrolijke, goedlachse,
sociale vrouw, onze supermama, die elke situatie aankon,
overal en altijd de beste oplossingen voor wist. Sterk?…
Nee BERESTERK! Poeh… Geliefd?… Nou en of, bij iedereen,
nog steeds! Waar mama kwam, daar verscheen de zon,
want mama wás die zon en zij gaf je die waardering
en kracht en liefde, maakt niet uit wie je bent of
wat je doet, haar persoonlijkheid verrichtte wonderen,
en nog steeds. Zo veel positieve kracht, wauw! En
nu, na een aantal zeer moeilijke jaren hebben de (te)
veel manisch-depressieve aanvallen zich meester gemaakt
van haar leven. Vechten hiertegen (en nog steeds),
ja, dat doet ze. En naar onze mening krijgt zij niet
wat haar toekomt, de 'beloning', dat zij weer die
mama en vrouw moge worden die zij ooit is geweest.En
geloof mij, ze is echt een heel bijzondere vrouw,
zij oordeelt nooit! Zij veroordeelt nooit! Ziet eenieder
als een gelijke, heeft lief en houdt van alles! Waarom
nou juist zij? We zijn werkelijk door een hel (op
aarde) gegaan tijdens haar manische periodes, vooral
mijn vader en ik, het meest, pa en ik hebben elk moment
van heel dichtbij ervaren, 24 uur per dag, zeven dagen
per week, soms bijna twee maanden aan een stuk door.
Om even een duidelijk beeld te schetsen van mijn familie,
bestaande uit: mama, geboren op 12-06-1932, nu 70
jaar oud. En papa, geboren op 07-04-1941, nu 61 jaar
oud. Mijn ouders zijn nu zo'n 35 jaar getrouwd. Papa
trouwde mama, die reeds acht kinderen uit haar vorige
huwelijk had. En uit het huwelijk van mijn ouders
ben ik ontstaan, een nakomelingetje, Bianca, nu 32
jaar oud, een kind, een pracht van een zoontje van
ruim drie jaar, uit mijn huidige relatie van zo'n
zeven jaar. We hebben dus pa en ma, ik en vier (half)broers
en vier (half)zussen, maar allemaal gelijk! Nooit
is er onderscheid geweest, het zijn gewoon "allemaal
zijn kinderen" en voor al mijn broers en zussen is
pa ook hun papa! Ook voor hen is pa hun "kanjer"!
Oké, mama, haar probleem komt voort uit haar moeilijke
verleden. En hoe lief en toegewijd en zorgzaam en
trouw papa ook altijd voor mama is geweest (en nog
altijd is), dit alles heeft jammer genoeg nooit mogen
opwegen tegen het leed dat zij heeft moeten aanvaarden
en dat uiteindelijk 'de oorzaak' is van haar manisch-depressieve
buien. Had pa nou maar iets eerder haar pad gekruist,
zou je denken. Was haar dit alles (en ons) misschien
ook niet overkomen. Alhoewel ik moet toegeven dat
het nu, na heel wat jaren ellende, gelukkig wel wat
beter gaat met mama. De pieken tijdens haar manische
momenten (de meest vreselijke periodes), zijn nu al
sinds zo'n drie jaren uitgebleven, deze zijn nu onder
controle te houden. Een hele verademing, wel te verstaan,
voor een ieder van ons. Zeer zeker voor onze pa. Mooi,
zal je denken. Nou nee, helaas niet. Papa is dit jaar
met pensioen gegaan, na een keihard en lang arbeidsverleden,
waarin hij het ver heeft geschopt en veel heeft mogen
bereiken, mede dankzij de steun van mama. Zijn allergrootse
wens nu is genieten van 'alles' samen met mama. Verdomme!
Niet dus. Wat mama ook verdriet doet, ook zij zou
niets liever willen dan vitaal in het leven staan,
naar haar man en samen. Tja, maar mama is op, lichamelijk
mankeert zij het een en ander. Papa daarentegen is
nog supervitaal, hij fietst echt elke dag (in bijpassende
outfit) de nodige kilometers (en hard hoor!). Een
man met nog zo veel ideeën, bruisend van de energie.
Met (stilletjes) nog steeds die ene droom, dat ook
mama op een dag weer… Werkelijkheid is dus dat papa
ook aan mama gebonden is, hij kan niet zomaar even
weg en komt dit een keer voor, dan is het van "effe
mama bellen" of alles goed gaat of "ik moet nu echt
gaan, want mam…" etc. etc. Mama kan ook geen trappen
meer lopen (i.v.m. twee nieuwe heupen), dus zij slaapt
beneden in huis, met als gevolg dat als er 's avonds
visite komt voor pa, dit rustig moet verlopen, niet
te hard praten, de tv zachtjes, niet te laat maken
etc. Kortom, pa's leven staat in het teken van mama's
situatie. Partner wordt patiënt. Nu willen wij, mijn
partner en ik, op zoek gaan naar woonruimte waarin
de mogelijkheid bestaat mijn ouders bij ons te laten
inwonen. Zo zal er voor zowel mijn vader als mijn
moeder, maar ook zeker voor ons, nog iets moois uit
kunnen voortkomen. Dit besluit komt voort uit hun
respect naar ons toe, zij geven eenieder de vrijheid
om te leven, eisen niets anders van je dan alleen
maar respect, ook naar hun toe, zoals zij immers zeggen:
"Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een
ander niet." En ze geven eenieder de volledige vrijheid,
die vrijheid die je nodig hebt om je eigen leven te
leiden, zoals jij dat wilt! Omdat ik weet dat ik die
vrijheid altijd zal behouden en zij ons hierin nooit
zullen belemmeren, zijn wij tot dit besluit gekomen.
En met alle liefde van de hele wereld doe ik dit meer
dan graag voor die twee meest bijzondere mensen in
mijn leven. Zij die er altijd voor mij (en zovele
anderen) zijn, zij die de allergrootste bijdragen
hebben geleverd aan de persoon die ik tot op heden
mag zijn, met een rijk gevoel van binnen, in mijn
hart. Ik hou van mijn papa en mama. Bedankt! Veel
liefs namens jullie dochter, XXX TRIEST Nou, ik word
depri van dit artikel. Als dit ons vooruitzicht is
na een huwelijksvoltrekking of samenwonen die we kennen
tegenwoordig ( als je huwelijk of relatie al niet
meteen na drie jaartjes afgestomd en afgelopen is)
dan hoeft het niet meer van me. Als ik al die ongein
moet geloven. Misschien is het toch beter wanneer
ieder voor zich zijn of haar eigen boontjes dopt.
Eigenlijk zie ik dat al decennia lang om me heen gebeuren.
Mensen worden aan hun lot overgelaten, en dan heb
ik het nog niet een over bejaarden, hulpbehoevenden
en armlastigen in onze kwelstaat. Triest geval.
D. Muller-Janssen