PARIJS - In een buitengewoon onrustig Algerije heeft gisteren naar verwachting een recordaantal kiesgerechtigden de stembus tijdens de parlementsverkiezingen gemeden. Hoewel de eerste uitslagen pas op zijn vroegst vandaag worden verwacht, wordt algemeen aangenomen dat de huidige gematigde regeringscoalitie van premier Ali Benflis haar positie in het parlement zal weten te versterken.

|
Een gemaskerde betoger verstrooit de stembiljetten die hij heeft geroofd. (Foto: REUTERS)
|
De lage opkomst moet worden uitgelegd als een algemeen protest van de vleugellamme oppositie en de Berberbevolking, die hadden aangekondigd de verkiezingen te boycotten. Na de officiële erkenning door president Bouteflika van de Berberse taal en cultuur streeft deze bevolkingsgroep naar nog meer zelfstandigheid.
Met name in de provincie Kabylië, waar de Berbers veruit de meerderheid vormen, was het gisteren onrustig. De politie moest hard optreden en traangas inzetten tegen betogers die het in de Kabylische hoofdstad Tizi Ouzou hadden gemunt op stemlokalen.
In Algiers werden de protesten aangewakkerd door een nieuw bloedbad. In de nacht van woensdag op donderdag werden bij Chlef, zo'n 200 kilometer ten westen van de Algerijnse hoofdstad, 23 nomaden door vermoedelijk moslimextremisten in hun slaap overvallen en werd hen de keel doorgesneden. De meesten van de slachtoffers waren vrouwen en kinderen.
De bevolking neemt het president Bouteflika en premier Benflis kwalijk dat zij nog steeds de veiligheid in het land niet kunnen garanderen. De afgelopen tien jaar zijn bij aanslagen meer dan 120.000 onschuldige burgers vermoord.
Voorts is het de grotendeels werkloze Algerijnen een doorn in het oog dat publieke voorzieningen, zoals water en elektriciteit, slechts een paar dagen per week voorhanden zijn, terwijl het land dankzij enorme olie- en gasvoorraden het afgelopen jaar een exportoverschot had van € 20 miljard.